In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 24 juli 2020 uitspraak gedaan in een verzoek tot beperking van de kennisneming van documenten op grond van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eiser, vertegenwoordigd door een gemachtigde, heeft verzocht om inzage in documenten die door de burgemeester van Amsterdam zijn overgelegd in het kader van een Wob-verzoek. De burgemeester heeft echter verzocht om deze documenten niet aan eiser te verstrekken, omdat dit de persoonlijke levenssfeer van derden zou kunnen schaden.
De rechtbank heeft de ingediende stukken beoordeeld en vastgesteld dat de beperking van de kennisneming van de ongelakte versie van het eerste stuk gerechtvaardigd is. Dit stuk bevatte persoonlijke gegevens van derden, die in de gelakte versie zijn weggelakt. De rechtbank oordeelt dat de kennisneming van deze gegevens niet van belang is voor de verdediging van eiser in de beoordeling van het bestreden besluit.
Wat betreft het tweede stuk, dat ook persoonlijke gegevens bevat, heeft de rechtbank geoordeeld dat de algehele beperking van de kennisneming niet gerechtvaardigd is. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om een gelakte versie van dit tweede stuk in het geding te brengen, waarbij alleen de passages die de persoonlijke levenssfeer van derden raken, weggelakt dienen te worden. De rechtbank benadrukt dat indien verweerder dit niet doet, zij de nodige gevolgtrekkingen zal maken in de beroepszaak. De uitspraak is gedaan door rechter E.J. Otten, in aanwezigheid van griffier A.R. Vlierhuis.