ECLI:NL:RBAMS:2020:3889
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Tijdige indiening van bezwaar tegen WOZ-beschikking en verschoonbare termijnoverschrijding
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 27 juli 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een inwoner van Amsterdam, en de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de WOZ-waarde van haar woning, die was vastgesteld op € 944.000,- in een beschikking van 31 maart 2018. De heffingsambtenaar verklaarde het bezwaar van eiseres op 26 februari 2019 niet-ontvankelijk, omdat het bezwaar te laat was ingediend. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zes weken bedraagt en dat deze termijn begint op de dag na de dagtekening van de aanslag. Eiseres had op 18 december 2018 bezwaar gemaakt, wat betekent dat het bezwaar niet tijdig was ingediend. Eiseres erkende in haar beroepschrift dat het bezwaar te laat was, maar stelde dat de vaststelling van de WOZ-waarde niet zorgvuldig was gebeurd. De rechtbank oordeelde echter dat de door eiseres aangevoerde omstandigheden geen verschoonbare termijnoverschrijding opleverden.
De rechtbank concludeerde dat de heffingsambtenaar het bezwaar terecht niet-ontvankelijk had verklaard en verklaarde het beroep ongegrond. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht. De uitspraak werd gedaan door rechter A.M. van der Linden-Kaajan, in aanwezigheid van griffier L.C. Trommel. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam.