In deze strafzaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 21 oktober 2020 uitspraak gedaan tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan twee winkeldiefstallen en aan belediging van een ambtenaar. De verdachte, geboren in 1976 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, is momenteel gedetineerd in een Penitentiair Psychiatrisch Centrum. De rechtbank heeft de zaken, die onder verschillende parketnummers zijn aangebracht, gevoegd behandeld. Tijdens de zitting op 7 oktober 2020 heeft de officier van justitie, mr. N. Levinsohn, de vordering gedaan om de verdachte de ISD-maatregel op te leggen voor de duur van twee jaren, met een tussentijdse toets na zes maanden. De verdachte heeft eerder al drie keer de ISD-maatregel opgelegd gekregen.
De tenlastelegging omvat onder andere de diefstal van een flesje parfum bij Kruidvat en toiletpapier en koffie cups bij Albert Heijn, alsook de belediging van een ambtenaar. De rechtbank heeft vastgesteld dat de tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen zijn, mede op basis van de bekennende verklaringen van de verdachte. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de recidive van de verdachte in overweging genomen, evenals het advies van de reclassering, dat de verdachte lijdt aan een bipolaire persoonlijkheidsstoornis en verslavingsproblematiek.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de ISD-maatregel noodzakelijk is om het delictgedrag van de verdachte te doorbreken en de maatschappij te beschermen. De verdachte heeft in het verleden herhaaldelijk de kans op rehabilitatie niet benut, waardoor de rechtbank heeft besloten om de ISD-maatregel voor de maximale termijn van twee jaren op te leggen. De rechtbank heeft ook bepaald dat de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, niet in mindering wordt gebracht op de duur van de maatregel. Tevens is er een tussentijdse beoordeling van de voortzetting van de maatregel na zes maanden vastgesteld.