ECLI:NL:RBAMS:2020:4173

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
21 augustus 2020
Publicatiedatum
25 augustus 2020
Zaaknummer
C/13/688487 FA RK 20-5145.
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf op basis van de Wet forensische zorg en Wet zorg en dwang

Op 21 augustus 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven inzake een verzoek tot het verlenen van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt, geboren op [geboortedag] 1968 te [geboorteplaats] ([geboorteland]). Dit verzoek was ingediend door de officier van justitie op 12 augustus 2020 en werd behandeld in een mondelinge zitting op 21 augustus 2020. De cliënt, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. N.C.E.C. Luns, was aanwezig, evenals de officier van justitie en een reclasseringswerker. Psychiater Bosma was telefonisch beschikbaar, maar er waren geen vragen aan haar vanuit de rechtbank of de partijen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening en een verstandelijke handicap, met een IQ van 61 en psychotische ontregelingen. De rechtbank concludeert dat er geen sprake is van bestendige instemming van de cliënt met opname, ondanks dat hij zich op dat moment niet verzet. De rechtbank heeft vastgesteld dat er ernstig nadeel kan ontstaan, zowel voor de cliënt zelf als voor de veiligheid van anderen, en dat opname noodzakelijk is om dit nadeel te voorkomen.

De rechtbank heeft de rechterlijke machtiging verleend voor een periode van zes maanden, met de verplichting dat deze binnen vier weken na de dagtekening ten uitvoer moet worden gelegd. Tegen deze beschikking staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad, in te stellen door een advocaat binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling Strafrecht
Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf (artikel 2.3, tweede lid, Wet forensische zorg (Wfz) jo. art. 24 Wet zorg en dwang (Wzd))
Rekestnummer: C/13/688487 / FA RK 20-5145.
Beschikking van de rechtbank op het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in artikel 24 Wzd, ten aanzien van:
[cliënt],
geboren op [geboortedag] 1968 te [geboorteplaats] ([geboorteland]),
nu verblijvende in het Justitieel Complex [locatie te plaats],
bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. N.C.E.C. Luns, advocaat te Almere,
hierna te noemen: cliënt.

1.Procesverloop

1.1.
De officier van justitie heeft verzocht een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van cliënt te verlenen. Dit verzoekschrift is op 12 augustus 2020 bij de rechtbank binnengekomen. Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de politiegegevens en de strafvorderlijke en justitiële gegevens van cliënt, die relevant kunnen zijn voor de beoordeling van het ernstig nadeel;
  • de medische verklaring;
  • het advies van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ);
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 21 augustus 2020 in het gebouw van de rechtbank te Amsterdam.
1.3.
Ter zitting zijn aanwezig en worden gehoord:
  • cliënt;
  • de raadsvrouw van cliënt;
  • de officier van justitie;
  • S. van Niekerken, reclasseringswerker.
Psychiater Bosma was telefonisch beschikbaar. Echter, noch de verdediging noch de rechtbank noch het Openbaar Ministerie hadden vragen aan haar.

2.Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht een rechterlijke machtiging te verlenen tot de opname en het verblijf van cliënt. Ten aanzien van de criteria en de duur van de rechterlijke machtiging heeft de officier van justitie verwezen naar het verzoekschrift.

3.Standpunt van cliënt

De advocaat van cliënt heeft zich niet verzet tegen het verzoekschrift, nu het in het belang van haar cliënt is om zo snel mogelijk passende woonruimte te vinden.

4.Beoordeling

4.1.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat cliënt zich weliswaar op dit moment niet uitdrukkelijk verzet tegen opname, maar dat de rechtbank uit recente ervaringen en de aard van de stoornissen is gebleken dat er geen sprake is van een bestendige instemming.
4.2.
Cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, verstandelijke handicap, of een psychische stoornis, in de vorm van een verstandelijke beperking (IQ 61), psychotische ontregelingen en een geïsoleerde waanstoornis. Bij cliënt ontbreekt ieder ziekteinzicht danwel ziektebesef.
4.3.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of aanzienlijk risico op:
- ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade van anderen en maatschappelijke teloorgang van cliënt zelf;
- de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
4.4.
Om ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden is de opname en het verblijf noodzakelijk.
4.5.
De opname en het verblijf is ook geschikt om het ernstige nadeel te voorkomen of af te wenden.
4.6.
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstige nadeel te voorkomen of af te wenden.
4.7.
De rechtbank komt tot de conclusie dat is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wet zorg en dwang. De rechterlijke machtiging tot opname en het verblijf zal dan ook worden verleend.
4.8.
De rechterlijke machtiging zal worden verleend voor de hieronder vermelde duur.

5.Beslissing

De rechtbank:
Wijst toehet verzoek van de officier van justitie en
verleent een rechterlijke machtiging tot opname en verblijfvan
[cliënt],
geboren op [geboortedag] 1968 te [geboorteplaats] ([geboorteland]).
Deze rechterlijke machtiging wordt verleend voor een periode van
6 maanden.
Deze rechterlijke machtiging is bij voorraad uitvoerbaar. De machtiging is geldig vanaf dagtekening en moet binnen vier weken ten uitvoer worden gelegd.
Deze machtiging is op 21 augustus 2020 gegeven door
mr. W.M.C. van den Berg, voorzitter,
mrs. J. Thomas en M. Vaandrager, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.D. Dijkstra, griffier,
Tegen de beschikking van deze rechtbank staat voor verzoeker beroep in cassatie bij de Hoge Raad open,
in te stellen door een advocaat middels het indienen van een verzoekschrift bij de griffie van de Hoge Raad,
binnen drie maanden na de dag van de uitspraak van deze beschikking.