ECLI:NL:RBAMS:2020:3593
Rechtbank Amsterdam
- Beschikking
- R.C.J. Hamming
- Rechtspraak.nl
Beslissing over beklag inzake inbeslagname van een voertuig met twijfelachtige herkomst
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 23 april 2020 uitspraak gedaan op een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door klaagster, die de teruggave van een in beslag genomen Renault Twingo vorderde. De auto was op 7 februari 2019 in beslag genomen omdat het chassisnummer niet overeenkwam met het kenteken in het RDW-systeem. Klaagster, die de auto via internet had gekocht, stelde dat zij niet op de hoogte was van de discrepantie en dat zij rechthebbende was. De officier van justitie verzet zich tegen de teruggave, stellende dat de auto vernietigd was op basis van een machtiging ex artikel 117 Sv en dat klaagster niet-ontvankelijk was in haar beklag.
De rechtbank oordeelde dat klaagster ontvankelijk was in haar beklag, omdat er geen machtiging was overgelegd die de vernietiging van de auto rechtvaardigde. De rechtbank concludeerde dat het belang van strafvordering zich verzet tegen teruggave van de auto, omdat het chassis van de in beslag genomen auto afkomstig was van een andere auto, wat de mogelijkheid van een 'omgekatte' auto deed vermoeden. Dit ongecontroleerde bezit zou afbreuk doen aan de effectieve bestrijding van de handel in gestolen voertuigen. De rechtbank verklaarde het beklag ongegrond, wat betekent dat de inbeslagname van de auto in stand bleef.