ECLI:NL:RBAMS:2020:5031

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
14 augustus 2020
Publicatiedatum
19 oktober 2020
Zaaknummer
C/13/687802 HA RK 2020/220
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van wrakingsverzoek tegen rechter in civiele procedure

In deze zaak heeft de Wrakingskamer van de Rechtbank Amsterdam op 14 augustus 2020 een verzoek tot wraking afgewezen van Rhone Events & Congrescenter B.V. tegen mr. T.M.A. van Löben Sels, kantonrechter te Amsterdam. Het verzoek tot wraking was ingediend naar aanleiding van een kort geding dat op 22 juli 2020 had plaatsgevonden, waarin de huurder (verzoekster) en de verhuurder (wederpartij) betrokken waren. De huurder had een huurachterstand van ongeveer € 150.000,00 en voerde onder andere het 'Coronaverweer'. Tijdens de mondelinge behandeling arriveerden de gemachtigde van verzoekster en de heer [betrokkene verzoekster] te laat, wat leidde tot een verstek. De rechter had hen niet toegelaten, wat leidde tot irritatie en de schijn van partijdigheid. De rechter heeft echter aangegeven dat hij niet op de hoogte was van de vertraging en dat de zitting voortgezet moest worden. Na de mondelinge behandeling heeft de rechter met instemming van verzoekster een nieuwe zitting bepaald. De Wrakingskamer oordeelde dat, hoewel verzoekster zich niet welkom voelde, de schijn van vooringenomenheid was weggenomen door de nieuwe behandeling. De rechter had niet onterecht gehandeld en er was geen bewijs van partijdigheid.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Wrakingskamer
Beslissing op het op 28 juli 2020 onder rekestnummer C/13/687802 / HA RK 20/220 ingeschreven verzoek van:
RHONE EVENTS & CONGRESCENTER B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
verzoekster,
gemachtigde: mr. B. Coskun ,
welk verzoek strekt tot wraking van mr. T.M.A. van Löben Sels, kantonrechter te Amsterdam, hierna: de rechter.

1.Verloop van de procedure

1.1
De rechtbank heeft kennisgenomen van de navolgende processtukken:
 het wrakingsverzoek van 27 juli 2020, ingekomen ter griffie op 28 juli 2020.
1.2
De rechter heeft meegedeeld niet in de wraking te berusten. Hij heeft bij de mondelinge behandeling spreekaantekeningen overgelegd.
Het verzoek is behandeld ter openbare terechtzitting van 14 augustus 2020. Verschenen zijn de gemachtigde van verzoekster, haar [functie] [betrokkene verzoekster] en de rechter. Tevens zijn namens de wederpartij mr. A. Glijens en [betrokkene verweerder] (namens zijn vader) verschenen. Na afloop van de mondelinge behandeling is direct mondeling uitspraak gedaan. Deze beslissing vormt de uitwerking daarvan.

2.De feiten

Op 22 juli 2020 heeft ten overstaan van de rechter de mondelinge behandeling van het kort geding plaatsgevonden tussen verzoekster, als huurder en haar wederpartij als verhuurder. De inzet van het kort geding is ontruiming van het gehuurde en betaling van een huurachterstand van ongeveer € 150.000,00. Verzoekster voert onder meer het “Coronaverweer”.
In de dagvaarding is vermeld dat de zitting zou plaatsvinden in het WTC om 14:30 uur.
Per abuis zijn mr. Coskun en de heer [betrokkene verzoekster] aanvankelijk naar de ingang van de rechtbank aan de Fred Roeskestraat gegaan. Vanwege een file arriveerden zij daar rond 14:20 uur. Omdat mr. Coskun nog een parkeerplaats moest zoeken heeft hij gebeld met de bodebalie van de rechtbank en is hij daarna doorverbonden met de bodebalie van het WTC. De bode van het WTC heeft aan mr. Coskun laten weten dat de vertraging zou worden doorgegeven. Om 14:40 uur zijn mr. Coskun en de heer [betrokkene verzoekster] gearriveerd bij de zittingszaal in het WTC.

