In deze beschikking van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 9 september 2020, wordt het klaagschrift van klager behandeld, dat is ingediend op 4 mei 2020. Klager verzoekt om teruggave van in beslag genomen voorwerpen, waaronder een horloge van het merk Gucci en een armband van het merk Buddha to Buddha, evenals een geldbedrag van € 424,40. Klager stelt dat hij eigenaar is van deze voorwerpen en dat het voortduren van de inbeslagneming hem onredelijk benadeelt, vooral omdat hij het geld nodig heeft voor zijn levensonderhoud en de sieraden emotionele waarde voor hem hebben.
De officier van justitie verzet zich tegen de teruggave van het geldbedrag en de sieraden, verwijzend naar een lopende ontnemingsvordering tegen klager in verband met een hennepkwekerij die op 2 november 2015 in zijn bedrijfspand is aangetroffen. De rechtbank oordeelt dat het belang van strafvordering zich verzet tegen de teruggave van het geldbedrag, maar dat er geen bezwaar is tegen de teruggave van de sieraden, gezien hun emotionele waarde en de relatief lage verkoopwaarde. De rechtbank verklaart het beklag ten aanzien van het geldbedrag ongegrond, maar gegrond ten aanzien van de sieraden, die aan klager moeten worden teruggegeven.
De beslissing is genomen door mr. H.E. Hoogendijk, in aanwezigheid van griffier mr. C.T. St Rose, en is openbaar uitgesproken. Klager heeft de mogelijkheid om binnen veertien dagen beroep in cassatie aan te tekenen bij de Hoge Raad.