ECLI:NL:RBAMS:2020:2788

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
3 juni 2020
Publicatiedatum
3 juni 2020
Zaaknummer
13/698348-19
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal en poging tot zware mishandeling met inbraak en witwassen in Amsterdam

Op 3 juni 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 21-jarige man, die werd beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder diefstal, poging tot zware mishandeling en witwassen. De verdachte was betrokken bij een inbraak in een auto en de diefstal van een scooter van de politie in Amsterdam in juli 2019. Tijdens de zittingen op 14 november 2019 en 20 mei 2020 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie, mr. R.N. Refos, en de verdediging van de verdachte, vertegenwoordigd door mr. F.D.W. Siccama, gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 17 mei 2019 en 13 juli 2019 samen met anderen goederen heeft weggenomen uit een auto, waaronder een Macbook en een Cartier-zonnebril, en dat hij opzettelijk gevaarlijke manoeuvres heeft gemaakt met een scooter, wat leidde tot de poging tot zware mishandeling van een motoragent. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van enkele ten laste gelegde feiten, maar heeft hem wel schuldig bevonden aan de bewezenverklaring van de diefstal, poging tot zware mishandeling, opzetheling en witwassen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 7 maanden, met aftrek van voorarrest, en heeft diverse goederen verbeurd verklaard. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit drie rechters.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VERKORT VONNIS
Parketnummer: 13/698348-19
Datum uitspraak: 3 juni 2020
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1998,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres] , [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit verkort vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 14 november 2019 en 20 mei 2020.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. R.N. Refos en van wat verdachte en zijn raadsman mr. F.D.W. Siccama naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – na wijziging op de zitting van 20 mei 2020 – ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 17 mei 2019 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een auto heeft weggenomen
- een Canon 6d Mark I DSLR camera ter waarde van 600 Amerikaanse dollars en/of
- een Sennheisser mkh8060 microfoon ter waarde van 1200 Amerikaanse dollars en/of
- een Small HD monitor / een klein beeldscherm ter waarde van 500 Amerikaanse dollars
en/of
- een Camera Rig Cage / een camerahouder ter waarde van 90 Amerikaanse dollars en/of
- een Sony Lavalier microfoon ter waarde van 600 Amerikaanse dollars en/of
- diverse lichten ter waarde van 40 Amerikaanse dollars en/of
- een Canon cameralens 16-35mm ter waarde van 1100 Amerikaanse dollars en/of
- een Canon cameralens 70-390mm ter waarde van 700 Amerikaanse dollars en/of
- een rugzak ter waarde van 150 Amerikaanse dollars en/of
- een ten name van [naam 1] gesteld Amerikaans paspoort en/of
- een of meerdere (overige) goederen en/of geldbedragen,
geheel of ten dele toebehorende aan [naam 2] en/of [naam 1] , in ieder geval aan een ander dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededaders, waarbij hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot die/dat auto en/of goed(eren) en/of geldbedrag(en) heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren) en/of geldbedrag(en) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
2.
hij op of omstreeks 13 juli 2019 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een auto heeft weggenomen een Macbook en/of een Cartier-zonnebril en/of een of (overige) meerdere goed(eren) en/of geldbedrag(en), geheel of ten dele toebehorende aan [naam 3] , in ieder geval aan een ander dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededaders, waarbij hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot die/dat auto en/of goed(eren) en/of geldbedrag(en) heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren) en/of geldbedrag(en) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
3.
hij op of omstreeks 13 juli 2019 te Amsterdam, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [naam 4] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen met een scooter (met aanzienlijke/verhoogde snelheid) is in- en/of afgereden op voornoemde [naam 4] , die op dat moment (op een motor) naast hem, verdachte, reed en waardoor voornoemde [naam 4] met een snelle/risicovolle manoeuvre moest uitwijken om een
aanrijding en/of val te voorkomen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
hij op of omstreeks 13 juli 2019 te Amsterdam, althans in Nederland, als bestuurder van een voertuig (een scooter met kenteken [kenteken] ), daarmee rijdende op de weg, te weten de Nieuwe Prinsengracht en/of Lepelkruisstraat en/of de Nieuwe Achtergracht en/of de Roetersstraat en/of de Weesperstraat en/of de Plantage Muidergracht en/of de Plantage Lepellaan en/of Plantage Middenlaan en/of de Sarphatistraat en/of het Alexanderplein, (meermalen)
- met 40 tot 50 km/h, althans met een (veel) hogere snelheid dan de voor genoemd voertuig
afgegeven constructiesnelheid van 25 km/h, heeft gereden en/of
- in tegengestelde richting / tegen het verkeer in heeft gereden en/of
- ( in een abrupte beweging) is afgeslagen zonder richting aan te geven en/of
- heeft gereden op een trottoir en/of voetgangersbruggen, althans (weg)gedeelte(n) dat/die
exclusief bedoeld is/zijn voor voetgangers en/of
- rakelings langs voordeuren en/of portieken en/of voetgangers en/of een vol terras is gereden
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
5.
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2019 tot en met 20 augustus 2019 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meerdere goed(eren) (waaronder de sieraden die hij, verdachte, op 17 juli 2019 heeft ingeleverd bij juwelier van Woustraat en/of een drone en/of de sieraden die met oogmerk van wederrechtelijke toeëigening zijn weggenomen van [naam 5] ) heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen wist(en), althans redelijkerwijs moesten vermoeden, dat het (een) door diefstal, in elk geval (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
6.
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 11 juni 2018 tot en met 20 augustus 2019 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (van) een of meerdere voorwerp(en), te weten
- een of meerdere geldbedrag(en) van (in totaal) EUR 7950, zijnde het/de tijdens de
doorzoeking(en) aangetroffen geldbedrag(en) en/of
- een of meerdere geldbedrag(en) van (in totaal) EUR 19.500,02, zijnde het/de door de
rechtspersoon Earthport PLC bijgeschreven geldbedrag(en) op een ten name van hem,
verdachte, staande bankrekening en/of
- een grote hoeveelheid dure/exclusieve merkkleding en/of -schoenen en/of -accessoires
(waaronder jassen en/of shirts en/of truien en/of broeken en/of tassen en/of horloges van
het/de merk(en) Canada Goose en/of Louis Vuitton en/of Gucci en/of Versace en/of Ralph
Lauren en/of valentino en/of D-squared en/of Stone island en/of Lacoste en/of Guess en/of
Prada en/of Hugo Boss en/of Audemars Piquet);
a. de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op voornoemd(e) voorwerp(en) was, en/of heeft verborgen en/of verhuld wie voornoemd(e) voorwerp(en) voorhanden heeft gehad en/of
b. heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, en/of van voornoemd(e) voorwerp(en) gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat dat/die voorwerp(en) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk – afkomstig was/waren uit enig misdrijf,
7.
hij op of omstreeks 5 juli 2019 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijk toe-eigening heeft weggenomen een scooter, geheel of ten dele toebehorende aan de politie Eenheid Amsterdam, waarbij hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot die scooter heeft verschaft en/of die scooter onder zijn/hun bereik heeft gebracht door braak en/of verbreking;
8.
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2019 tot en met 20 augustus 2019 te Amsterdam en/of Zaanstad, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd (aan [naam 6] en/of [naam 7] en/of [naam 8] ) in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad een of meerdere (grote) hoeveelheden van een materiaal bevattende hasjiesj, waaronder
- ( minimaal) 18,4 gram hasjiesj, zoals aangetroffen onder [naam 6] en/of
- ( minimaal) 0,25 gram hasjiesj en/of een halve joint, zoals aangetroffen onder [naam 7]
en/of
- ( minimaal) 1,95 gram hasjiesj en/of een halve joint, zoals aangetroffen onder [naam 8] ,
zijnde (telkens) een of meerdere middel(en) als bedoeld als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle ten laste gelegde feiten met dien verstande dat verdachte moet worden vrijgesproken van het witwassen van de geldbedragen die via Earthport PLC naar de bankrekening van verdachte zijn overgemaakt.
4.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van de onder 1, 3, 6 en 8 ten laste gelegde feiten, van de onder 5 ten laste gelegde heling van de drone en de sieraden van [naam 5] en van de onder 7 ten laste gelegde braak/verbreking. De raadsman heeft zich voor het overige gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3.
Oordeel van de rechtbank
4.3.1.
Overwegingen
Ten aanzien van feit 1:
Uit het dossier, met name de beschrijving van de camerabeelden, blijkt dat een groep personen, waaronder verdachte, interesse toont in geparkeerde auto’s in de buurt van de auto waarin later is ingebroken. Ook blijkt uit die beelden dat verdachte op dat moment samen met medeverdachte [medeverdachte 1] gebruik maakt van een scooter. Ten tijde van de inbraak zien verbalisanten twee personen in een zwartgekleurde dan wel donkergekleurde jas staan ter hoogte van de auto. Er wordt ook gezien dat iemand vanaf een scooter een koffertje weggooit. De herkenning van verdachte als de bijrijder op de scooter is echter van rond 19:18 uur, terwijl de inbraak in de auto ongeveer een uur later heeft plaatsgevonden. Ook is sprake van in elk geval vier jongens, deels op een scooter en deels op een fiets, terwijl het erop lijkt dat er maar één jongen rond het moment van de inbraak bij de betreffende auto heeft gestaan en niet duidelijk blijkt wie dit is, en/of wat de eventuele rol van de andere jongens geweest zou zijn. De rechtbank vindt daarom niet bewezen dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit heeft gepleegd. De rechtbank zal verdachte dan ook van dit feit vrijspreken.
Ten aanzien van feit 3:
De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte in het kader van zijn vlucht weliswaar abrupte stuurbewegingen heeft gemaakt, maar dat hij niet is ingereden of afgereden op motoragent [naam 4] en ook niet het opzet heeft gehad om motoragent [naam 4] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. Verbalisant [naam 4] heeft verklaard dat hij op zijn motor de op een scooter rijdende verdachte achtervolgde door Amsterdam, dat hij naast verdachte ging rijden, dat verdachte en hij toen ongeveer 50 kilometer per uur reden, dat verdachte een abrupte stuurbeweging in de richting van verbalisant maakte, dat verbalisant daardoor waarschijnlijk ten val zou zijn gekomen als hij geen specialistische rijopleiding had genoten en dat ter plaatse veel straatmeubilair, zoals bomen, lantaarnpalen, vaste prullenbakken en fietsenrekken, aanwezig was. De rechtbank gaat uit van deze verklaring. Gelet op de snelheid waarmee werd gereden en de aanwezigheid van het straatmeubilair acht de rechtbank de kans groot dat verbalisant [naam 4] zwaar lichamelijk letsel zou hebben kunnen oplopen. Uit de door verbalisant [naam 4] beschreven gang van zaken leidt de rechtbank af dat verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij verbalisant zwaar lichamelijk letsel zou toebrengen door plotseling een stuurbeweging in de richting van verbalisant [naam 4] te maken.
Ten aanzien van feit 5:
Verdachte heeft op 17 juli 2019 sieraden verkocht aan [naam juwelier] Juweliers te Amsterdam die afkomstig waren van een inbraak in een voertuig aan de [adres 1] , die ongeveer een week eerder namelijk tussen 10 en 12 juli 2019 heeft plaatsgevonden. Verdachte heeft hierover verschillende verklaringen afgelegd, waaronder (op zitting) dat hij die verkoop voor een buurtgenoot heeft gedaan in ruil voor € 200. Verdachte heeft niet de naam van deze buurtgenoot willen noemen en de rechtbank acht deze verklaring onaannemelijk. Deze verklaring rijmt voorts niet met het telefoongesprek dat verdachte op 15 juli 2019 met medeverdachte [medeverdachte 2] heeft gevoerd. In dat telefoongesprek zegt [medeverdachte 2] dat hij goed nieuws heeft, dat die Turk zegt dat alles echt is, dat die ding vet kosten en dat die Turk niet wil kopen, waarna verdachte zegt dat zijn hele vakantie – van 10 dagen naar Marokko – payed is. Van € 200,- kan gewoonlijk immers geen gehele vakantie worden betaald. De rechtbank houdt het er dan ook voor dat verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen van de door hem bij [naam juwelier] Juweliers ingeleverde sieraden wist dat die sieraden van misdrijf afkomstig waren.
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het helen van de van [naam 5] gestolen sieraden en de drone, nu niet blijkt dat verdachte over die sieraden beschikkingsmacht heeft gehad en niet is komen vast te staan dat de onder verdachte aangetroffen drone dezelfde is als drone die is weggenomen bij de inbraak in de nacht van 10 op 11 oktober 2018.
Ten aanzien van feit 6:
Uit de bankrekeningafschriften van verdachte en de hem betreffende informatie van de Belastingdienst blijkt dat verdachte nauwelijks legale inkomsten heeft genoten. De rechtbank stelt dan ook vast dat een witwasvermoeden bestaat ten aanzien van het aanzienlijke, onder hem aangetroffen, contante geldbedrag en de bij verdachte aangetroffen exclusieve kleding en goederen. Verdachte heeft voor het hebben van deze geldbedragen en goederen geen concrete, verifieerbare en op voorhand niet hoogst onwaarschijnlijke verklaring gegeven De rechtbank hecht geen geloof aan de op geen enkele wijze onderbouwde verklaring van verdachte dat die kleding en goederen deels vervalsingen betreffen, deels aan hem cadeau zijn gedaan en deels aan zijn broer toebehoren. Voor de geldbedragen die via Earthport PLC naar de bankrekening van verdachte zijn overgeschreven, geldt hetzelfde. Uit de door de verdediging overgelegde stukken blijkt weliswaar dat deze overschrijvingen afkomstig zijn van het account van verdachte bij de gokwebsite Unibet, maar niet dat het gokwinsten betreffen zoals verdachte stelt. Hoewel Unibet aan de gokker desgevraagd per e-mailbericht een overzicht verschaft van de gokwinsten en -verliezen, is een dergelijk overzicht niet door verdachte aan de rechtbank verstrekt. De rechtbank houdt het er dan ook voor dat het bedrag van € 19.500,02 niet afkomstig is van gokwinsten maar dat verdachte geld op zijn account bij Unibet heeft gezet en van daar weer naar zijn bankrekening heeft overgemaakt.
Ten aanzien van feit 7:
In het dossier bevindt zich een proces-verbaal betreffende de toestand van de scooter na de diefstal. Hieruit blijkt van verschillende, nieuwe schades aan de scooter, maar niet van schade aan het stuurslot. Hoewel de verbalisant/aangever verklaart dat de scooter op het stuurslot stond, vindt de rechtbank daarom niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan braak of verbreking bij het wegnemen van de scooter. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van de braak/verbreking.
Ten aanzien van feit 8:
De inhoud van de door de officier van justitie aangehaalde tapgesprekken wekt sterk de indruk dat door de deelnemers aan die gesprekken, waaronder verdachte, plannen worden gemaakt voor het binnen de penitentiaire inrichting te Zaanstad brengen van contrabande. Deze tapgesprekken zijn echter allemaal van juli 2019 en liggen dus in tijd (ver) vóór 19 augustus 2019, zijnde de dag waarop de in de tenlastelegging genoemde hoeveelheden hasj in de cellen van [naam 6] , [naam 7] en [naam 8] zijn aangetroffen. Uit het dossier blijkt niet dat die hoeveelheden hasj (mede) door toedoen van verdachte binnen de penitentiaire inrichting zijn gebracht, noch wanneer dat dan is gebeurd. Bovendien neemt verdachte zelf maar aan een enkel gesprek deel, en zegt hij daarin niet veel meer dan dat hij “zal kijken wat hij kan doen”. De rechtbank zal verdachte van dit feit vrijspreken.
4.3.2.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat verdachte
2.
op 13 juli 2019 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een auto heeft weggenomen een Macbook en een Cartier-zonnebril, toebehorende aan [naam 3] , waarbij hij, verdachte, en zijn mededaders die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak;
3.
op 13 juli 2019 te Amsterdam, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [naam 4] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen met een scooter met aanzienlijke snelheid is in- of afgereden op voornoemde [naam 4] , die op dat moment op een motor naast hem, verdachte, reed en waardoor voornoemde [naam 4] met een snelle/risicovolle manoeuvre moest uitwijken om een aanrijding en/of val te voorkomen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
op 13 juli 2019 te Amsterdam, als bestuurder van een voertuig, een scooter met kenteken [kenteken] , daarmee rijdende op de weg, te weten de Nieuwe Prinsengracht en Lepelkruisstraat en de Nieuwe Achtergracht en de Roetersstraat en de Weesperstraat en de Plantage Muidergracht en de Plantage Lepellaan en Plantage Middenlaan en de Sarphatistraat en het Alexanderplein,
- met een hogere snelheid dan de voor genoemd voertuig
afgegeven constructiesnelheid van 25 km/h, heeft gereden en
- tegen het verkeer in heeft gereden en
- met een abrupte beweging is afgeslagen zonder richting aan te geven en
- heeft gereden op een trottoir en voetgangersbruggen, zijnde weggedeelten die
exclusief bedoeld zijn voor voetgangers en
- rakelings langs voordeuren en portieken en voetgangers en een vol terras is gereden
door welke gedragingen van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt;
5.
in de periode van 1 januari 2019 tot en met 20 augustus 2019 te Amsterdam de sieraden die hij op 17 juli 2019 heeft ingeleverd bij juwelier [naam juwelier] voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte, ten tijde van het voorhanden krijgen wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof;
6.
in de periode van 11 juni 2018 tot en met 20 augustus 2019 te Amsterdam, voorwerpen, te weten
- een geldbedrag van in totaal EUR 7.950 zijnde het tijdens de doorzoeking aangetroffen
geldbedrag, en
- geldbedragen van in totaal EUR 19.500,02, zijnde de door de rechtspersoon Earthport PLC
bijgeschreven geldbedragen op een ten name van hem, verdachte, staande bankrekening en
- een grote hoeveelheid dure/exclusieve merkkleding en -schoenen en -accessoires, waaronder
jassen en shirts en truien en broeken en tassen en horloges van de merken Canada Goose
en/of Louis Vuitton en/of Gucci en/of Versace en/of Ralph Lauren en/of valentino en/of D-
squared en/of Stone island en/of Lacoste en/of Guess en/of Prada en/of Hugo Boss
heeft verworven, voorhanden gehad en/of omgezet, terwijl hij wist dat die voorwerpen geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf,
7.
op 5 juli 2019 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijk toe-eigening heeft weggenomen een scooter, toebehorende aan de politie Eenheid Amsterdam.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.Het bewijs

De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Indien tegen dit verkort vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort vonnis. Deze aanvulling wordt dan als bijlage 2 aan het verkort vonnis gehecht.

6.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
8. Motivering van de straf en maatregel
8.1.
Strafeis van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte ter zake van de door hem onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 en 8 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 40 maanden met aftrek van voorarrest. De officier van justitie heeft, vanwege de overtreding van de Wegenverkeerswet 1994, ook gevorderd de oplegging van 1 maand hechtenis en de ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 2 maanden.
8.2.
Strafmaatverweer van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht bij het bepalen van de op te leggen straf ten gunste van verdachte rekening te houden met het feit dat hij vanaf de schorsing van de voorlopige hechtenis niet meer met politie en justitie in aanraking is gekomen en hem in ieder geval geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen van langere duur dan de tijd die hij al in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
8.3.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft samen met anderen ingebroken in een auto en een scooter van de politie Amsterdam weggenomen en aldus schade en overlast veroorzaakt voor de slachtoffers van deze diefstallen. Om aan zijn aanhouding te ontkomen heeft verdachte verder op zodanige wijze een scooter bestuurd dat hij een gevaar vormde voor anderen en is hij afgereden op de hem achtervolgende motoragent, waardoor die motoragent zwaar lichamelijk letsel had kunnen oplopen. Zodoende heeft verdachte het lichamelijke welzijn van anderen ondergeschikt gemaakt aan zijn wens niet verantwoordelijk te worden gehouden voor zijn eigen handelen. Verder heeft verdachte sieraden geheeld, waarmee hij deze sieraden heeft onthouden aan de rechthebbende daarvan. Ten slotte heeft verdachte geld en goederen witgewassen om zich van het voortdurende, onrechtmatige bezit daarvan te verzekeren. Verdachte is, blijkens het hem betreffende uittreksel Justitiële Documentatie van 7 mei 2020, eerder veroordeeld vanwege diefstal uit een auto, diefstal van een brom-/snorfiets en openlijke geweldpleging, hetgeen hem er kennelijk niet van weerhouden heeft zich weer aan dergelijke strafbare feiten schuldig te maken. De rechtbank ziet geen andere mogelijkheid dan de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur dan de tijd die verdachte al in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Wel zal de rechtbank de duur van deze straf enigszins beperken omdat verdachte niet eerder een gevangenisstraf is opgelegd. Ook zal de rechtbank verdachte geen aparte straf opleggen voor de overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994, omdat dit weinig meerwaarde heeft naast de straf die al aan verdachte wordt opgelegd en die mede gebaseerd is op de poging tot toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan motoragent [naam 4] .

