ECLI:NL:RBAMS:2020:5029
Rechtbank Amsterdam
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een wrakingsverzoek tegen een bestuursrechter wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid en ongegrondheid
Op 19 oktober 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een wrakingsprocedure. Het verzoek tot wraking was ingediend door een verzoeker, vertegenwoordigd door een advocaat, tegen mr. H.J. Tijselink, een bestuursrechter te Amsterdam. Het wrakingsverzoek was ingediend op 14 juli 2020 en betrof de vrees voor vooringenomenheid van de rechter. De verzoeker stelde dat de rechtbank in eerdere zaken van hem, zonder rekening te houden met zijn verhinderingen, zittingen had gepland en dat de rechter betrokken was bij het afwijzen van zijn verzoek om uitstel. De rechtbank heeft de processtukken en de reacties van de rechter in overweging genomen. De rechter heeft erkend dat er een administratieve fout was gemaakt bij het plannen van de zitting, maar heeft aangegeven dat hij niet betrokken was bij de eerdere beslissingen die de verzoeker aanvoert als bewijs van vooringenomenheid.
De Wrakingskamer heeft geoordeeld dat de verzoeker niet tijdig heeft gereageerd op de feiten die aanleiding gaven tot het wrakingsverzoek, en dat de gedragingen van de rechter niet wijzen op vooringenomenheid. De rechtbank heeft vastgesteld dat de rechter bereid was om een nieuwe zittingsdatum te plannen, rekening houdend met de verhinderingen van de verzoeker. De Wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking afgewezen, omdat het deels kennelijk niet ontvankelijk was en deels kennelijk ongegrond. De beslissing is openbaar uitgesproken op 12 augustus 2020, en tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.