Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres] , te [plaatsnaam] , eiseres
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 21 april 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde, en het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Amsterdam, verweerder. Eiseres had een aanvraag voor een urgentieverklaring ingediend, die door verweerder op 19 december 2018 werd afgewezen. Na een heropening van de bezwaarprocedure, werd het bezwaar opnieuw ongegrond verklaard op 15 april 2019. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft beoordeeld of verweerder in redelijkheid kon besluiten om geen urgentieverklaring te verlenen. Eiseres had aangegeven dat haar huisvestingsprobleem was ontstaan door haar zwangerschap, waardoor zij niet meer bij haar verhuurder kon blijven wonen. De rechtbank oordeelde dat verweerder beoordelingsruimte heeft bij het toekennen van een urgentieverklaring en dat het beleid van verweerder, gezien de krapte op de woningmarkt in Amsterdam, niet onredelijk was. De rechtbank concludeerde dat eiseres het huisvestingsprobleem redelijkerwijs had kunnen voorkomen door niet zonder passende woonruimte een gezin te stichten.
Daarnaast heeft de rechtbank overwogen dat eiseres ook geen recht had op een urgentieverklaring op basis van dreigende dakloosheid, omdat er sprake was van een algemene weigeringsgrond. De rechtbank heeft vastgesteld dat de situatie van eiseres, hoewel niet ideaal, niet voldeed aan de criteria voor een schrijnende situatie die toepassing van de hardheidsclausule rechtvaardigt. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond verklaard, wat betekent dat zij geen urgentieverklaring ontvangt en er geen aanleiding is voor een proceskostenvergoeding.