Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM,
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
Her Majesty’s Courts and Tribunal Servicein Birmingham (Verenigd Koninkrijk, hierna: VK) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
Warrant of arrest of first instance issued at Birmingham Magistrates Courtvan 9 juni 2017.
4.Strafbaarheid
verkrachting.
5.Onschuldverweer
6.De garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de OLW
on behalf of the Secretary of State, Home Office, International Criminality Unitte Londen de volgende garantie gegeven:
Human Rights Act 1998. Daarbij is de terugkeergarantie gebaseerd op nationaal recht, namelijk artikel 153c
Extradition Act.
Section 153C Extradition Act 2003). Er is verder niet gebleken van een tastbare aanwijzing dat het VK deze bepaling ten nadele van opgeëiste personen zal wijzigen.
7.Detentieomstandigheden in het Verenigd Koninkrijk
Director General, HM Prison and Probation servicevan 28 september 2020 blijkt (kort gezegd) dat niet kan worden gegarandeerd dat de opgeëiste persoon niet in HMP Bedford of HMP Birmingham zal worden geplaatst. De rechtbank Amsterdam heeft op 29 maart 2019 [3] geoordeeld dat vanwege de geconstateerde beperkte individuele ruimte en onvoldoende compenserende omstandigheden een reëel gevaar bestaat op schending van artikel 4 van het Handvest van de grondenrechten van de Europese Unie (Handvest). De aanvullende informatie met betrekking tot Bedford en Birmingham maken dit niet anders, nu deze algemeen van aard zijn en met name zien op de verrichte inspanningen in plaats van de behaalde resultaten. De raadsman heeft verzocht de overlevering te weigeren, dan wel aan de Britse autoriteiten te vragen onder welke specifieke omstandigheden de opgeëiste persoon zal worden gedetineerd.
personal spacebeschikbaar zou zijn per gedetineerde en er onvoldoende compenserende omstandigheden aanwezig zijn. Sinds die uitspraak is er veel verbeterd in de detentie-instelling Birmingham.
Urgent Notification: HM Prison Birminghamvan de
HM Chief Inspector of Prisonsvan
Muršić vs Croatia [4] . De detentieomstandigheden vormen geen beletsel voor overlevering.
Aranyosi en Căldăraru [5] volgt dat de rechterlijke autoriteit van de uitvoerende lidstaat, wanneer zij bewijzen heeft dat er een reëel gevaar bestaat dat personen die in de uitvaardigende lidstaat zijn gedetineerd, onmenselijk of vernederend - afgemeten aan het beschermingscriterium van de door het Unierecht en met name door artikel 4 van het Handvest gewaarborgde grondrechten - worden behandeld, verplicht om te beoordelen of dit gevaar bestaat wanneer zij moet beslissen of de persoon tegen wie een Europees aanhoudingsbevel is uitgevaardigd wordt overgeleverd aan de autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat. De tenuitvoerlegging van een dergelijk bevel mag immers niet leiden tot onmenselijke of vernederende behandeling van die persoon.
Muršić vs Croatia [6] bepaald dat bij de toetsing aan artikel 3 van het EVRM de minimummaatstaf wordt gehanteerd dat een gedetineerde in beginsel minimaal 3 m2 persoonlijke ruimte dan wel vloeroppervlakte tot zijn beschikking moet hebben in een meerpersoonscel.
MLheeft geoordeeld [7] , is de uitvoerende rechterlijke autoriteit verplicht uitsluitend de detentieomstandigheden te onderzoeken in penitentiaire inrichtingen waar de opgeëiste persoon, volgens de informatie waarover zij beschikt, naar alle waarschijnlijkheid zal worden gedetineerd, mede op tijdelijke of voorlopige basis.
Birmingham Magistrates Courten dat het proces waarschijnlijk plaats zal vinden in een nabijgelegen rechtbank in de omgeving van West Midlands. Blijkens het EAB heeft het strafbare feit zich afgespeeld in de omgeving van Birmingham. De rechtbank is er voorts ambtshalve mee bekend dat het in het VK
“usual practice [is] to make efforts to house suspects close to the location of their trial”.Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de opgeëiste persoon naar alle waarschijnlijkheid zal worden gedetineerd in de penitentiaire inrichting HMP Birmingham. De rechtbank zal daarom in de zaak van de opgeëiste persoon alleen de detentieomstandigheden in HMP Birmingham onderzoeken.
the Annual Report of the Independent Monitoring Board at HMP Birminghamvan december 2019 en de brief van de
Director General, HM Prison and Probation servicevan 28 september 2020. Beide zien op de detentieomstandigheden waaronder de opgeëiste persoon in HMP Birmingham zal worden gedetineerd.
“Annex C”ontvangen met daarin het volgende overzicht over de omvang van de cellen in HMP Birmingham:
Annual report of the Independent Monitoring Board at HMP Birminghamvan oktober 2020 betreffende de periode 1 juli 2019 tot en met 30 juni 2020.
Annex C. Evenmin zijn zij bekend met voornoemd
Annual report of the Independent Monitoring Board at HMP Birminghamvan oktober 2020.
8.Beslissing
SCHORSThet onderzoek ter zitting voor onbepaalde tijd om de officier van justitie in de gelegenheid te stellen de hierboven genoemde documenten aan de opgeëiste persoon te verstrekken.