4.3.1.Overwegingen
Uit het dossier, met name de beschrijving van de camerabeelden, blijkt dat een groep personen, waaronder verdachte, interesse toont in geparkeerde auto’s in de buurt van de auto waarin later is ingebroken. Ook blijkt uit die beelden dat verdachte op dat moment samen met medeverdachte [medeverdachte 1] gebruik maakt van een scooter. Ten tijde van de inbraak zien verbalisanten twee personen in een zwartgekleurde dan wel donkergekleurde jas staan ter hoogte van de auto. Er wordt ook gezien dat iemand vanaf een scooter een koffertje weggooit. De herkenning van verdachte als de bijrijder op de scooter is echter van rond 19:18 uur, terwijl de inbraak in de auto ongeveer een uur later heeft plaatsgevonden. Ook is sprake van in elk geval vier jongens, deels op een scooter en deels op een fiets, terwijl het erop lijkt dat er maar één jongen rond het moment van de inbraak bij de betreffende auto heeft gestaan en niet duidelijk blijkt wie dit is, en/of wat de eventuele rol van de andere jongens geweest zou zijn. De rechtbank vindt daarom niet bewezen dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit heeft gepleegd. De rechtbank zal verdachte dan ook van dit feit vrijspreken.
De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte in het kader van zijn vlucht weliswaar abrupte stuurbewegingen heeft gemaakt, maar dat hij niet is ingereden of afgereden op motoragent [naam 4] en ook niet het opzet heeft gehad om motoragent [naam 4] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. Verbalisant [naam 4] heeft verklaard dat hij op zijn motor de op een scooter rijdende verdachte achtervolgde door Amsterdam, dat hij naast verdachte ging rijden, dat verdachte en hij toen ongeveer 50 kilometer per uur reden, dat verdachte een abrupte stuurbeweging in de richting van verbalisant maakte, dat verbalisant daardoor waarschijnlijk ten val zou zijn gekomen als hij geen specialistische rijopleiding had genoten en dat ter plaatse veel straatmeubilair, zoals bomen, lantaarnpalen, vaste prullenbakken en fietsenrekken, aanwezig was. De rechtbank gaat uit van deze verklaring. Gelet op de snelheid waarmee werd gereden en de aanwezigheid van het straatmeubilair acht de rechtbank de kans groot dat verbalisant [naam 4] zwaar lichamelijk letsel zou hebben kunnen oplopen. Uit de door verbalisant [naam 4] beschreven gang van zaken leidt de rechtbank af dat verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij verbalisant zwaar lichamelijk letsel zou toebrengen door plotseling een stuurbeweging in de richting van verbalisant [naam 4] te maken.
Verdachte heeft op 17 juli 2019 sieraden verkocht aan [naam juwelier] Juweliers te Amsterdam die afkomstig waren van een inbraak in een voertuig aan de [adres 1] , die ongeveer een week eerder namelijk tussen 10 en 12 juli 2019 heeft plaatsgevonden. Verdachte heeft hierover verschillende verklaringen afgelegd, waaronder (op zitting) dat hij die verkoop voor een buurtgenoot heeft gedaan in ruil voor € 200. Verdachte heeft niet de naam van deze buurtgenoot willen noemen en de rechtbank acht deze verklaring onaannemelijk. Deze verklaring rijmt voorts niet met het telefoongesprek dat verdachte op 15 juli 2019 met medeverdachte [medeverdachte 2] heeft gevoerd. In dat telefoongesprek zegt [medeverdachte 2] dat hij goed nieuws heeft, dat die Turk zegt dat alles echt is, dat die ding vet kosten en dat die Turk niet wil kopen, waarna verdachte zegt dat zijn hele vakantie – van 10 dagen naar Marokko – payed is. Van € 200,- kan gewoonlijk immers geen gehele vakantie worden betaald. De rechtbank houdt het er dan ook voor dat verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen van de door hem bij [naam juwelier] Juweliers ingeleverde sieraden wist dat die sieraden van misdrijf afkomstig waren.
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het helen van de van [naam 5] gestolen sieraden en de drone, nu niet blijkt dat verdachte over die sieraden beschikkingsmacht heeft gehad en niet is komen vast te staan dat de onder verdachte aangetroffen drone dezelfde is als drone die is weggenomen bij de inbraak in de nacht van 10 op 11 oktober 2018.
Uit de bankrekeningafschriften van verdachte en de hem betreffende informatie van de Belastingdienst blijkt dat verdachte nauwelijks legale inkomsten heeft genoten. De rechtbank stelt dan ook vast dat een witwasvermoeden bestaat ten aanzien van het aanzienlijke, onder hem aangetroffen, contante geldbedrag en de bij verdachte aangetroffen exclusieve kleding en goederen. Verdachte heeft voor het hebben van deze geldbedragen en goederen geen concrete, verifieerbare en op voorhand niet hoogst onwaarschijnlijke verklaring gegeven De rechtbank hecht geen geloof aan de op geen enkele wijze onderbouwde verklaring van verdachte dat die kleding en goederen deels vervalsingen betreffen, deels aan hem cadeau zijn gedaan en deels aan zijn broer toebehoren. Voor de geldbedragen die via Earthport PLC naar de bankrekening van verdachte zijn overgeschreven, geldt hetzelfde. Uit de door de verdediging overgelegde stukken blijkt weliswaar dat deze overschrijvingen afkomstig zijn van het account van verdachte bij de gokwebsite Unibet, maar niet dat het gokwinsten betreffen zoals verdachte stelt. Hoewel Unibet aan de gokker desgevraagd per e-mailbericht een overzicht verschaft van de gokwinsten en -verliezen, is een dergelijk overzicht niet door verdachte aan de rechtbank verstrekt. De rechtbank houdt het er dan ook voor dat het bedrag van € 19.500,02 niet afkomstig is van gokwinsten maar dat verdachte geld op zijn account bij Unibet heeft gezet en van daar weer naar zijn bankrekening heeft overgemaakt.
