3.3.Oordeel van de rechtbank
[naam 1] (zaak A onder 1 en 2):
Aangever [naam 1] (geboren in [geboortedatum] ) heeft verklaard dat hij op woensdag
24 april 2019 op de galerij van zijn flatwoning in Amsterdam aan de praat raakte met een vrouw die zich [naam vrouw] noemde. Hij nodigde haar uit in zijn woning. Later die dag zijn zij samen naar een restaurant gegaan. Aangever wilde betalen maar het pinnen lukte niet. [naam vrouw] heeft hem toen geholpen met de pintransactie. Daarna zijn ze weer naar de woning van aangever gegaan en hebben daar wijn gedronken. [naam vrouw] had te veel gedronken om nog auto te kunnen rijden en is op de bank blijven slapen. Nadat zij de volgende dag, donderdag 25 april 2019, was weggegaan, kwam zij enige tijd later terug omdat zij de pinpas van aangever bij zich had en omdat zij haar telefoon was vergeten. Het bleek dat de pinpas van [naam vrouw] in de portemonnee van aangever zat. [naam vrouw] is die dag rond 18.00 uur weer weggegaan.
De volgende dag voelde aangever zich suffig. Hij had een vreemd gevoel bij [naam vrouw] en vertrouwde het niet helemaal.
Zaterdagmorgen, 27 april 2019, stond [naam vrouw] weer voor de deur. Aangever en [naam vrouw] zijn gaan klaverjassen. Tijdens het kaartspel maakte [naam vrouw] koffie. Deze koffie had een vreemde smaak. Kort daarna voelde aangever zich niet goed worden. [naam vrouw] vroeg of zij hem moest masseren. Aangever ging op het bed liggen en was daarna ‘van de wereld’.
Na enkele uren werd aangever in zorgwekkende toestand door zijn zoon op de grond aangetroffen. Hij is naar het ziekenhuis overgebracht en daar behandeld.
Het NFI heeft het bloed van aangever onderzocht. In dit bloed werden de stoffen Zopiclon, Tramadol, Nitrazepam en Citalopram aangetroffen. Deze stoffen behoren niet tot de medicatie van aangever en zijn evenmin toegediend in de ambulance of in het ziekenhuis. Het bewustzijn van [naam 1] was waarschijnlijk beïnvloed door het aanwezige Zopiclon.
Uit de opgevraagde bankgegevens van aangever komt naar voren dat op 25 april 2019 met de bankpas van [naam 1] een saldocheck heeft plaatsgevonden bij een geldautomaat op het Buikslotermeerplein te Amsterdam. Op 27 april 2019 aan het eind van de ochtend zijn met de gestolen bankpas van [naam 1] bij dezelfde geldautomaat twee geldbedragen opgenomen van respectievelijk € 600,- en € 400,-. Op 28 april 2019 is opnieuw geprobeerd om een bedrag van € 1.000,- op te nemen, maar deze transactie werd niet goedgekeurd, omdat de bankpas op dat moment al was geblokkeerd.
Verklaring verdachte
Verdachte heeft bekend dat zij aangever [naam 1] heeft gedrogeerd, dat zij vervolgens zijn bankpas heeft meegenomen, een saldocheck heeft gedaan en dat zij met die pas in totaal € 1.000,- heeft opgenomen.
Haar verklaring dat zij bij [naam 1] één enkel tablet Primatour in de koffie heeft gedaan, acht de rechtbank in het licht van de bevindingen van het NFI niet geloofwaardig. Het is bovendien nauwelijks voorstelbaar dat dit middel in een dergelijke dosering tot de bij [naam 1] geconstateerde gevolgen heeft kunnen leiden.
Anders dan verdachte het probeert te doen voorkomen staat voor de rechtbank vast dat verdachte de feiten niet in een opwelling heeft gepleegd maar dat zij planmatig te werk is gegaan. Zij heeft zich voorgedaan als een zorgzame en gezellige vriendin en wist daarmee het vertrouwen van [naam 1] voor zich te winnen. Door hem zogenaamd te helpen bij een pintransactie heeft zij de pincode behorende bij de bankpas van
[naam 1] achterhaald. Enkele dagen later heeft zij [naam 1] gedrogeerd. Dat gaf haar de gelegenheid en tijd om met de bankpas van [naam 1] geld van zijn rekening op te nemen. Die dag heeft zij het maximum bedrag van zijn rekening opgenomen.
