Op 5 augustus 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig zou hebben gemaakt aan mishandeling en bedreiging van zijn vader, evenals overtredingen van een gedragsaanwijzing en een tijdelijk huisverbod. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 2 mei 2020 zijn vader heeft mishandeld, maar twijfelt aan de bewijsvoering en spreekt hem vrij van dit feit. Evenzo wordt de verdachte vrijgesproken van de bedreiging van zijn vader op 7 mei 2020, omdat er onvoldoende bewijs is voor de bedreigende uitlatingen.
De rechtbank oordeelt echter dat de verdachte op 8 mei 2020 opzettelijk in strijd heeft gehandeld met de gedragsaanwijzing door zich bij de woning van zijn ouders op te houden. Daarnaast heeft hij op 11 en 14 mei 2020 het tijdelijk huisverbod overtreden door contact te zoeken met zijn ouders. De rechtbank legt een gevangenisstraf van zes weken op, waarbij rekening wordt gehouden met de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd en de hulpvraag van de verdachte. De rechtbank benadrukt dat de verdachte de feiten heeft gepleegd vanuit een schreeuw om hulp, wat meeweegt in de strafmaat.