ECLI:NL:RBAMS:2020:2721

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
27 mei 2020
Publicatiedatum
28 mei 2020
Zaaknummer
C/13/682227 / KG ZA 20-318
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over dwangsommen en machtigingsaanvragen in de zorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 27 mei 2020 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. en OCA Zorg B.V. Het geschil betreft de vraag of Zilveren Kruis dwangsommen heeft verbeurd door niet te voldoen aan de geboden in een eerder arrest van het Hof Arnhem-Leeuwarden. Zilveren Kruis, een zorgverzekeraar, heeft een machtigingsvereiste voor niet-gecontracteerde zorgaanbieders zoals OCA, die medisch-specialistische revalidatiezorg biedt. OCA heeft gesteld dat Zilveren Kruis in strijd heeft gehandeld met de geboden uit het arrest door afwijzingen van machtigingsaanvragen niet voldoende te onderbouwen en niet in gesprek te gaan met OCA over deze afwijzingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat Zilveren Kruis zorgvuldig heeft gehandeld en dat er geen dwangsommen zijn verbeurd. De voorzieningenrechter heeft OCA bevolen om de executie van de dwangsommen te staken en heeft OCA veroordeeld tot terugbetaling van eerder verhaalde dwangsommen aan Zilveren Kruis. De kosten van het geding zijn ook aan OCA opgelegd.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/682227 / KG ZA 20-318 MDvH/EHL
Vonnis in kort geding van 27 mei 2020
in de zaak van
de naamloze vennootschap
ZILVEREN KRUIS ZORGVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Utrecht,
eiseres bij dagvaarding van 14 april 2020,
advocaat mr. B. Megens te Rotterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
OCA ZORG B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. K. Mous te Nijmegen.
Partijen worden hierna Zilveren Kruis en Oca genoemd.

