ECLI:NL:RBAMS:2020:2826
Rechtbank Amsterdam
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag urgentieverklaring voor woning door gemeente Amsterdam
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 2 juni 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening van een man die een urgentieverklaring voor een woning had aangevraagd. De gemeente Amsterdam had deze aanvraag afgewezen, wat leidde tot bezwaar en beroep van de verzoeker. De verzoeker verbleef op dat moment in de winteropvang en had een baan met wisseldiensten. Hij had vier kinderen, waarvan er drie minderjarig zijn, en de moeder van de kinderen was geëmigreerd naar Malta. De voorzieningenrechter oordeelde dat de gemeente terecht had afgewezen, omdat er geen sprake was van een urgent huisvestingsprobleem. De kinderen verbleven bij pleeggezinnen en hadden dus een dak boven hun hoofd. De voorzieningenrechter benadrukte dat de weigering van de urgentieverklaring niet leidde tot een schrijnende situatie en dat de verzoeker niet alle mogelijkheden had uitgeput om zijn situatie te verbeteren. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, en de voorzieningenrechter maakte geen gebruik van de mogelijkheid om ook op het beroep van verzoeker te beslissen, zodat deze kwestie verder kon worden onderzocht in de beroepsprocedure.