ECLI:NL:RBAMS:2020:2787

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
2 juni 2020
Publicatiedatum
2 juni 2020
Zaaknummer
AMS 20/1586
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afsluiting fietspad Nieuwe Purmerweg door gemeente Amsterdam

Op 2 juni 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak tussen Stichting Amsterdam Noord Toegankelijk en de gemeente Amsterdam. De zaak betreft een verkeersbesluit van de gemeenteraad van Amsterdam om een gedeelte van het fietspad langs de Nieuwe Purmerweg permanent af te sluiten voor openbaar (fiets)verkeer. Dit besluit, genomen op 26 augustus 2019, werd door de gemeente gerechtvaardigd in het kader van de herontwikkeling van het Centrumgebied Amsterdam Noord, waar een nieuwe woonwijk met voorzieningen wordt gerealiseerd. Verzoekers, waaronder de Stichting Amsterdam Noord Toegankelijk, maakten bezwaar tegen dit besluit, maar hun bezwaren werden ongegrond verklaard door de gemeente. Hierop hebben zij beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening om het besluit te schorsen totdat op hun beroepen was beslist.

Tijdens de zitting op 19 mei 2020 werd het standpunt van de verzoekers besproken, die stelden dat de opheffing van het fietspad de verkeersveiligheid voor fietsers ernstig zou schaden. De voorzieningenrechter oordeelde dat de gemeente in redelijkheid het verkeersbesluit had kunnen nemen, waarbij de belangen van de fietsers en de noodzaak voor de herinrichting van de Nieuwe Purmerweg tegen elkaar werden afgewogen. De voorzieningenrechter concludeerde dat het besluit niet in strijd was met het gemeentelijk en landelijk fietsbeleid en dat de gemeente voldoende had onderbouwd waarom het fietspad kon worden opgeheven. Het verzoek om voorlopige voorziening werd afgewezen, en de voorzieningenrechter oordeelde dat de beslissing van de gemeente naar verwachting in een eventueel bodemgeding stand zou houden.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 20/1586

uitspraak van de voorzieningenrechter van 2 juni 2020 in de zaak tussen

[verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] ,

Stichting Amsterdam Noord Toegankelijk
[verzoeker sub 3]en
[verzoeker sub 4]( [clubnaam] )
te Amsterdam, verzoekers,
en

de gemeenteraad van Amsterdam, verweerder

(gemachtigde: mr. P. Nooij).

Procesverloop

Met het besluit van 26 augustus 2019 (het verkeersbesluit) heeft de gemeenteraad besloten een deel van het fietspad langs de Nieuwe Purmerweg te Amsterdam aan het openbaar verkeer te onttrekken. Dit betreft het deel gelegen tussen de Buikslotermeerdijk en de botonde met de Nieuwe Leeuwarderweg. Tegen dit besluit hebben – onder anderen – verzoekers bezwaar gemaakt.
Met het besluit van 22 januari 2020, gepubliceerd 24 januari 2020, (het bestreden besluit) heeft verweerder de bezwaren van verzoekers ongegrond verklaard. Verzoekers hebben hiertegen beroep ingesteld en de voorzieningenrechter gevraagd om bij wijze van voorlopige voorziening het besluit te schorsen totdat op hun beroepen [1] is beslist.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek op de zitting heeft plaatsgevonden op 19 mei 2020. Verschenen zijn
[verzoeker sub 1] , [verzoeker sub 3] mede namens [clubnaam] en [naam 1] namens de stichting Amsterdam Noord Toegankelijk (ANT). Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, door [projectleider] , projectleider grond en ontwikkeling Elzenhagen Zuid, en J.P. Klaver, verkeersdeskundige.
Na de zitting heeft mevrouw [projectleider] op 19 mei 2020 per e‑mail de melding van het verkeersbesluit aan de Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland overgelegd en daarnaast een bericht met betrekking tot de datum van bekenmaking van het bestreden besluit.

