Op 24 september 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van winkeldiefstal. De verdachte, geboren in 1987 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, werd ervan beschuldigd op 23 juni 2020 in Amsterdam een six-pack bier te hebben weggenomen uit een Albert Heijn winkel. Tijdens de zitting heeft de officier van justitie, mr. A.L. Wagenaar, de vordering gedaan om de verdachte de ISD-maatregel op te leggen, omdat voldaan zou zijn aan de harde en zachte criteria voor deze maatregel. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. J. Kleiman, pleitte voor vrijspraak, stellende dat de verdachte niet de intentie had om de goederen wederrechtelijk toe te eigenen, aangezien hij bij de zelfscankassa stond en probeerde te betalen.
De rechtbank oordeelde dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kon worden op basis van camerabeelden en aangifte. De rechtbank achtte de verklaring van de verdachte niet geloofwaardig. Ondanks dat de rechtbank oordeelde dat aan de harde criteria voor de ISD-maatregel was voldaan, besloot zij deze maatregel niet op te leggen, omdat de verdachte niet op de hoogte was van het bestaan ervan. De rechtbank gaf de verdachte een waarschuwing dat bij voortgezet delictgedrag in de toekomst de ISD-maatregel alsnog kan worden opgelegd. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden, waarbij de rechtbank rekening hield met de ernst van het feit en de eerdere veroordelingen van de verdachte.