3.Het verzoek

3.1.
Verzoekster heeft aangevoerd dat na aankomst bij de zittingszaal bleek dat de mondelinge behandeling reeds was aangevangen. Van de bode moesten de heer [betrokkene verzoekster] en de gemachtigde bij de ingang van de zittingszaal bij de deur wachten. Mr. Glijens droeg zijn pleitnota voor. De rechter wilde verzoekster en de gemachtigde echter niet binnenlaten. De rechter was duidelijk geïrriteerd door de late komst van verzoekster. Hij wilde eerst beslissen of verzoekster nog mocht deelnemen aan de mondelinge behandeling. Kennelijk was de vertraging niet aan de rechter doorgegeven. Evenmin had de griffier gebeld met mr. Coskun . Eerder die dag waren nog producties door verzoekster overgelegd. In de week voorafgaand aan de zitting is nog een uitgebreide conclusie van antwoord ingediend. De rechter en de griffier konden dus weten dat verzoekster zou verschijnen.
3.2.
Na 10 minuten deelde de griffier van de rechter mee dat verzoekster te laat was en dat de zitting inmiddels was afgerond. Ook zou door mr. Coskun niet gebeld zijn over de vertraging. Mr. Coskun heeft vervolgens in het bijzijn van de griffier het verstek mondeling gezuiverd met het verzoek aan de rechter om zijn beslissing in heroverweging te nemen. Nadat de griffier weer naar binnen was gegaan heeft de bode desgevraagd aan de rechter meegedeeld dat mr. Coskun de vertraging wél had gemeld. Om 15:00 uur heeft de rechter de wederpartij verzocht de zaal te verlaten en zijn beslissing af te wachten. Rond 15:05 uur heeft de rechter de mondelinge behandeling voortgezet en mochten alle partijen naar binnen. Bij binnenkomst heeft de rechter gezegd dat het verstek was gezuiverd. De rechter heeft vervolgens besloten om de zaak aan te houden tot 28 juli 2020 omdat de volgende zaak reeds om 15:30 uur zou aanvangen.
3.3.
Zolang de behandeling niet is gesloten, moet een partij kunnen deelnemen aan de mondelinge behandeling. De rechter had de behandeling na de zuivering moeten schorsen voor beraad buiten de aanwezigheid van de wederpartij. Ook had de griffier niet mogen meedelen dat de behandeling was gesloten, terwijl de wederpartij nog in de zittingszaal aanwezig was. Door toedoen van de rechter is een vertraging ontstaan van 25 minuten. De rechter toonde zich duidelijk geïrriteerd. Die irritatie is niet terecht. Omdat de wederpartij niet om meer zittingstijd had gevraagd, de zaak complex was en de belangen voor verzoekster groot waren, heeft mr. Coskun reeds op 6 juli 2020 verzocht om een nieuwe datum en verlengde spreektijd. Dat verzoek was door de griffier afgewezen. De rechter had bij het bestuderen van het dossier ook zelf kunnen opmerken dat de zaak meer tijd zou vergen.
3.4.
Door zijn nodeloze irritatie en het handelen in strijd met het Procesreglement, door verzoekster niet direct alsnog tot de zitting toe te laten terwijl de mondelinge behandeling nog niet gesloten was, en vervolgens het verstek gezuiverd te achten terwijl het verzoek daartoe niet schriftelijk was gedaan, heeft de rechter de geobjectiveerde schijn van partijdigheid gewekt. De rechter heeft als gevolg van de tijdsdruk onbegrijpelijke beslissingen genomen. De rechter heeft voorts het beginsel van hoor en wederhoor geschonden. Hij heeft toegelaten dat de wederpartij de pleitnota mocht voordragen buiten aanwezigheid van verzoekster, terwijl de pleitnota niet aan verzoekster is overhandigd en deze evenmin was teruggeven aan de wederpartij, nadat verzoekster alsnog was toegelaten tot de mondelinge behandeling.
De rechter heeft tot slot bij de behandeling van het wrakingsverzoek onwaarheden geuit. De rechter was er wel van op de hoogte dat verzoekster om 14:40 uur was gearriveerd.

4.De reactie van de rechter

4.1.
De rechter heeft aangevoerd dat na aanvang van de zitting werd geconstateerd dat namens verzoekster niemand aanwezig was, hoewel de conclusie van antwoord ontvangen was. De griffier kreeg van de receptie de mededeling dat niets van verzoekster en de gemachtigde was vernomen. Daarop is de zitting hervat en is aan verzoekster verstek verleend. Omdat de rechter ook voor de verstektoets (de vordering komt niet onrechtmatig of ongegrond voor) een nadere toelichting van de wederpartij nodig achtte werd een aanvang genomen met het voordragen van de pleitnota. Om 14:50 uur kreeg de rechter van de receptie het bericht dat mr. Coskun met zijn cliënt was gearriveerd. Omdat verstek was verleend en de gemachtigde van de wederpartij er desgevraagd niet mee instemde dat mr. Coskun tot de zaal werd toegelaten, is de mondelinge behandeling buiten aanwezigheid van verzoekster voortgezet. Nadat mr. Coskun het verstek had gezuiverd, is hij direct tot de zaal toegelaten. Pas na aandringen van de rechter heeft mr. Coskun zijn excuses gemaakt. De rechter was daarover inderdaad geïrriteerd. Volgens de rechter is sprake geweest van een misverstand, omdat de medewerker van het WTC enkele minuten na 14:30 uur tegen de griffier had gezegd dat van mr. Coskun of van verzoekster niets was vernomen. Omdat het inmiddels bijna 15:00 uur was geworden, de volgende zitting om 15:30 uur zou beginnen en geen van partijen extra spreektijd had gevraagd, heeft de rechter met de advocaten overlegd hoe het verder moest met de zaak. In volledige harmonie is toen bepaald dat de zitting zou worden voortgezet op 28 juli 2020 en dat 2 á 2,5 uur zou worden uitgetrokken.
4.2.
Er is derhalve geen sprake geweest van vooringenomenheid, partijdigheid of de schijn daarvan.

5.De beoordeling

5.1.
Ingevolge het bepaalde in artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) kan een rechter worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
5.2.
Als uitgangspunt voor de beoordeling geldt dat de rechter krachtens zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, behoudens bewijs van het tegendeel. De Wrakingskamer komt geen oordeel toe over de juistheid van de door de rechter genomen beslissingen, zowel bij de verlening van het verstek als bij de “zuivering” daarvan. Dat oordeel is voorbehouden aan de rechter die in geval van de aanwending van een rechtsmiddel is belast met de behandeling van de zaak (HR 25 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1413).
5.3.
Het is voorstelbaar dat verzoekster het gevoel kreeg niet welkom te zijn, toen zij na aankomst bij de zittingszaal niet meer werd toegelaten terwijl de rechter en de wederpartij in de zittingzaal aanwezig waren en de mondelinge behandeling nog gaande was. Bovendien moest verzoekster communiceren via de bode en de griffier. Voor zover daardoor echter enige schijn van vooringenomenheid is gewekt, is die schijn weggenomen doordat de rechter alsnog en met instemming van verzoekster een nieuwe mondelinge behandeling heeft bepaald, waarbij de zaak in zijn geheel opnieuw zal worden behandeld.
5.4.
Niet kan worden vastgesteld dat, over het tijdstip waarop hij vernam dat verzoekster was gearriveerd, de rechter in zijn reactie op het wrakingsverzoek niet de waarheid heeft gesproken, laat staan dat dit opzettelijk zou zijn gebeurd.
6. Het voorgaande houdt in dat het verzoek wordt afgewezen.
BESLISSING
De Wrakingskamer:
 wijst het verzoek tot wraking af.
Aldus gegeven door mrs. N.C.H. Blankevoort, voorzitter, K.A. Brunner en P.L.C.M. Ficq, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 augustus 2020 in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.