ECLI:NL:RBAMS:2020:429
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Toewijzing verzoek ontslag op basis van afwezigheid van geestelijke stoornis volgens Wet Bopz
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 20 januari 2020 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontslag van een verzoeker die op basis van een voorlopige machtiging in een verpleeghuis verbleef. Het verzoek was ingediend op 31 december 2019, waarbij de advocaat van verzoeker aanvoerde dat er geen sprake was van een geestelijke stoornis, zoals vereist onder de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz). De rechtbank heeft kennisgenomen van diverse medische rapporten, waaronder een rapport van het Amsterdam UMC, waaruit bleek dat verzoeker geen dementie vertoonde, maar wel een kwetsbaar brein had door fors alcoholgebruik. Tijdens de zitting zijn de verzoeker en zijn zonen gehoord, evenals de geneesheer directeur en een specialist ouderengeneeskunde. De rechtbank concludeerde dat er op dat moment geen grond was voor een gedwongen opname, omdat niet voldaan werd aan de vereiste dat er sprake moest zijn van een stoornis van de geestvermogens. De rechtbank wees het verzoek tot ontslag toe, ondanks de zorgen over het alcoholgebruik van verzoeker en de mogelijkheid van een terugval in zijn situatie. De beslissing werd genomen met inachtneming van de rapportages en het verhandelde ter zitting.