Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
[adres] , [woonplaats] ,
gedetineerd in het Huis van Bewaring “ [naam] ” te [plaats] .
1.Het onderzoek ter terechtzitting
8 januari 2020.
2.Tenlastelegging
zaak A– kort gezegd – beschuldigd van:
zaak B– kort gezegd – beschuldigd van het plegen van de volgende feiten:
zaak C– kort gezegd – beschuldigd van het plegen van de volgende feiten:
3.Voorvragen
4.Waardering van het bewijs
[slachtoffer 2] wettig en overtuigend kan worden bewezen op basis van hun aangiften.
De rechtbank verwerpt het verweer dat verdachte geen (voorwaardelijk) opzet had op de bedreiging van [slachtoffer 2] . De bedreiging doet zich voor in een situatie waarin een vader zijn kind naar zijn (ex)schoonmoeder brengt en waarbij zijn ex-vriendin de dagelijkse zorg draagt voor het kind. Er is aldus sprake van een zorgrelatie (tussen verdachte en [slachtoffer 2] ) en een ouder-kindrelatie (tussen [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] ). In zo’n situatie en gelet op dergelijke relaties, kan men zonder meer verwachten dat een moeder aan haar dochter vertelt over gebeurtenissen die betrekking hebben op haar dochter dan wel waarbij het kind is betrokken. De rechtbank komt dan ook tot een bewezenverklaring van het bedreigen van [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] en [slachtoffer 2] met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Verdachte heeft verklaard dat hij [slachtoffer 2] op 9 oktober 2019 bij de Amsterdamse Poort heeft gezien. Daarnaast bevestigen beelden van de Centrale Cameratoezicht Ruimte (CCTR) dat verdachte zich op
9 oktober 2019 rond 23:00 op de Amsterdamse Poort bevond.
5.Bewezenverklaring
6.De strafbaarheid van de feiten
7.De strafbaarheid van verdachte
8.Motivering van de straffen en maatregelen
9.Beslag
merk Adidas
5771465
10.Ten aanzien van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
immateriëleschade ziet op feit 1 van zaak C, waarvan de rechtbank verdachte vrij spreekt.
materiëleschade is toegebracht.
11.Toepasselijke wettelijke voorschriften
12.Beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.
gevangenisstrafvan
8 (acht) maanden.
3 (drie) maanden, van deze gevangenisstraf
niet tenuitvoergelegdzal worden, tenzij later anders wordt gelast.
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht.
en het uit te oefenen toezicht,dadelijk uitvoerbaarzijn.
teruggave aan verdachte[verdachte] van:
merk Adidas
5771465
niet-ontvankelijkin haar vordering.
ten behoeve van [slachtoffer 2] aan de Staat € 558,-zegge: vijfhonderdachtenvijftig euro)
te betalen.