Op 24 januari 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van winkeldiefstal. De zaak betreft drie tenlasteleggingen, waarvan de eerste betrekking heeft op een diefstal van make-up artikelen van het merk Christian Dior op 16 augustus 2018. De officier van justitie heeft deze diefstal bewezen geacht op basis van getuigenverklaringen en camerabeelden. De rechtbank heeft de getuigenverklaring van een getuige, die de diefstal heeft waargenomen, als betrouwbaar beoordeeld. De rechtbank heeft ook de verklaringen van verbalisanten in overweging genomen, die de camerabeelden hebben bekeken en de verdachte hebben herkend. De rechtbank oordeelt dat de diefstal op 16 augustus 2018 bewezen is, en spreekt de verdachte vrij van de andere twee tenlasteleggingen, omdat er onvoldoende bewijs was om de diefstal en poging tot diefstal op 26 september 2018 te bevestigen. De rechtbank heeft geen ISD-maatregel opgelegd, maar heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes weken, rekening houdend met de ernst van het feit en de omstandigheden van de verdachte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte eerder is veroordeeld voor vergelijkbare feiten, wat heeft bijgedragen aan de beslissing om een gevangenisstraf op te leggen.