Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
DE STAAT DER NEDERLANDEN,
gedaagden.
1.De procedure
De Klimmuur en de Veiligheidsregio hebben producties in het geding gebracht. De Staat heeft een conclusie van antwoord in het geding gebracht. Alle partijen hebben een pleitnota in het geding gebracht.
Bij de mondelinge behandeling waren aanwezig:
aan de zijde van de Staat: [naam 3] (van het ministerie van VWS) met mr. Veldhuis en met zijn kantoorgenote mr. C.I.J. Klostermann.
2.De feiten
3.Het geschil
Verder heeft de Klimmuur aangevoerd dat buiten sporten inmiddels is toegestaan en dat hiervan in dit geval sprake is omdat het dak en de gevel geopend zullen zijn als van de klimmuur gebruik wordt gemaakt. Hierdoor is er veel ventilatie en weinig risico op verspreiding het virus. De situatie bij de Klimmuur verschilt wezenlijk van de situatie bij fitnessclubs. Van belang hierbij is dat klimmen een niet intensieve sport is en dat alle verdere veiligheidsmaatregelen in acht worden genomen. Er is een protocol waarin onder meer is opgenomen dat per 10 m2 maar één klimmer aanwezig mag zijn. Het is eenvoudig om meer dan 1,5 meter afstand tot elkaar te houden.
Volgens de Klimmuur is sprake van strijd met het gelijkheidsbeginsel zoals neergelegd in de artikelen 26 IVBPR en 14 EVRM (verbod op discriminatie). Sporten in een tent of in een parkeergarage is immers wel toegestaan en ook binnenzwembaden zijn wederom open.
Verder is de Noodverordening in ieder geval ten aanzien van de Klimmuur onverbindend. Bij het vaststellen van de eerste Noodverordening was sprake van een acute noodsituatie, waardoor de beperking van grondrechten gerechtvaardigd was. Die situatie doet zich nu niet meer voor. Verwezen wordt bijvoorbeeld naar de bezetting op de IC’s in de ziekenhuizen, die nu weer op een normaal niveau is. Er is dan ook een steviger juridisch fundament nodig. Dat het laten voortbestaan van de Noodverordening zeer ingrijpend is volgt eruit dat thans een niet-noodzakelijke en niet-proportionele inbreuk wordt gemaakt op een groot aantal grondrechten van de Klimmuur, zoals opgenomen in de Grondwet, het EVRM, het eerste en vierde Protocol bij het EVRM en het EU-Handvest. Het gaat dan onder meer om het recht op vereniging, het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer, het recht op beweging, het recht op eigendom en de vrijheid van ondernemerschap.
De Klimmuur heeft een spoedeisend belang bij toewijzing van haar vorderingen. Haar schade als gevolg van de sluiting bedraagt € 60.000,- per maand. Ook de bezoekers lijden schade omdat zij niet kunnen sporten. Weliswaar is binnen sporten met ingang van 1 juli 2020 mogelijk weer toegestaan, maar die datum kan niet worden afgewacht. Bovendien is dit nog afhankelijk van nadere besluitvorming.
4.De beoordeling
ten aanzien van vorderingen tegen de Staat
(2) Sluiting van de Klimmuur zou in strijd zou zijn met haar grondrechten en (3) de Noodverordening zou jegens de Klimmuur onverbindend zijn.