ECLI:NL:RBAMS:2020:377

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
24 januari 2020
Publicatiedatum
23 januari 2020
Zaaknummer
AWB - 18 _ 4955
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke toetsing van verkeersbesluiten ter bevordering van verkeersveiligheid en leefbaarheid in Amsterdam

In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 24 januari 2020, wordt het beroep van eisers tegen verkeersbesluiten van de gemeente Amsterdam behandeld. De gemeente heeft op 8 februari 2018 besluiten genomen om eenrichtingsverkeer in te voeren op de Nieuwezijds Voorburgwal en verzinkbare palen te plaatsen op het Singel om sluipverkeer te voorkomen. Eisers, bewoners van de Nieuwezijds Voorburgwal, hebben bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, omdat zij vrezen voor een toename van verkeersoverlast en schade aan hun pand. De rechtbank oordeelt dat de gemeente bij het nemen van de besluiten voldoende rekening heeft gehouden met de belangen van de bewoners en dat de genomen maatregelen niet onevenredig zijn in verhouding tot de te dienen doelen. De rechtbank concludeert dat de beroepsgronden van eisers niet slagen en verklaart het beroep ongegrond. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige belangenafweging bij verkeersbesluiten en bevestigt dat de gemeente de ruimte heeft om beleid te voeren dat gericht is op het verbeteren van de verkeersveiligheid en het verminderen van overlast in de binnenstad.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 18/4955

uitspraak van de meervoudige kamer van 24 januari 2020 in de zaak tussen

[eiser] , eiser en

[eiseres] , eiseres,
beide wonende te Amsterdam,
hierna samen te noemen: eisers
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,verweerder
(gemachtigde: mr. J.E. van Bruggen).

Procesverloop

Met het verkeersbesluit van 8 februari 2018 (het primaire besluit I), gepubliceerd in de Staatscourant van 13 februari 2018 [1] , heeft verweerder door het plaatsen van onder meer verkeersborden besloten eenrichtingsverkeer in te voeren op het noordelijk deel van de Nieuwezijds Voorburgwal (tussen de Paleisstraat en de Prins Hendrikkade ) van noord naar zuid.
Met het afzonderlijk verkeersbesluit van 8 februari 2018 (het primaire besluit II), gepubliceerd in de Staatscourant van 13 februari 2018 [2] , heeft verweerder besloten op het Singel , tussen de Raadhuisstraat en de Prins Hendrikkade , ter hoogte van de Blauwburgwalbrug , zowel aan de oneven als de even kant, een verzinkbare paal te plaatsen.
Onder andere eisers hebben tegen deze besluiten bezwaar gemaakt.
Bij besluit, verzonden op 28 juni 2018 (het bestreden besluit), heeft verweerder, voor zover van belang, het bezwaar van eisers ongegrond verklaard.
Eisers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft verweerschriften ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 december 2019. De rechtbank heeft de zaak gevoegd behandeld met de zaak geregistreerd onder nummer AMS 18/5024. Eiser is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Tevens waren namens verweerder aanwezig [de persoon 1] en [de persoon 2]
Na sluiting van het onderzoek heeft de rechtbank de gevoegde zaken weer gesplitst.