1.De procedure

Partijen hebben een schriftelijke procedure gevoerd, onderdeel van de “Tijdelijke afwijkende regeling voor kort gedingen rechtbank handel/familie vanwege de bijzondere omstandigheden door de Corona-crisis”. De mogelijkheid voor een schriftelijke procedure is na aanvraag van dit kort geding aan de eisende partij aangeboden, met bericht aan de gedaagde. Beide partijen hebben ingestemd met het volgen van deze procedure.
Zilveren Kruis heeft bij dagvaarding, met producties, gevorderd als hierna onder 3.1 vermeld. Op 22 april 2020 heeft Oca een conclusie van antwoord, met producties, ingediend. Na een schriftelijke instructie van de voorzieningenrechter hebben partijen bij e-mails van 7 mei respectievelijk 13 mei 2020 hun re- en dupliek ingediend. Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Zilveren Kruis is een grote zorgverzekeraar die zorg voor haar verzekerden vergoedt onder de Zorgverzekeringswet (Zvw).
2.2.
Oca is een zorgaanbieder die medisch-specialistische revalidatiezorg (MSR) aan patiënten met chronische pijn aanbiedt. De zorg wordt verleend onder leiding van een revalidatiearts en omvat meerdere specialismen die geïntegreerd worden aangeboden, zoals fysiotherapie, ergotherapie en psychotherapie.
2.3.
Oca is ten opzichte van Zilveren Kruis een ‘niet-gecontracteerde zorgaanbieder’. Dat betekent dat Zilveren Kruis een behandeling door Oca alleen vergoedt als zij vooraf toestemming (hierna een ‘machtiging’) daarvoor geeft. Dit machtigingsvereiste hanteert Zilveren Kruis sinds 1 januari 2019.
De procedure voor het verkrijgen van een machtiging is als volgt: als een verzekerde van Zilveren Kruis volgens Oca geïndiceerd is voor MSR, dan dient een revalidatiearts van Oca namens die verzekerde een machtigingsaanvraag bij Zilveren Kruis in. Een medisch adviseur van Zilveren Kruis beoordeelt de machtigingsaanvraag vervolgens – ingevolge het bepaalde in artikel 10 jo. 11 jo. 14 Zvw in samenhang met de artikelen 2.1 lid 2 en 2.1 lid 3 Besluit Zorgverzekering (Bz) – op basis van drie cumulatieve voorwaarden (een getrapte toets) die samengevat neerkomen op het volgende:
( i) valt de zorg onder het verzekerde pakket: is het zorg zoals revalidatieartsen die plegen te bieden (aan deze voorwaarde is steeds voldaan aangezien MSR is opgenomen in de basisverzekering);
(ii) behoort de zorg tot de stand van de wetenschap en praktijk, dat is uitsluitend het geval:
- voor verzekerden bij wie alle eerstelijnsbehandelmogelijkheden voldoende zijn geprobeerd, wat niet betekent dat alle behandelingen in de eerste lijn moeten zijn doorlopen maar wel dat een behandeling in de eerste lijn niet meer nuttig is (het beginsel van ‘stepped care’),
- bij een duidelijke noodzaak van geïntegreerde zorg onder expertise van een revalidatiearts,
- voor verzekerden bij wie een samenloop bestaat van de lichamelijke klachten met psychologische klachten; en
(iii) is de verzekerde redelijkerwijs aangewezen op de zorg (MSR).
2.4.
Tussen partijen is een geschil gerezen over de toepassing van deze toets door Zilveren Kruis hetgeen heeft geleid tot een kort geding. Daarin is op 19 juli 2019 vonnis gewezen door de voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland waartegen Oca hoger beroep heeft ingesteld.
Op 17 december 2019 heeft het Hof Arnhem-Leeuwarden arrest in kort geding gewezen (zaaknummer 200.264.810; ECLI:NL:GHARL:201910906) (hierna het arrest). Het dictum luidt, voor zover hier van belang:
“6.2 gebiedt Zilveren Kruis om een machtigingsaanvraag van Oca in het vervolg niet af te wijzen, dan nadat zij OCA in een mondeling (telefonisch of fysiek) gesprek heeft uitgenodigd een toelichting te geven op de volgens Zilveren Kruis ontoereikende machtigingsaanvraag en OCA in staat heeft gesteld de ontbrekende informatie te geven, waarbij zij duidelijk motiveert waarom de eerder verstrekte informatie niet voldoet, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,- voor iedere keer dat Zilveren Kruis in gebreke blijft met het nakomen van dit gebod met een maximum van € 250.000,-;
6.3
gebiedt Zilveren Kruis om de door OCA vanaf 1 januari 2019 ingediende maar afgewezen machtigingsaanvragen binnen drie maanden nadat OCA kenbaar heeft gemaakt welke afwijzingen herbeoordeeld moeten worden opnieuw te beoordelen op de wijze als hiervoor omschreven, op straffe van verbeurte van een dwangsom van€ 5.000,- per iedere afwijzing die herbeoordeeld moet worden met een maximum van € 250.000,-;”
2.5.
Op 20 december 2019 is het arrest aan Zilveren Kruis betekend en heeft Oca aan Zilveren Kruis een lijst gestuurd met 94 afgewezen aanvragen met het verzoek om tot herbeoordeling over te gaan.
2.6.
Op 13 februari 2020 heeft tussen partijen overleg plaatsgevonden.
2.7.
Bij brief van 10 maart 2020 heeft Zilveren Kruis aan Oca geschreven, voor zover hier van belang:
“Naar aanleiding van het Arrest (…) waarbij werd besloten dat Zilveren Kruis dossiers zou herbeoordelen, die vanaf 1 januari 2019 tot en met datum uitspraak waren afgewezen, stuur ik u hierbij de herbeoordelingen van 93 casus. Deze 93 dossiers zijn aangeleverd door Oca door middel van een lijst met BSN-nummers van verzekerden.
Zoals Zilveren Kruis in het overleg van 13 februari jl. heeft bevestigd zijn alle dossiers opnieuw beoordeeld.
In de bijlage bij deze brief vindt u de volgende informatie per verzekerde.
(…)
Zilveren Kruis komt ten aanzien van slechts één dossier tot de conclusie dat wij met OCA in elk geval hierover nader overleg willen voeren. (…)”
2.8.
Bij brief van 27 maart 2020 heeft Oca aan Zilveren Kruis geschreven dat zij € 250.000 aan dwangsommen heeft verbeurd aangezien sprake is van 101 overtredingen van de geboden in het arrest en heeft zij aangekondigd dat zij een bevel tot betaling door de deurwaarder zal laten betekenen. De brief luidt, voor zover hier van belang:
“Uit de herbeoordelingen volgt dat het gros van de afwijzingen in stand blijft na herbeoordeling. (…)
Zilveren Kruis miskent (…) dat de hele strekking van de geboden inhoudelijk is (zie o.a. rov 5.3 eerste zin: onjuiste gronden / geen deugdelijke/inzichtelijke onderbouwing). Zilveren Kruis maakt het nu tot iets louter procedureels (simpel gezegd: het is goed als Zilveren Kruis maar in alle gevallen zegt dat alles duidelijk is en woorden als ‘onnavolgbaar’ of ‘ontbrekend’ vermijdt – en dus, simpel gezegd, gewoon de afwijzingstekst aanpast).
Ook rov. 5.5 is in de kern inhoudelijk: “onnavolgbaar” (…) heeft een inhoudelijke en niet een procedurele betekenis. Met andere woorden: de indicatie van de revalidatiearts is uitgangspunt, tenzij die indicatie inhoudelijk (en dus evident niet in termen van de vereiste formele componenten in de aanvraag) “onnavolgbaar” is. Rov. 5.5 iets verderop luidt: “Zilveren Kruis mag een machtigingsaanvraag afwijzen, wanneer voor haar niet navolgbaar is dat MSR aangewezen is.” (…) Als Zilveren Kruis “de machtigingsaanvraag” (lees: de onderbouwing dat MSR aangewezen is) in eerste instantie “onvoldoende navolgbaar vindt” (dus in eerste instantie vindt dat MSR niet is aangewezen), dan dient zij Oca uit te nodigen de “ontbrekende informatie te geven” (dus alsnog te onderbouwen waarom MSR is aangewezen), waarbij zij duidelijk dient aan te geven waarom “de eerder verstrekte informatie niet voldeed” (dus waarom in eerste instantie onvoldoende zou zijn onderbouwd waarom MSR is aangewezen). (…) Kort en goed: het is evident dat uit dit arrest volgt dat Zilveren Kruis Oca altijd in de gelegenheid moet stellen tot het geven van een nadere onderbouwing als het voornemen bestaat om de machtigingsaanvraag op inhoudelijke gronden af te wijzen (hetgeen voortvloeit uit het primaat van de revalidatiearts, rov. 5.5 eerste zinnen). (…)”