In het dossier bevindt zich een proces-verbaal betreffende de toestand van de scooter na de diefstal. Hieruit blijkt van verschillende, nieuwe schades aan de scooter, maar niet van schade aan het stuurslot. Hoewel de verbalisant/aangever verklaart dat de scooter op het stuurslot stond, vindt de rechtbank daarom niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan braak of verbreking bij het wegnemen van de scooter. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van de braak/verbreking.
De inhoud van de door de officier van justitie aangehaalde tapgesprekken wekt sterk de indruk dat door de deelnemers aan die gesprekken, waaronder verdachte, plannen worden gemaakt voor het binnen de penitentiaire inrichting te Zaanstad brengen van contrabande. Deze tapgesprekken zijn echter allemaal van juli 2019 en liggen dus in tijd (ver) vóór 19 augustus 2019, zijnde de dag waarop de in de tenlastelegging genoemde hoeveelheden hasj in de cellen van [naam 6] , [naam 7] en [naam 8] zijn aangetroffen. Uit het dossier blijkt niet dat die hoeveelheden hasj (mede) door toedoen van verdachte binnen de penitentiaire inrichting zijn gebracht, noch wanneer dat dan is gebeurd. Bovendien neemt verdachte zelf maar aan een enkel gesprek deel, en zegt hij daarin niet veel meer dan dat hij “zal kijken wat hij kan doen”. De rechtbank zal verdachte van dit feit vrijspreken.
4.3.2.Bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat verdachte
2.
op 13 juli 2019 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een auto heeft weggenomen een Macbook en een Cartier-zonnebril, toebehorende aan [naam 3] , waarbij hij, verdachte, en zijn mededaders die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak;
3.
op 13 juli 2019 te Amsterdam, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [naam 4] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen met een scooter met aanzienlijke snelheid is in- of afgereden op voornoemde [naam 4] , die op dat moment op een motor naast hem, verdachte, reed en waardoor voornoemde [naam 4] met een snelle/risicovolle manoeuvre moest uitwijken om een aanrijding en/of val te voorkomen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
op 13 juli 2019 te Amsterdam, als bestuurder van een voertuig, een scooter met kenteken [kenteken] , daarmee rijdende op de weg, te weten de Nieuwe Prinsengracht en Lepelkruisstraat en de Nieuwe Achtergracht en de Roetersstraat en de Weesperstraat en de Plantage Muidergracht en de Plantage Lepellaan en Plantage Middenlaan en de Sarphatistraat en het Alexanderplein,
- met een hogere snelheid dan de voor genoemd voertuig
afgegeven constructiesnelheid van 25 km/h, heeft gereden en
- tegen het verkeer in heeft gereden en
- met een abrupte beweging is afgeslagen zonder richting aan te geven en
- heeft gereden op een trottoir en voetgangersbruggen, zijnde weggedeelten die
exclusief bedoeld zijn voor voetgangers en
- rakelings langs voordeuren en portieken en voetgangers en een vol terras is gereden
door welke gedragingen van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt;
5.
in de periode van 1 januari 2019 tot en met 20 augustus 2019 te Amsterdam de sieraden die hij op 17 juli 2019 heeft ingeleverd bij juwelier [naam juwelier] voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte, ten tijde van het voorhanden krijgen wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof;
6.
in de periode van 11 juni 2018 tot en met 20 augustus 2019 te Amsterdam, voorwerpen, te weten
- een geldbedrag van in totaal EUR 7.950 zijnde het tijdens de doorzoeking aangetroffen
geldbedrag, en
- geldbedragen van in totaal EUR 19.500,02, zijnde de door de rechtspersoon Earthport PLC
bijgeschreven geldbedragen op een ten name van hem, verdachte, staande bankrekening en
- een grote hoeveelheid dure/exclusieve merkkleding en -schoenen en -accessoires, waaronder
jassen en shirts en truien en broeken en tassen en horloges van de merken Canada Goose
en/of Louis Vuitton en/of Gucci en/of Versace en/of Ralph Lauren en/of valentino en/of D-
squared en/of Stone island en/of Lacoste en/of Guess en/of Prada en/of Hugo Boss
heeft verworven, voorhanden gehad en/of omgezet, terwijl hij wist dat die voorwerpen geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf,
7.
op 5 juli 2019 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijk toe-eigening heeft weggenomen een scooter, toebehorende aan de politie Eenheid Amsterdam.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.