Overwegingen

De relevante feiten
1.1.
De gemeenteraad van Amsterdam heeft beleid gemaakt, waarin wordt beschreven hoe met het verkeer in de steeds drukker wordende stad moet worden omgegaan. Dat beleid heeft de gemeenteraad vastgesteld op 30 september 2015 in de uitvoeringsagenda mobiliteit (hierna: de uitvoeringsagenda). Hierin staat onder meer vermeld dat elk jaar steeds meer mensen in Amsterdam komen wonen, werken en studeren en dat zeker sinds de heropening van de grote stedelijke musea steeds meer toeristen naar Amsterdam komen. Om de stad bereikbaar en veilig te houden en de openbare ruimte toegankelijk en aantrekkelijk, moeten keuzes gemaakt worden: én overal auto én overal fiets én overal voetganger en openbaar vervoer (OV) kan niet langer. De mobiliteitsgroei in een sterk verstedelijkt gebied als Amsterdam moet primair worden opgevangen door meer ruimte te geven aan voetganger, fiets en OV, zo vermeldt de uitvoeringsagenda. In de uitvoeringsagenda is de Nieuwezijds Voorburgwal opgenomen als toekomstige fiets- en wandelboulevard. Verder is de algemene verkeersaanpak van de gemeente Amsterdam erop gericht om de doorstroming te bevorderen door scherpere keuzes te maken voor modaliteiten, waarbij in de binnenstad geldt dat fiets, voetganger en tram daarbij belangrijker zijn dan autoverkeer.
1.2.
Met het primaire besluit I – de invoering van eenrichtingsverkeer op de Nieuwezijds Voorburgwal – beoogt verweerder uitvoering te geven aan zijn beleid om de binnenstad en met name het stadshart autoluw, dan wel autovrij te maken, zodat er meer ruimte ontstaat voor voetgangers, fietsers en OV.
1.3.
Omdat verweerder verwacht dat door het primaire besluit I sluipverkeer ontstaat op het Singel , zijn met het primaire besluit II flankerende maatregelen genomen. Onder meer is besloten verzinkbare palen op het Singel te plaatsen die selectieve toegang bieden voor autobestuurders met een ontheffing, op basis van kenteken.
1.4.
De beide verkeersbesluiten strekken volgens verweerder tot het verzekeren van de veiligheid op de weg, het beschermen van weggebruikers en passagiers, het in stand houden van de weg en het waarborgen van de bruikbaarheid daarvan en strekken tevens tot het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast en hinder en het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte aantasting van het karakter of de functie van objecten of gebieden.
1.5.
Eisers wonen op [adres] op de hoek met [brug] . Eiser heeft daar ook zijn [bedrijf] .
Het wettelijk kader en hoe de rechtbank het geschil moet toetsen
2. Bij de beoordeling van het beroep gaat de rechtbank uit van het wettelijk kader dat is opgenomen in de bijlage, die deel uitmaakt van deze uitspraak.
3. Uit vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State [3] (hierna: de Afdeling) volgt dat verweerder bij het nemen van een verkeersbesluit beoordelingsruimte toekomt bij de uitleg van de in artikel 2, eerste en tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW 1994) genoemde begrippen. De rechter toetst of het bestuursorgaan geen onredelijk gebruik heeft gemaakt van die beoordelingsruimte. Nadat het bestuursorgaan heeft vastgesteld welke verkeersbelangen in welke mate naar zijn oordeel bij het besluit dienen te worden betrokken, dient het die belangen tegen elkaar af te wegen. Daarbij komt het bestuursorgaan beleidsruimte toe. De bestuursrechter toetst of de voor een of meer belanghebbenden nadelige gevolgen van het verkeersbesluit niet onevenredig zijn in verhouding tot de met dat besluit te dienen doelen. Daarbij geldt dat het bestuursorgaan niet de absolute noodzaak van een verkeersbesluit hoeft aan te tonen. Voldoende is dat met het verkeersbesluit de eraan ten grondslag gelegde belangen, bedoeld in artikel 2, eerste en tweede lid, van de Wvw 1994, worden gediend en dat inzichtelijk is gemaakt op welke wijze deze belangen tegen elkaar zijn afgewogen.
De rechter zal zich daarom bij de beoordeling van een verkeersbesluit terughoudend moeten opstellen en moeten toetsen of het besluit strijdig is met wettelijke voorschriften, dan wel of sprake is van zodanige onevenwichtigheid in de afweging van de betrokken belangen, dat het bestuursorgaan niet in redelijkheid tot dat besluit heeft kunnen komen.
De afweging van de relevante verkeersbelangen
4.1.
Eisers voeren aan dat als gevolg van verweerders besluitvorming ter hoogte van hun woning sprake is van een toename van onder andere vrachtwagenverkeer dat daar niet mag rijden en bij hen rechtsaf slaat [4] , waarbij deze vrachtwagens wegens de beperkte ruimte de bocht niet in één keer kunnen nemen. Daardoor dreigt schade aan hun pand te ontstaan en vrezen zij dat zij worden gedwongen om de [bedrijf] van eiser, die in dat pand is gevestigd, te sluiten. Verder ondervinden eisers hinder van tegen de rijrichting in rijdend verkeer [5] .
4.2.
De rechtbank stelt allereest vast dat een deel van deze beroepsgrond ziet op verkeersovertredingen. Op het Singel is namelijk ter hoogte van de Korsjespoortsteeg een verkeersbord geplaatst, waarmee het Singel vanaf de Korsjespoortsteeg in de richting van de Raadhuisstraat gesloten is verklaard voor voertuigen en samenstellen van voertuigen die langer zijn dan 6 meter. [6] Voor zover de verkeershinder wordt veroorzaakt door gemotoriseerd verkeer dat in overtreding is met dit verkeersverbod, betreft dit een kwestie van handhaving van verkeersregels. Dat geldt ook voor het tegen de rijrichting in rijdend verkeer. Dit valt buiten de omvang van het geding, omdat met de verkeersbesluiten alleen verkeersregels worden ingesteld.
4.3.
De rechtbank begrijpt uit eisers beroepsgrond dat eisers aanvoeren dat de verkeersbesluiten voor hen nadelige gevolgen hebben die niet evenredig zijn in verhouding tot de met die besluiten te dienen doelen. Dat ziet dus op de hierboven onder 3 genoemde afweging van de relevante verkeersbelangen.
4.4.
Verweerder heeft in het bestreden besluit een afweging gemaakt van de relevante verkeersbelangen. De rechtbank is van oordeel dat verweerder in deze belangenafweging voldoende heeft gemotiveerd dat de voor eisers nadelige gevolgen van het verkeersbesluit niet onevenredig zijn in verhouding tot de met dat besluit te dienen doelen.
4.5.
Verweerder kon zich namelijk op het standpunt stellen dat de belangen die met het verkeersbesluit zijn gediend groot zijn en dat de doelen van het verkeersbesluit – het bieden van ruimte aan de voetganger, fietser en het OV, het weren van het doorgaande sluipverkeer in de binnenstad en het verbeteren van de doorstroming en het tegengaan van sluipverkeer – door het besluit worden gediend. Met het verkeersbesluit wordt namelijk uitvoering gegeven aan het beleid om de binnenstad en met name het stadshart autoluw of autovrij te maken, zodat er meer ruimte ontstaat voor voetgangers, fietsers en OV. De Nieuwezijds Voorburgwal is een Plusnet [7] voor zowel fiets, voetganger als OV. Verder is de algemene verkeersaanpak van de gemeente Amsterdam erop gericht om de doorstroming te bevorderen door scherpere keuzes te maken voor modaliteiten, waarbij in de binnenstad geldt dat fiets, voetganger en tram daarbij belangrijker zijn dan autoverkeer. Dat volgt ook uit het beleid van de gemeente, genoemd in de onder 1.1. aangehaalde uitvoeringsagenda. Verweerder kon verder het belang van de vrijheid van het gemotoriseerd verkeer (behoudens laden en lossen) op de Nieuwezijds Voorburgwal en de Martelaarsgracht minder zwaar laten wegen dan het belang van het beschermen van weggebruikers en passagiers en het beperken van overlast en hinder in de binnenstad wat door doorgaand (sluip)verkeer wordt veroorzaakt. Verder kon verweerder zich op het standpunt stellen dat de belangen van omwonenden – waaronder eisers – en ondernemers niet op onaanvaardbare wijze worden doorkruist. Daarbij kon verweerder betrekken dat verschillende keren met omwonenden en ondernemers is gesproken, dat verzoeken van omwonenden zijn onderzocht en dat als uitgangspunt geldt dat alle adressen in het gebied voor gemotoriseerd verkeer bereikbaar blijven [8] . Verweerder kon in de belangenafweging overwegen dat eisers mogelijk enkele nadelige gevolgen van het verkeersbesluit hebben, maar dat die niet onevenredig zijn, gelet op de – ook voor eisers – positieve gevolgen van het verkeersbesluit.
De conclusie
5. Conclusie van het voorgaande is dat de beroepsgronden van eisers niet slagen.
6. Het beroep is dan ook ongegrond. Eisers krijgen dus geen gelijk. Voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.J. Otten, voorzitter, en mr. R.B. Kleiss en mr. A.D. Belcheva, leden, in aanwezigheid van mr. E.M. de Buur, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 24 januari 2020.
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.

BIJLAGE

Wegenverkeerswet 1994

Artikel 2
Volgens het eerste lid kunnen de krachtens deze wet vastgestelde regels strekken tot:
a. het verzekeren van de veiligheid op de weg;
b. het beschermen van weggebruikers en passagiers;
c. het in stand houden van de weg en het waarborgen van de bruikbaarheid daarvan;
d. (…).
Volgens het tweede lid kunnen de krachtens deze wet vastgestelde regels voorts strekken tot:
a. het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder of schade alsmede de gevolgen voor het milieu, bedoeld in de Wet milieubeheer;
b. het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte aantasting van het karakter of van de functie van objecten of gebieden.
Artikel 15, eerste lid
De plaatsing of verwijdering van de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen verkeerstekens, en onderborden voor zover daardoor een gebod of verbod ontstaat of wordt gewijzigd, geschiedt krachtens een verkeersbesluit.

Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer

Artikel 21
De motivering van het verkeersbesluit vermeldt in ieder geval welke doelstelling of doelstellingen met het verkeersbesluit worden beoogd. Daarbij wordt aangegeven welke van de in artikel 2, eerste en tweede lid, van de WVW 1994 genoemde belangen ten grondslag liggen aan het verkeersbesluit. Indien tevens andere van de in artikel 2, eerste en tweede lid, van de wet genoemde belangen in het geding zijn, wordt voorts aangegeven op welke wijze de belangen tegen elkaar zijn afgewogen.

Voetnoten

1.Stcrt. 2018, nr. 8494.
2.Stcrt. 2018, nr. 8501.
3.Zie de uitspraken van de Afdeling van 6 november 2019, ECLI:NL:RVS:2019:3761 en 12 juli 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1871.
4.Het betreft verkeer dat op de westkant van [adres] rijdt, richting [straat 2] en ter hoogte van [nummer] , waar eisers wonen, rechtsaf slaat, [brug] op, vanwege de verzinkbare paal die op [adres] , voorbij de brug, is geplaatst en rechtdoor rijden voor niet-vergunninghouders onmogelijk maakt.
5.Het betreft verkeer dat op de oostkant van [straat 3] rijdt, richting [straat 2] en afslaat naar [brug] en vervolgens linksaf afslaat naar [straat 4] .
6.het bord C17, beschreven in bijlage 1 bij het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990.
7.Plusnetten zijn gericht op het bieden van (doorstroom)kwaliteit voor grote verkeersstromen met de hoogste prioriteit als er afwegingen gemaakt moeten worden tussen netwerken.
8.Bewoners die een auto op naam hebben en in het gebied wonen krijgen een ontheffing op kenteken.