9.Het beslag

Onder verdachte zijn in beslag genomen de voorwerpen genoemd op de als bijlage 1 aan dit vonnis gehechte beslaglijst, waaronder kentekenbewijzen (nrs. 13 en 22), een horloge van het merk Audemars Piquet (nr. 17), een drone (nr. 19), sleutels (nrs. 30 en 32), een horloge van het merk Festina (nr. 35), een kamerpas van het Hilton (nr. 36), een bon (nr. 37), een harde schijf (nr. 59), een navigatiesysteem (nr. 60), mobiele telefoons en exclusieve/kostbare merkkleding en -goederen.
De rechtbank zal de bewaring ten behoeve van de rechthebbende gelasten van de kentekenbewijzen en de kamerpas van het Hilton.
Ook zal de rechtbank de teruggave aan verdachte gelasten van de horloges van de merken Audemars Piquet en Festina, de drone, de sleutels, de harde schijf en het navigatiesysteem.
Dit omdat het horloge van het merk Audemars Piquet in de slaapkamer van de moeder van verdachte is aangetroffen en de rechtbank er van uitgaat dat dit horloge niet aan verdachte toebehoort. Het horloge van het merk Festina, De sleutels, de harde schijf en het navigatiesysteem hebben geen relatie met de door de rechtbank bewezen verklaarde strafbare feiten.
De rechtbank zal de overige in beslag genomen voorwerpen verbeurd verklaren. Deze goederen zijn daarvoor vatbaar nu het onder 6 bewezenverklaarde is begaan met betrekking tot de geldbedragen, de kleding en de goederen.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 33, 33a, 45, 57, 62, 63, 302, 311, 416 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht en artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

11.Beslissing

Verklaart het onder 1 en 8 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 2, 3, 4, 5, 6 en 7 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
2.
Diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak door twee of meer verenigde personen;
3.
Poging tot zware mishandeling;
4.
Overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994, meermalen gepleegd;
5.
Opzetheling;

6.

Witwassen;

7.

Diefstal door twee of meer verenigde personen.

Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
7 maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Verklaart verbeurd:
De voorwerpen op de als bijlage 1 aan dit vonnis gehechte beslaglijst onder de nummers 1 tot en met 12, 14 tot en met 16, 18, 20, 21, 23 tot en met 29, 31, 33, 34, 38 tot en met 58, 61 en 62.
Gelast de teruggave aan verdachte van:
De voorwerpen op de als bijlage 1 aan dit vonnis gehechte beslaglijst onder de nummers 17, 19, 30, 32, 35, 37, 59 en 60.
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van:
De voorwerpen op de als bijlage 1 aan dit vonnis gehechte beslaglijst onder de nummers 13, 22 en 36.
Dit vonnis is gewezen door
mr. E.G.C. Groenendaal, voorzitter,
mrs. J. Thomas en A.W.C.M. Emmerik, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.L. Slaats, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 3 juni 2020.