Overwegingen

Wat ging aan het verkeersbesluit vooraf
1.1.
In Amsterdam-Noord werkt de gemeente Amsterdam aan de herontwikkeling van een gebied, het Centrumgebied Amsterdam Noord (CAN). Elzenhagen Zuid is daar een onderdeel van. Dit wordt een nieuwe woonwijk met een atletiekbaan en een park. Op
29 november 2017 heeft de gemeenteraad het Stedenbouwkundig Plan voor Elzenhagen Zuid vastgesteld. Onderdeel van het Stedenbouwkundig plan is de ontwikkeling van het Dijkpark aan de zuid- en westzijde van het plangebied.
1.2.
De zuidzijde van het gebied wordt begrensd door de Nieuwe Purmerweg. De Nieuwe Purmerweg heeft een vrijliggend fietspad aan kant van het Dijkpark.
1.3.
Om het Dijkpark in optimale vorm te kunnen realiseren, is de ruimte van dat vrijliggende fietspad langs de Nieuwe Purmerweg nodig. Verweerder heeft daarom met een verkeersbesluit het fietspad voor 180 meter onttrokken aan het openbaar verkeer. Daarvoor in de plaats worden fietsers naar de rijbaan van de Nieuwe Purmerweg geleid. Om het gebruik van fietsers en gemotoriseerd verkeer op de rijbaan van de Nieuwe Purmerweg mogelijk te maken, wordt die rijbaan aangepast voor het gebruik door fietsers. Verzoekers hebben tegen dit verkeersbesluit bezwaar gemaakt. Conform het advies van de bezwaarschriftencommissie heeft verweerder deze bezwaren ongegrond verklaard.
Standpunt verweerder
2. In het Stedenbouwkundig Plan is de keuze gemaakt om het Dijkpark te laten lopen tot de Nieuwe Purmerweg en 180 meter het huidige vrijliggende fietspad op te heffen. Zo ontstaat er een groene "buffer" tussen de bestaande woningen langs de Nieuwe Purmerweg en de atletiekbaan. Dit is ook de wens van de aanwonenden van de Nieuwe Purmerweg. De gewijzigde verkeerssituatie en de aantallen fietsers en autoverkeer maken de opheffing van het fietspad niet onmogelijk. De Nieuwe Purmerweg wordt veranderd in een buurtontsluitingsweg (30 km/uur) en leidt alleen nog naar de woningen op het Nintemanterrein en de Buiksloterdijk. De Buikslotermeerdijk wordt uitsluitend toegankelijk voor langzaam verkeer. Verweerder heeft de centrale verkeerscommissie (CVC) om advies gevraagd. Op de zitting heeft de gemachtigde van verweerder laten weten dat eerst (begin juni 2020) zal worden begonnen met de renovatie van de Nieuwe Purmerweg en dat begin augustus 2020 het fietspad wordt opgeheven, althans zal worden gestart met de werkzaamheden aan het fietspad.
Standpunten verzoekers
3. Verzoekers bestrijden dat het vrijliggende fietspad kan worden opgeheven omdat de belangen van de fietsers in Amsterdam Noord hierdoor ernstig worden geschaad. Het fietspad is namelijk een belangrijkste Oost-West verbinding in Amsterdam Noord en onderdeel van het Plusnet Fiets. Verzoekers stellen dat verweerder onvoldoende heeft getoetst aan het verkeersbeleid en dat het bestreden besluit in strijd is met de uitgangspunten uit het Stedenbouwkundig Plan en het verkeersbeleid (Plusnet Fiets) waarin vrijliggende fietspaden juist voorop staan. Het past niet in de lijn van het gemeentelijk fietsbeleid en het landelijk fietsbeleid om het fietsnetwerk te