ECLI:NL:RBAMS:2020:4087

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
24 juli 2020
Publicatiedatum
19 augustus 2020
Zaaknummer
AWB - 19 _ 4720
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Geheimhoudingsbeslissing
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beperkingen op kennisneming van documenten in bestuursrechtelijke procedures

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 24 juli 2020 uitspraak gedaan in een verzoek tot beperking van de kennisneming van documenten op grond van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eiser, vertegenwoordigd door een gemachtigde, heeft verzocht om inzage in documenten die door de burgemeester van Amsterdam zijn overgelegd in het kader van een Wob-verzoek. De burgemeester heeft echter verzocht om deze documenten niet aan eiser te verstrekken, omdat dit de persoonlijke levenssfeer van derden zou kunnen schaden.

De rechtbank heeft de ingediende stukken beoordeeld en vastgesteld dat de beperking van de kennisneming van de ongelakte versie van het eerste stuk gerechtvaardigd is. Dit stuk bevatte persoonlijke gegevens van derden, die in de gelakte versie zijn weggelakt. De rechtbank oordeelt dat de kennisneming van deze gegevens niet van belang is voor de verdediging van eiser in de beoordeling van het bestreden besluit.

Wat betreft het tweede stuk, dat ook persoonlijke gegevens bevat, heeft de rechtbank geoordeeld dat de algehele beperking van de kennisneming niet gerechtvaardigd is. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om een gelakte versie van dit tweede stuk in het geding te brengen, waarbij alleen de passages die de persoonlijke levenssfeer van derden raken, weggelakt dienen te worden. De rechtbank benadrukt dat indien verweerder dit niet doet, zij de nodige gevolgtrekkingen zal maken in de beroepszaak. De uitspraak is gedaan door rechter E.J. Otten, in aanwezigheid van griffier A.R. Vlierhuis.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 19/4720
beslissing op grond van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: [naam] ),
en

de burgemeester van Amsterdam, verweerder

(gemachtigde: [naam] ).