Op camerabeelden is te zien dat verdachte het verzorgingshuis in de ochtend van
27 april 2019 verlaat waarbij zij een sjaal draagt met kwastjes/franjes en dat zij kort daarna, vermomd met een rood/oranje pruik op haar hoofd met een soortgelijke sjaal met kwastjes/franjes om zich heen geslagen, geld opneemt bij een geldautomaat.
De volgende dag heeft zij opnieuw geprobeerd om het maximum bedrag op te nemen, maar inmiddels was [naam 1] reeds door zijn zoon gevonden en was de bankpas geblokkeerd. De ter terechtzitting afgelegde verklaring van verdachte, dat zij op de bankpas van [naam 1] de bijbehorende pincode had geschreven en dat zij deze bankpas na de geldopname op 27 april 2019 op de vrijmarkt bij het winkelcentrum onder een kleed heeft achtergelaten, schuift de rechtbank als ongeloofwaardig terzijde. Verdachte heeft hier niet eerder over verklaard en lijkt dit verhaal tijdens de ondervraging op de zitting te hebben verzonnen.
Bewezenverklaring diefstal met geweld van bankpas en frauduleuze geldopnames
De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen bewezen dat verdachte door het heimelijk toedienen van een cocktail medicijnen [naam 1] heeft gedrogeerd, waarna zij zich de bankpas van [naam 1] heeft toegeëigend. Daarmee heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan diefstal met geweld, zoals ten laste gelegd in zaak A onder 1. Vervolgens heeft verdachte met de weggenomen pinpas en de al eerder achterhaalde pincode geldbedragen opgenomen van de rekening van
[naam 1] . Daarmee heeft zij zich schuldig gemaakt aan diefstal door middel van valse sleutels, zoals ten laste gelegd in zaak A onder 2.
Vrijspraak diefstal € 40,- en toegangspas
Aangever denkt dat verdachte ook een geldbedrag van € 40,- en een toegangspas uit zijn woning heeft meegenomen. De rechtbank is van oordeel dat de aangifte met betrekking tot deze goederen onvoldoende steun vindt in andere bewijsmiddelen, zodat zij verdachte daarvan zal vrijspreken.
[naam 4] (zaak B onder 5 en 6):
Aangeefster [naam 4] (geboren in [geboortedatum] ) heeft verklaard dat zij op 10 oktober 2016, in het verzorgingshuis [naam verzorgingshuis] te [plaats] waar zij woonde, contact kreeg met een vrijwilligster genaamd [naam vrijwilligster] . Op verzoek van aangeefster ging [naam vrijwilligster] met haar mee naar het gemeentehuis voor het aanvragen van een nieuwe identiteitskaart. Tijdens de wandeling naar het gemeentehuis of in het gemeentehuis schreef aangeefster de pincode van haar bankpas op een papiertje. Het viel haar op dat [naam vrijwilligster] zeer opvallend aan het meekijken was.
Twee dagen later miste aangeefster haar bankpas. Haar dochter blokkeerde daarop de pas en vroeg een nieuwe aan, met behoud van pincode. Op 17 oktober 2016 gingen aangeefster en [naam vrijwilligster] naar de ABN-AMRO bank om de nieuwe bankpas op de halen. Daar bleek echter dat de pas per post naar aangeefster zou worden verzonden. Omdat aangeefster veel geld op haar betaalrekening had staan adviseerde de bank om een spaarrekening te openen. In het bijzijn van [naam vrijwilligster] opende aangeefster een spaarrekening en boekte zij een groot geldbedrag van haar betaalrekening naar deze spaarrekening. Aangeefster had zelf geen papieren van deze nieuwe rekening in ontvangst genomen, maar vond deze enkele dagen later op het bureau in haar kamer.
Op 19 oktober 2016 ontving aangeefster haar nieuwe bankpas, die zij op
21 oktober 2016 activeerde. Op 3 november 2016 was zij opnieuw haar bankpas kwijt, waarna zij ook deze pas blokkeerde.
Uit informatie van de bank bleek dat op 11 oktober 2016 is geprobeerd om de opnamelimiet van de rekening van aangeefster te verhogen. Ook was een online bankieren app aangemaakt voor deze rekening. Op 2 november 2016 is € 15.000,- vanaf de spaarrekening overgeboekt naar de betaalrekening. Op 2 november 2016 is met de nieuwe bankpas parkeergeld betaald voor een geldbedrag van € 1,30. Kort daarna is een geldbedrag van € 500,- opgenomen bij een geldautomaat aan de IJdoornlaan te Amsterdam. Ook de volgende ochtend, 3 november 2016, werd € 500,- bij diezelfde geldautomaat opgenomen met de weggenomen bankpas van [naam 4] . Deze geldopnames zijn op camerabeelden vastgelegd.