verslechteren. Verder is het is niet nodig om het fietspad bij de ontwikkelingen in het gebied te betrekken. Verzoekers hadden ook willen meedenken over het voornemen om het fietspad op te heffen. Dat is niet gebeurd en zij zijn daarover teleurgesteld, want zij hadden voor een andere oplossing gekozen. Daarnaast betogen verzoekers dat de veiligheid van fietsers belangrijker is dan de groenstrook die door de opheffing van het fietspad wordt gewonnen. Het is ook niet veilig om fietsverkeer met overig verkeer samen te voegen. De vooral jeugdige fietsers krijgen niet alleen met autoverkeer te maken, maar ook met snorfietsen terwijl die vorig jaar van het fietsverkeer gescheiden waren. Ook voor mensen met een beperking/handicap wordt het fietsen op een rijweg aanzienlijk onveiliger. Deze verkeersonveilige situatie strekt zich niet uit over
180 meter maar over 500 meter. Ten slotte stellen verzoekers dat de CVC is bewerkt door de projectleider en de adviezen van de CVC zijn daarom onaanvaardbaar.
Ontvankelijkheid beroep ANT
4.1.
De voorzieningenrechter heeft op de zitting bij partijen geïnformeerd op welke datum het bestreden besluit bekend is gemaakt. Dit is van belang omdat de publicatiedatum van het bestreden besluit 24 januari 2020 is en het beroep van ANT van 9 maart 2020 op
12 maart 2020 bij de rechtbank en dus na het verstrijken van de beroepstermijn van zes weken is ontvangen. ANT heeft op de zitting toegelicht dat een woordvoerder van de gemeente bij een gemeentelijke informatiebijeenkomst over de herinrichting van de Nieuwe Purmerweg de aanwezigen had verteld dat op 30 januari 2020 het bestreden besluit bekend was gemaakt. Mevrouw [projectleider] heeft op de zitting bevestigd dat op die bijeenkomst is besproken wanneer het besluit bekend is gemaakt en tot wanneer beroep ingesteld kon worden, maar wist zich geen data meer te herinneren. Na de zitting heeft [projectleider] laten weten dat de bezwaarschriftencommissie het bestreden besluit op 30 januari 2020 aan alle belanghebbenden heeft verzonden en dat die datum is genoemd op de bijeenkomst.
4.2.
De voorzieningenrechter stelt vast dat het bestreden besluit gepubliceerd is op 24 januari 2020, zodat de laatste dag van de beroepstermijn 6 maart 2020 is. Maar gelet op de voorlichting van de gemeente is de voorzieningenrechter van oordeel dat het beroep van ANT verschoonbaar te laat is. Want het beroepschrift is wel binnen zes weken na 30 januari 2020 bij de rechtbank is ontvangen. ANT is dus ontvankelijk in haar beroep.
Ontvankelijkheid [verzoeker sub 1] , [verzoeker sub 2] , [verzoeker sub 3] en [verzoeker sub 4]
5
.[verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] hebben als persoon én afzonderlijk als vertegenwoordiger van de Fietsersbond bezwaar gemaakt tegen het besluit. Het beroep van [verzoeker sub 1] en van [verzoeker sub 2] is alleen op persoonlijke titel geschreven. Zij zijn ontvankelijk in hun beroep. [verzoeker sub 3] en [verzoeker sub 4] verklaren dat ze namens [clubnaam] optreden, maar zij hebben zowel hun bezwaar- als beroepsschrift persoonlijk ondertekend. Verweerder heeft hen op persoonlijke titel aangemerkt als belanghebbende. [verzoeker sub 3] en [verzoeker sub 4] zijn dus eveneens ontvankelijk in hun beroep.
