ECLI:NL:RBAMS:2020:3941
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling WOZ-waarde van een woning en de relevantie van vergelijkingsobjecten
In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 28 juli 2020 uitspraak gedaan in een geschil over de WOZ-waarde van een woning. De eiseres, [naam], had bezwaar gemaakt tegen de door de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam vastgestelde WOZ-waarde van € 1.067.000 voor het kalenderjaar 2018. De heffingsambtenaar had het bezwaar ongegrond verklaard, waarna eiseres beroep instelde. Tijdens de zitting op 29 juni 2020 heeft eiseres zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde, terwijl de heffingsambtenaar aanwezig was met een taxateur.
De rechtbank heeft de woning van eiseres, een dubbele bovenwoning van 158 m², beoordeeld in vergelijking met drie vergelijkingsobjecten. De heffingsambtenaar had verkooptransacties van deze objecten gepresenteerd om de vastgestelde WOZ-waarde te onderbouwen. Eiseres betwistte de waarde en voerde aan dat haar woning op de waardepeildatum, 1 januari 2017, niet meer dan € 896.000 waard was. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar voldoende bewijs had geleverd dat de WOZ-waarde niet te hoog was vastgesteld, en dat de vergelijkingsobjecten bruikbaar waren voor de waardering.
De rechtbank concludeerde dat er geen wezenlijke verschillen waren tussen de woning van eiseres en de vergelijkingsobjecten, ondanks de argumenten van eiseres over onderhoud, kwaliteit en ligging. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen reden voor vergoeding van proceskosten of griffierecht. De uitspraak werd gedaan door mr. F.L. Bolkestein, rechter, in aanwezigheid van mr. L.C. Trommel, griffier. Eiseres heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Amsterdam.