Verklaring verdachte
Verdachte heeft bij de politie en ter terechtzitting verklaard dat zij vrijwilligster is geweest in verzorgingshuis [naam verzorgingshuis] en dat zij met aangeefster [naam 4] naar het gemeentehuis en de bank is geweest. Zij is de vrouw die samen met aangeefster [naam 4] is te zien op de foto op bladzijde 80 van het dossier.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat zij na 17 oktober 2016 niet meer in verzorgingshuis [naam verzorgingshuis] is geweest, omdat zij zich ziek zou hebben gemeld. Deze verklaring van verdachte is echter niet onderbouwd en de rechtbank hecht hier weinig waarde aan. Uit de verklaring van de vrijwilligerscoördinator van [naam verzorgingshuis] is eerder af te leiden dat verdachte niet door ziekte met haar werk als vrijwilligster is gestopt, maar dat zij op enig moment daar niet meer welkom was omdat zij verdacht werd van diefstal.
Camerabeelden
Op de stills van de camerabeelden van de geldopname op 2 november 2016 is een vrouw te zien met een zwarte bril op en een zwart/witte sjaal om haar nek.
Hoewel een herkenning op basis van deze beelden niet mogelijk is, stelt de rechtbank vast dat de vrouw die op de beelden is te zien, wat betreft leeftijd en uiterlijk past bij de persoon van verdachte. Opvallend acht de rechtbank bovendien dat de sjaal/omslagdoek die de pinnende vrouw om haar nek heeft, grote overeenkomsten vertoont met de sjaal/omslagdoek die verdachte draagt op de foto waarop zij samen met aangever [naam 4] in verzorgingshuis [naam verzorgingshuis] is te zien. Hoewel slechts een deel van de sjaal/omslagdoek van de pinnende vrouw is te zien, komt het patroon terug in de sjaal/omslagdoek die verdachte draagt in gezelschap van [naam 4] . Op deze laatste foto is te zien dat de sjaal/omslagdoek kwastjes heeft.
Dat de haarkleur van de pinnende vrouw niet overeenkomt met de haarkleur van verdachte acht de rechtbank van ondergeschikt belang. Aannemelijk is dat zij op dat moment een pruik droeg, zoals ook het geval was bij de door verdachte verrichte frauduleuze geldopnames in zaak A op 27 april 2019. Ook toen droeg verdachte overigens een soortgelijke sjaal/omslagdoek met kwastjes om als de hiervoor bedoelde sjaal/omslagdoek.
Bewezenverklaring diefstal twee bankpassen en frauduleuze geldopnames
Op basis van de omstandigheden genoemd in de aangifte van [naam 4] en de constatering dat verdachte de persoon is geweest die aangeefster naar het gemeentehuis en de bank heeft vergezeld, kan reeds worden aangenomen dat het zeer waarschijnlijk is dat het verdachte is geweest die tot twee keer toe een bankpas van [naam 4] heeft weggenomen en geld van de rekening van [naam 4] heeft opgenomen. De hiervoor genoemde bevindingen met betrekking tot de persoon die op de camerabeelden van de geldopname is te zien bevestigen deze aanname. De rechtbank acht daarom bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal van twee bankpassen van [naam 4] , zoals ten laste gelegd in zaak B onder 5. Zij acht tevens bewezen dat verdachte met één van deze passen en de bijbehorende pincode die ze van [naam 4] had afgekeken, tot twee keer toe een geldbedrag van € 500,- heeft opgenomen en dat zij met de bankpas parkeergeld heeft betaald voor een geldbedrag van € 1,30. Daarmee heeft zij zich schuldig gemaakt aan diefstal door middel van valse sleutels, zoals ten laste gelegd in zaak B onder 6.
Vrijspraak diefstal geldbedragen € 50,40 en € 9,95 op 10 oktober 2016
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte op 10 oktober 2016 geldbedragen van
€ 50,40 en € 9,95 heeft weggenomen van [naam 4] . Deze beschuldiging vindt onvoldoende steun in de bewijsmiddelen en verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
Onderzoeken Pickering en Brockville
[naam 2] (zaak B onder 1 en 2):
Aangever [naam 2] (geboren in [geboortedatum] ) heeft verklaard dat op 26 januari 2017 een vrouw van tussen de 50 en 60 jaar oud bij hem in zijn woning te [plaats] aanbelde. Deze vrouw zei dat haar vader met zijn invalidewagentje tegen de auto van aangever was aangereden en dat zij de schade wilde regelen. Aangever heeft haar in zijn woning binnengelaten. Nadat aangever op verzoek van de vrouw een schadeformulier uit zijn auto had gehaald en waarbij de vrouw achterbleef in zijn woning, zei de vrouw dat het eigenlijk niet meer nodig was en dat zij genoeg gegevens had, waarna zij is vertrokken. Aangever vertrouwde het niet en keek in zijn portemonnee. Toen bleek de ING pas op naam van hem en zijn vrouw te zijn verwisseld met een bankpas op naam van [naam 5] . Kort nadat de vrouw was vertrokken werd er met de gestolen bankpas
€ 1.000,- opgenomen bij een pinautomaat op het Waterlandplein te Amsterdam. Deze geldopname is op camerabeelden vastgelegd. Aangever weet niet hoe de vrouw achter zijn pincode is gekomen.
[naam 3] (zaak B onder 3 en 4):
Aangeefster [naam 3] (geboren in [geboortedatum] ) heeft verklaard dat zij op
28 augustus 2017 slachtoffer is geworden van een babbeltruc. Een blonde vrouw van ongeveer 50 jaar kwam bij haar aan de deur van haar woning te [plaats] en zei dat ze van de bezorgdienst van Bruynzeel was. De vrouw had een bos bloemen bij zich die voor haar en haar man bestemd zou zijn. De man van aangeefster werkte vroeger bij Bruynzeel. Aangeefster moest voor de bezorgkosten € 1,95 pinnen op een tablet die de vrouw bij zich had. Dit lukte niet, waarna aangeefster op verzoek van de vrouw haar bankpas met bijbehorende pincode gaf. Nadat de vrouw enige handelingen met dit pasje had verricht kreeg aangeefster een bankpas terug. Kort daarna werd € 1.000,- van haar rekening opgenomen bij een pinautomaat in winkelcentrum Gibraltar te Zaandam. Deze geldopname is op camerabeelden vastgelegd.
Het bankpasje dat aangeefster van de vrouw had teruggekregen bleek op naam staan van [naam 2] , slachtoffer in zaak B onder 1 en 2.
Een à twee weken voor 28 augustus 2017 was de man van aangeefster in Albert Heijn in Zaandam aangesproken door een blonde vrouw die tegen hem zei dat zij bij hetzelfde bedrijf had gewerkt als hij. In het daarop volgende gesprek maakte hij kenbaar dat hij bij Bruynzeel had gewerkt en noemde hij het adres waar hij en [naam 3] woonden.
Overeenkomsten op camerabeelden
De camerabeelden van de geldopnames met betrekking tot de slachtoffers [naam 2] , [naam 3] en [naam 4] zijn met elkaar vergeleken. Verbalisant [naam verbalisant] heeft daarbij geconstateerd dat de vrouw die in alle zaken te zien is een opvallend grote neus heeft.
Deze vrouw draagt steeds een bandage/sjaal om het hoofd. De camerabeelden zijn tevens vergeleken met camerabeelden waarbij verdachte een transactie verricht bij een pinautomaat op haar eigen rekening.
Bij de geldopname met de pas van [naam 4] is te zien dat de vrouw steeds naar lucht hapt, waardoor haar gezicht opgezwollen lijkt. Bij de geldopname met de pas van [naam 3] is te zien dat de vrouw waarschijnlijk geen gebit in heeft. Bij de recente camerabeelden van verdachte is te zien dat verdachte met haar gebit in haar mond aan het spelen is.
Verbalisant is ervan overtuigd dat het, gelet op houding, postuur, handelingen, en opvallende gelaatsuitdrukkingen/bewegingen, in alle gevallen steeds om dezelfde persoon gaat.
Verdachte heeft ter terechtzitting bevestigd dat zij in haar mond boven een kunstgebit heeft.
Bankpas slachtoffer [naam 2] aantroffen bij slachtoffer [naam 3]
De bankpas van slachtoffer [naam 3] is tijdens de oplichting op 28 augustus 2017 verwisseld met de op 26 januari 2017 gestolen bankpas van het slachtoffer [naam 2] . Deze connectie maakt aannemelijk dat in beide zaken sprake is geweest van dezelfde dader.
Modus operandi
De vier ten laste gelegde zaken, met de slachtoffers [naam 1] , [naam 4] , [naam 2] en [naam 3] , vertonen veel overeenkomsten in de wijze waarop de dader te werk is gegaan. In alle gevallen had de dader een hoogbejaard slachtoffer geselecteerd. De dader opereerde steeds alleen en ging planmatig te werk. Zij nam de tijd om uiteindelijk haar slag te kunnen slaan. Zij probeerde het vertrouwen van de slachtoffers te winnen door zich meelevend en hulpvaardig op te stellen. Op deze wijze kon zij telkens de pincode van de slachtoffers achterhalen. Vervolgens was het haar er om te doen om de bankpas in handen te krijgen, waarna geldbedragen van de rekeningen van de slachtoffers werden opgenomen. De dader opereerde tussen Zaandam en Amsterdam Noord; drie van de slachtoffers woonden in Zaandam en één in Amsterdam Noord, terwijl bij drie van de slachtoffers de frauduleuze bankopnames zijn verricht bij geldautomaten in Amsterdam Noord en bij één slachtoffer in Zaandam.
De rechtbank zal de bewijsmiddelen in de onderzoeken Kerpen, Pickering, Brockville en Bolivia in onderling verband en samenhang bezien.
De rechtbank is van oordeel dat de bewijsmiddelen die ten grondslag liggen aan de bewezen geachte feiten in zaak A onder 1 en 2 en in zaak B onder 5 en 6 tevens kunnen dienen als schakelbewijs voor de feiten in zaak B onder 1 t/m 4, nu sprake is van een herkenbare, specifieke modus operandi van verdachte.
Met de term schakelbewijs wordt een bewijsvoering aangeduid waarbij voor de bewezenverklaring van een feit mede redengevend wordt geacht de - uit één of meer bewijsmiddelen blijkende - omstandigheid dat verdachte bij één of meer andere strafbare feiten betrokken was. Daarbij is ten minste vereist dat de wijze waarop de onderscheidene feiten zijn begaan op essentiële punten overeenkomt. Daarvan is naar het oordeel van de rechtbank in deze zaken sprake.
Conclusie
Op basis van de opvallende onderlinge overeenkomsten tussen de pinnende vrouwen die op de camerabeelden zijn te zien in de vier ten laste gelegde zaken, de overeenkomende modus operandi in deze vier zaken en de aangetroffen bankpas van slachtoffer [naam 2] bij slachtoffer [naam 3] , is de rechtbank van oordeel dat in alle zaken sprake is geweest van één en dezelfde dader.
In zaak B onder 5 en 6 en in zaak A heeft de rechtbank bewezen geacht dat verdachte de feiten heeft gepleegd. Nu steeds sprake is geweest van dezelfde dader, acht de rechtbank eveneens bewezen dat verdachte de persoon is die de in zaak B onder 1 t/m 4 ten laste gelegde feiten heeft gepleegd. Deze conclusie sluit bovendien aan bij de bevindingen van verbalisant [naam verbalisant] , dat de vrouw die steeds op de beelden van de frauduleuze geldopnames is te zien overeenkomt met verdachte op de beelden uit 2018 waarbij zij een transactie verricht op haar eigen rekening.
Bewezenverklaring diefstal, oplichting en frauduleuze geldopnames
De rechtbank acht bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan diefstal van een bankpas van [naam 2] , zoals ten laste gelegd in zaak B onder 1. Zij acht tevens bewezen dat verdachte met deze pas en de kennelijk al eerder door haar achterhaalde pincode een geldbedrag van € 1.000,- heeft weggenomen. Daarmee heeft zij zich schuldig gemaakt aan diefstal door middel van valse sleutels, zoals ten laste gelegd in zaak B onder 2.
De rechtbank acht tevens bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan oplichting, zoals ten laste gelegd in zaak B onder 3, waarbij zij op geraffineerde wijze de bankpas van [naam 3] met bijbehorende pincode in haar bezit heeft gekregen. Met deze bankpas en pincode heeft zij vervolgens een gelbedrag van € 1.000,- opgenomen. Daarmee heeft zij zich schuldig gemaakt aan diefstal door middel van valse sleutels, zoals ten laste gelegd in zaak B onder 4.