Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam , verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
mr. L.C. Trommel, griffier, op
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 9 september 2020 uitspraak gedaan in een geschil over een naheffingsaanslag parkeerbelasting die aan eiser was opgelegd door de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam. De naheffingsaanslag was opgelegd omdat de auto van eiser op 31 mei 2019 om 10:26 uur geparkeerd stond op een locatie waar volgens de heffingsambtenaar geen parkeerbelasting was betaald. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze naheffingsaanslag, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard door de heffingsambtenaar op 14 november 2019. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen geen bezwaar hebben gemaakt tegen het afdoen van de zaak zonder zitting, waardoor het onderzoek is gesloten. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak beoordeeld, waaronder de foto’s van de geparkeerde auto. Eiser voerde aan dat zijn auto gedeeltelijk op het trottoir stond, wat volgens de wet verboden is, en dat er daarom geen sprake zou zijn van parkeren in de zin van de Verordening parkeerbelastingen 2019 van de gemeente Amsterdam.
De rechtbank heeft echter geoordeeld dat, hoewel de foto’s onduidelijk zijn, er niet kan worden vastgesteld dat de auto op een plaats stond waar parkeren volgens de wet verboden is. De rechtbank concludeert dat de heffingsambtenaar de naheffingsaanslag terecht heeft opgelegd, en verklaart het beroep van eiser ongegrond. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam.