ECLI:NL:RBAMS:2020:3712
Rechtbank Amsterdam
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing voorlopige voorziening Tozo-uitkering wegens onvoldoende uren zelfstandige werkzaamheden
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 10 juli 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, een zelfstandige ondernemer, had een aanvraag ingediend voor een uitkering op grond van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo), welke door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam was afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op het feit dat verzoeker niet aannemelijk had gemaakt dat hij ten minste 1.225 uur per jaar aan zijn onderneming besteedde, wat een vereiste is om in aanmerking te komen voor de Tozo-regeling. Tijdens de zitting op 7 juli 2020, die vanwege COVID-19 via videoverbinding plaatsvond, heeft verzoeker toegelicht dat hij voornamelijk in de zomer werkt en dat hij in de afgelopen periode vooral bezig was met zijn studie. Hij had de verwachting dat hij na zijn studie meer uren zou kunnen werken, maar op dat moment werkte hij slechts vijftien uur per week. De voorzieningenrechter oordeelde dat verzoeker niet voldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat hij aan de vereisten voldeed. Daarom werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt op 10 juli 2020.