Op 2 juni 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie. Deze vordering betreft de behandeling van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door het Parket van de procureur des Konings te Antwerpen, België, op 19 juni 2019. De opgeëiste persoon, geboren in 1972 in België, is gedetineerd en zijn identiteit is bevestigd tijdens de zitting. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 14 januari 2020, waarbij de officier van justitie mr. K. van der Schaft aanwezig was, en de opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. D.W.H.M. Wolters.
De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak verlengd om meer informatie te verkrijgen over de detentieomstandigheden van personen met een psychiatrische stoornis in België. Tijdens de zittingen zijn verschillende tussenuitspaken gedaan, waarbij de rechtbank de noodzaak van een zorgvuldige afweging van de detentieomstandigheden benadrukte. De raadsman heeft betoogd dat er een reëel gevaar bestaat voor onmenselijke behandeling van de opgeëiste persoon, maar de rechtbank heeft deze argumenten niet gevolgd. Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat het EAB voldoet aan de eisen van de OLW en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering.
De rechtbank heeft besloten de overlevering van de opgeëiste persoon aan België toe te staan, waarbij de relevante wetsbepalingen zijn genoemd. De uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee andere rechters, en er is geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.