ECLI:NL:RBAMS:2020:40
Rechtbank Amsterdam
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing urgentieverklaring voor alleenstaande moeder met gehandicapte zoon die speciaal onderwijs volgt in Amsterdam
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 3 januari 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een alleenstaande moeder, verzoekster, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, verweerder. Verzoekster, woonachtig in Den Helder, heeft een aanvraag ingediend voor een urgentieverklaring omdat haar 14-jarige zoon speciaal onderwijs volgt in Amsterdam. De aanvraag werd afgewezen omdat verzoekster niet ten minste twee jaar onafgebroken in Amsterdam had gewoond, wat een algemene weigeringsgrond is. Verzoekster is het niet eens met deze afwijzing en stelt dat de situatie van haar zoon, die lijdt aan diverse handicaps, zo schrijnend is dat er een uitzondering gemaakt moet worden op de hardheidsclausule.
Tijdens de zitting op 20 december 2019 heeft verzoekster, samen met haar gemachtigde en de GGZ-behandelaar van haar zoon, haar standpunt toegelicht. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat de situatie van verzoekster en haar zoon moeilijk is, maar niet zo schrijnend dat verweerder op grond van de hardheidsclausule voorrang moet verlenen op andere woningzoekenden. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de gemeente Den Helder verantwoordelijk is voor de huisvesting van verzoekster en haar zoon, en dat er al veel wordt gedaan om hen te ondersteunen, zoals het bekostigen van het vervoer naar Amsterdam.
De voorzieningenrechter heeft uiteindelijk het beroep van verzoekster ongegrond verklaard en het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.