Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
2.De feiten
een voorlopige omgangsregeling vast[gesteld] waarbij de vader en [minderjarige] één keer in de veertien dagen vier uur, een tussen partijen in onderling overleg te bepalen dag, omgang zullen hebben met elkaar bij het omgangshuis. Indien blijkt dat het in het belang van [minderjarige] is dat de omgang wordt uitgebreid of dat deze omgang onbegeleid kan plaatsvinden dan moet dit mogelijk zijn;”(dictum 4.1). Daarnaast is, eveneens als voorlopige voorziening, aan [gedaagde] een maandelijkse informatieplicht opgelegd. In dezelfde beschikking zijn in de bodemprocedure de beslissingen over het gezag, de hoofdverblijfplaats, de omgangsregeling en de vakantieregeling aangehouden tot 16 februari 2021in afwachting van de uitkomst van het door de rechtbank gelaste onderzoek van de Raad voor de Kinderbescherming; daarna zal een nieuwe zittingsdatum worden bepaald (dictum 4.6).
“
Gebleken is dat de vader al vanaf februari/maart 2020 geen omgang heeft gehad met de minderjarige, terwijl dat voorheen anders was. Moeder wil hier voorlopig niet aan meewerken. Zij stelt dat de vader haar onder meer op 1 november 2019 heeft mishandeld. Op 24 april 2020 heeft zij daarvan aangifte gedaan. De rechtbank is van oordeel dat het mede gelet op de jonge leeftijd van [minderjarige] niet in zijn belang is als hij helemaal geen contact heeft met zijn vader en dat het belangrijk is dat er op korte termijn (begeleide) omgang plaatsvindt. Immers is niet gebleken dat het voor de minderjarige niet veilig zou zijn als de omgang met zijn vader wordt opgestart op de hierna te bepalen wijze. Gelet op de weerstand en de spanningen bij de moeder, zal worden bepaald dat de omgangsregeling moet worden begeleid door het omgangshuis. De moeder heeft ter zitting verklaard dat zij hieraan geen medewerking wil verlenen. De vader was wel bereid.
] is het voordeel dat ouders elkaar niet hoeven te zien. (…) Indien blijkt dat het in het belang van [minderjarige] is dat de omgang wordt uitgebreid of dat deze omgang zelfs onbegeleid plaatsvindt dan moet dit mogelijk zijn. Partijen kunnen dit met het omgangshuis bespreken.”
“Deze organisatie voorziet in begeleide omgang. Uniek hierbij is dat de begeleide omgang ook buiten de organisatie plaats kan vinden, bijvoorbeeld bij een ouder thuis, of op een andere gewenste (neutrale) plek. De begeleiding zal dus plaats kunnen vinden in [woonplaats] , waardoor het merendeel van de argumenten van uw cliënte (zoals reisafstand en reiskosten) geen rol meer zullen spelen. Bovendien heeft de organisatie mij uitvoerig geïnformeerd over de mogelijkheid om de begeleide omgang te financieren via de Jeugdwet, waardoor ook het kosten-argument van uw cliënte komt te vervallen. Client is overigens bereid om de kosten op zich te nemen indien de begeleide omgang onverhoopt niet (volledig) wordt vergoed. Ik zend u onderstaand de informatieve e-mail van de organisatie door.”
3.Het geschil in conventie
4.Het geschil in reconventie
5.De beoordeling in conventie en in reconventie
- de veiligheid van haar en [minderjarige] bij [eiser] niet is gewaarborgd;
Hoge Raad 28 maart 2014, ECLI:NL:HR:2014:748).