ECLI:NL:RBAMS:2020:5022
Rechtbank Amsterdam
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een wrakingsverzoek tegen een kantonrechter in een civiele procedure
In deze zaak heeft de Wrakingskamer van de Rechtbank Amsterdam op 12 augustus 2020 een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoek was ingediend door twee verzoekers die betrokken waren in een civiele procedure, waarbij zij gedaagde partij waren. De wraking was gericht tegen mr. C.L.J.M. de Waal, de kantonrechter die de zaak behandelde. De verzoekers voerden aan dat de rechter niet had willen ingaan op hun verzoek om aanhouding van de mondelinge behandeling, wat volgens hen de schijn van vooringenomenheid wekte. De rechter had echter aangegeven dat de zitting doorgang zou vinden, ondanks de verzoeken om uitstel vanwege de afwezigheid van de advocaat van de verzoekers en hun gezondheidsklachten.
De Wrakingskamer oordeelde dat een rechterlijke beslissing op zich geen grond kan vormen voor wraking, zoals ook is bevestigd in eerdere jurisprudentie van de Hoge Raad. De verzoekers hadden niet aangetoond dat de motivering van de beslissing van de rechter getuigde van vooringenomenheid. De Wrakingskamer concludeerde dat het verzoek kennelijk ongegrond was en dat er sprake was van misbruik van recht. Daarom werd besloten dat verdere verzoeken tot wraking van de rechter in deze zaak niet meer in behandeling zouden worden genomen.
De beslissing van de Wrakingskamer werd uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier, en tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.