Het oordeel van de voorzieningenrechter
6. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet. Er is in de regel geen reden om een voorlopige voorziening te treffen als de voorzieningenrechter vindt dat het besluit rechtmatig is.
Heeft verweerder voldoende onderbouwd waarom het verkeersbesluit is genomen?
7.1
Verweerder heeft het vrijliggende fietspad aan het openbaar verkeer onttrokken op grond van artikel 9 van de Wegenwet. Van belang daarbij is dat verweerder beoordelingsruimte heeft. Dat betekent dat de voorzieningenrechter beoordeelt of verweerder geen onredelijk gebruik heeft gemaakt van die ruimte en dus niet of een andere keuze wellicht beter was geweest. Daarnaast beoordeelt de voorzieningenrechter of de nadelige gevolgen van het besluit niet onevenredig zijn in verhouding tot de met het besluit te dienen doelen.
7.2
De voorzieningenrechter vindt dat verweerder in redelijkheid het verkeersbesluit heeft kunnen nemen en zal hierna uitleggen waarom.
Inspraak
8. De voorzieningenrechter stelt vast dat met het plan Elzenhagen Zuid een nieuwe wijk met 1800 woningen en voorzieningen wordt gerealiseerd. Dat betekent dat (beperkte) ruimte en verkeersstromen anders moet worden ingedeeld en heringericht. Voorafgaand aan het bestreden besluit zijn meerdere plannen vastgesteld en uitgevoerd en zijn meerdere besluiten genomen. Aannemelijk is dat het voor verzoekers niet duidelijk was in welk plan de opheffing van het fietspad aan de orde is geweest, zodat zij geen inspraak hebben gehad op het voornemen daartoe. Op de zitting is dit uitgebreid besproken. Verweerder erkent dat door de veelheid aan plannen voor omwonenden niet transparant is geweest dat het fietspad zou worden opgeheven en dat dit aspect in de toekomst voor verbetering vatbaar is. Hoewel verzoekers daar nu niet veel mee opschieten, betekent dit niet dat het bestreden besluit om die reden onrechtmatig is genomen. Overigens heeft verweerder in de voorbereiding van het verkeersbesluit wel aanpassingen gedaan naar aanleiding van de wensen van omwonenden. De voorzieningenrechter beperkt zich in zijn beoordeling tot het afwegen van belangen inzake de verkeersveiligheid en de bereikbaarheid, omdat die alleen een rol spelen bij artikel 9 van de Wegenwet; de wet waarmee het fietspad wordt onttrokken aan het openbaar verkeer. Ruimtelijke aspecten spelen daarbij geen rol.
Verkeersveiligheid
9.1
Verweerder heeft de CVC om advies gevraagd. Na aanvankelijk in 2017 positief te hebben geadviseerd, heeft de CVC in januari 2019 negatief geadviseerd op het voornemen om het fietspad op te heffen. De CVC gaf uit verkeerskundige overwegingen de voorkeur aan een vrijliggend fietspad. In juni 2019 is de CVC alsnog akkoord gegaan met de opheffing van het fietspad. Daarbij stemt de CVC in met verkeersbelemmerende maatregelen van verweerder op de Nieuwe Purmerweg om de combinatie van fietsers met gemotoriseerd verkeer mogelijk te maken. Deze zijn – onder meer:

het versmallen van de Nieuwe Purmerweg van 6,6 meter naar 4,8 meter;

het uitvoeren van de rijweg de rijweg in klinkers zonder vellingkant (in verband met het rijcomfort);

een parkeerverbod langs de noordelijke rand in verband met het zicht op het groen en de verkeersveiligheid, de zuidelijke parkeervakken blijven gehandhaafd;

geen doorgaande weg voor autoverkeer; alleen bestemmingsverkeer met beperkte intensiteit van het autoverkeer.
Daarnaast heeft de CVC overwogen dat het aan verweerder is om een keuze te maken over de herinrichting van de Nieuwe Purmerweg.
9.2
In de CVC zitten – onder meer – vertegenwoordigers van politie en brandweer, de fietsersbond en verkeersdeskundigen. Verweerder mag dus, vanwege de deskundigheid van deze vertegenwoordigers uitgaan van dit advies. Het is de voorzieningenrechter niet gebleken dat dit advies niet zorgvuldig is genomen. Ook niet omdat de CVC afwisselend negatief en positief heeft geadviseerd. De voorzieningenrechter heeft geen aanknopingspunten gevonden waaruit blijkt dat de CVC onder druk is gezet om positief te adviseren, zoals verzoekers stellen. Het lijkt eerder zo dat de CVC op basis van aanvullende informatie tot een positief oordeel is gekomen. Op de zitting is verder gebleken dat verzoekers bang zijn voor verschillende verkeerscenario’s, zoals sluipverkeer en bouwverkeer. Uit de stukken blijkt dat verweerder voor een groot deel in deze problemen heeft voorzien. Zo zal volgens verweerder bouwverkeer naar Elzenhagen Zuid via de Elzenhagensingel of via een bouwweg bij de botonde worden geleid. Dat verzoekers bang zijn voor onzekere gebeurtenissen in de toekomst is geen reden om het bestreden besluit te vernietigen.
Fietsnet Plusroute/bereikbaarheid
10. Zoals blijkt uit de stukken en wat is besproken op de zitting is het huidige fietspad langs de Nieuwe Purmerweg een belangrijke Oost-Westroute voor fietsers in Amsterdam Noord. Deze route is onderdeel van het Plusnet Fiets [2] en dit blijft ook zo. De voorzieningenrechter begrijpt dat het opheffen van een deel van het vrijliggende fietspad voor verzoekers voelt als een verslechtering in plaats van een verbetering voor de positie van fietsers. Verweerder promoot immers in zijn verkeersbeleid het gebruik van de fiets en realiseert met dat doel nieuwe (vrijliggende) fietspaden. Uit het beleid [3] van verweerder blijkt echter niet dat de wijze waarop verweerder de Nieuwe Purmerweg wil inrichten daarmee in strijd is. Dat blijkt ook uit het beleidsstuk
Afwegingskader: Fietsstraten, fietspaden & fietsstroken. Verweerder heeft bij de herinrichting een keuze gemaakt tussen verschillende opties uit het beleid en heeft daarbij meer belangen afgewogen dan alleen de verkeerstechnische. Dat betekent dat verweerder in redelijkheid heeft kunnen kiezen voor een erftoegangsweg (bestemmingsverkeer) in plaats van een fietsstraat met asfalt ondanks dat de Nieuwe Purmerweg, ook voldoet aan de vereisten voor een fietsstraat. Uit het Beleidskader verkeersnetten 2018 blijkt niet dat een Plusnet fietsroute persé geasfalteerd moet zijn, hoewel dat natuurlijk wel fijner fietst. De klinkers worden juist aangebracht als snelheidsbeperkende maatregel op de rijbaan. Verder hebben verzoekers niet onderbouwd dat de Buikslotermeerdijk en andere (nieuwe) fietspaden slechter bereikbaar worden als een deel van het vrijliggende fietspad wordt opgeheven. Volgens mevrouw [projectleider] worden er overigens in de nabije toekomst ook nog andere verbindende fietspaden gerealiseerd, bijvoorbeeld een fietspad bij de Elzenhagensingel.
Conclusie
11. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft verweerder in redelijkheid het bestreden besluit kunnen nemen. Verweerder is bij zijn keuze om het fietspad voor een deel naar de rijbaan te verplaatsen niet buiten zijn beleid getreden. Het bestreden besluit zal naar verwachting in beroep standhouden. Het verzoek om voorlopige voorziening wijst de voorzieningenrechter af. De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding om verzoekers het door hen betaalde griffierecht te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.J. Otten, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van
mr. W. Niekel, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 2 juni 2020.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.AMS 20/1343, AMS 20/1354 en AMS 20/1565.
2.Deze plusnetten geven aan waar en welke vervoerwijze (voetganger, de fiets, het openbaar vervoer of de auto) prioriteit verdient in de ruimte op straat bij een herinrichting.
3.Beleidskader Verkeersnetten 2018.