Overwegingen

De overgelegde stukken
1. Op 23 oktober 2019 heeft verweerder twee zienswijzen van derden met bijbehorende correspondentie overgelegd (de twee stukken) die zijn ingediend naar aanleiding van het Wob-verzoek van eiser. Verweerder heeft aan de rechtbank verzocht om deze stukken bij het beroep te betrekken zonder dat eiser inzage krijgt in deze stukken.
2. De eerste zienswijze betreft een brief van de gemeente Amsterdam van 19 oktober 2018 aan [naam] en e-mailcorrespondentie van 22 oktober 2018 (hierna samen: het eerste stuk). Van dit deel is een gelakte versie overgelegd, die naar eiser is doorgestuurd.
3. De tweede zienswijze betreft een zienswijze van het [naam] . Van dit stuk is alleen meegedeeld dat het bestaat, maar het stuk is in het geheel niet met eiser gedeeld.
Het standpunt van partijen
4. Verweerder heeft toegelicht dat de ongelakte versie van het eerste stuk niet met eiser kan worden gedeeld, gelet op het belang van bescherming van de persoonlijke levenssfeer van derden. In de gelakte versie die aan het dossier is toegevoegd, zijn namen en contactgegevens van derden weggelakt.
5. Het tweede stuk, de zienswijze van het [naam] , kan volgens verweerder in het geheel niet met eiser worden gedeeld. Volgens verweerder kan met het openbaar maken van dit stuk de inhoud van Wob-document 95 alsnog worden herleid. Dit zou de betrokkenen kunnen benadelen en hun persoonlijke levenssfeer schaden.
6. Verweerder wijst er verder nog op dat bekendmaking van de stukken nadelige gevolgen kan hebben voor de samenwerkingsrelatie tussen de gemeente en haar partners, hetgeen de veiligheid in de stad niet ten goede komt.
7. Eiser refereert zich – kort gezegd – aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank
8. Gelet op artikel 8:29, derde lid, van de Awb beslist de rechtbank of de weigering dan wel beperking van de kennisneming van een stuk gerechtvaardigd is. Deze beslissing vergt een afweging van belangen. Enerzijds speelt hierbij het belang dat partijen beschikken over dezelfde informatie die voor het beroep relevant is en het belang dat de rechtbank beschikt over alle informatie die nodig is om de zaak op een juiste en zorgvuldige wijze af te doen. Daartegenover staat dat het algemeen belang, het belang van één of meer partijen, of het belang van derden onevenredig geschaad kan worden als partijen kennisnemen van bepaalde gegevens.
9. De rechtbank overweegt dat uitsluitend de rechter en griffier die deze beslissing nemen – en niet bij de uitspraak op het beroep betrokken zijn – hebben kennisgenomen van de stukken.
Ten aanzien van het eerste stuk ( [naam] )
10. De rechtbank stelt vast dat in de gelakte versie van het stuk [1] alleen namen en contactgegevens zijn weggelakt. Voor het overige heeft eiser volledige inzage in dit deel van de stukken gekregen. De rechtbank acht de beperking van de kennisneming van de ongelakte versie van het eerste deel van de stukken gerechtvaardigd, gelet op het belang van bescherming van de persoonlijke levenssfeer van derden. De kennisneming van die betreffende gegevens is ook niet van belang voor eisers verdediging bij de beoordeling van het bestreden besluit.
Ten aanzien van het tweede stuk ( [naam] )
11. De rechtbank acht de beperking van de kennisneming van het tweede stuk slechts gedeeltelijk gerechtvaardigd.
12. Verweerder heeft geweigerd Wob-document 95 openbaar te maken. De rechtbank stelt vast dat als een gedeelte van het tweede stuk openbaar gemaakt wordt, duidelijk wordt wat in Wob‑document 95 [2] staat. In beroep ligt de vraag voor of de weigering van Wob-document 95 terecht is. Als het tweede stuk nu al met eiser gedeeld wordt, zou eiser al kennis kunnen krijgen van de inhoud van Wob-document 95, nog voordat op het beroep is beslist. Om deze reden is alleen een gedeeltelijke beperking van de kennisneming van het tweede stuk gerechtvaardigd.
13. Verder geldt dat het tweede stuk ook namen en contactgegevens van derden bevat. Het belang van bescherming van de persoonlijke levenssfeer van derden verzet zich ook tegen de bekendmaking hiervan aan eiser. En ook hier geldt dat kennisneming van die namen en contactgegevens niet van belang zijn voor eisers verdediging bij de beoordeling van het bestreden besluit.
14. Wat betekent dit voor het tweede stuk? De beperking van de kennisneming van het tweede stuk is naar het oordeel van de rechtbank
nietgerechtvaardigd voor:
- de 2e pagina,
 1ste regel tot en met 4de regel;
 5de regel tot en met het woord “aan.”;
 6de regel vanaf het woord “nimmer” tot het einde van de regel;
 7de regel;
 8ste regel tot en met “(” en vanaf het woord “het” tot het einde van de regel;
 9de regel tot en met 19de regel;
 35ste regel;
 37ste regel tot en met het woord “vraag”;
 38ste regel vanaf het woord “maar” tot het einde van de regel;
 39ste en 40ste regel;
 47ste regel (de laatste regel van de 2e pagina);
- de gehele 3e pagina, met uitzondering van alle namen en contactgegevens op deze pagina.
15. De inhoud van Wob-document 95 kan daar namelijk niet uit worden herleid en betrokkenen worden hierdoor niet benadeeld. Ook staat kennisneming daarvan door eiser niet in de weg aan de samenwerking tussen de gemeente en haar partners.
16. Gelet hierop moet verweerder een gelakte versie van het tweede stuk in het geding te brengen, waarin de gegevens, met uitzondering van de hierboven genoemde passages, zijn weggelakt.
17. Indien verweerder de rechtbank meedeelt dat hij een gelakte versie van het tweede stuk niet in het geding wil brengen, zal de rechtbank dit tweede stuk terugsturen. De rechtbank wijst verweerder erop dat het tweede stuk een op de zaak betrekking hebbend stuk is, dat verweerder op grond van artikel 8:42 van de Awb moet overleggen. Indien dat niet gebeurd, kan de rechtbank in de beroepszaak daaruit de gevolgtrekkingen maken die haar geraden voorkomen.

Beslissing

De rechtbank:
  • beslist dat de beperking van de kennisneming van de ongelakte versie van het eerste stuk gerechtvaardigd is;
  • beslist dat de algehele beperking van de kennisneming van het tweede stuk niet gerechtvaardigd is;
  • draagt verweerder op om binnen twee weken na de dag van verzending van deze beslissing een gelakte versie van het tweede stuk in het geding te brengen, waarin alleen de
Aldus gegeven op:
door mr. E.J. Otten, rechter, in aanwezigheid van mr. A.R. Vlierhuis, griffier.
griffier
rechter
Tegen deze beslissing kan niet eerder beroep worden ingesteld, dan tegelijk met het hoger beroep tegen de einduitspraak.
Verzonden op:

Voetnoten

1.Dit stuk zit in het dossier bij nr. 7. in de op de zaak betrekking hebbende stukken.
2.Zie de inventarislijst van de Wob-stukken, overgelegd als nr. 21. in de op de zaak betrekking hebbende stukken.