3.Het geschil

3.1.
Zilveren Kruis vordert – samengevat – bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad
om Oca te gebieden om op straffe van de verbeurte van een dwangsom de tenuitvoerlegging te staken van de in het arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 17 december 2019 aan de aan Zilveren Kruis gegeven geboden verbonden dwangsommen,
om Oca te veroordelen tot terugbetaling van reeds verhaalde dwangsommen,
met veroordeling van Oca in de deurwaarders-, proces- en nakosten.
3.2.
Zilveren Kruis stelt daartoe kort gezegd dat zij bij de (her)beoordeling van de machtigingsaanvragen heeft voldaan aan het arrest en dus geen dwangsommen heeft verbeurd. Het arrest gebiedt Zilveren Kruis immers niet om bij iedere afwijzing van een machtigingsaanvraag om een mondelinge toelichting te vragen bij Oca, maar alleen als de aanvraag ontoereikend is of als er informatie ontbreekt. Over een aantal aanvragen heeft Zilveren Kruis overleg gehad met Oca, maar was de aanvraag ook daarna nog niet toewijsbaar. Bij een aantal aanvragen die niet toereikend waren heeft Zilveren Kruis een brief met een uitnodiging tot het voeren van telefonisch overleg gestuurd aan Oca maar daarop is geen reactie gekomen. Bij een aantal aanvragen sneuvelde de aanvraag al op een van de eerste twee vereisten omdat geen sprake was van zorg zoals medisch specialisten die plegen te bieden en omdat de voorgestelde MSR niet behoorde tot de stand van de wetenschap en praktijk. Daarnaast waren enkele aanvragen toereikend en kon daaruit worden afgeleid dat was voldaan aan het derde vereiste, het indicatievereiste, zodat overleg niet nodig was. Als de geboden overeenkomstig de interpretatie van Oca moeten worden uitgelegd, waar zij stelt dat de geboden zien op ieder voornemen tot afwijzing van een machtigingsaanvraag door Zilveren Kruis, zijn deze niet uitvoerbaar.
3.3.
Oca voert verweer. Zij geeft een andere uitleg aan (de geboden in) het arrest (zie hiervoor onder 2.8). Zij voert voorts onder meer aan dat Zilveren Kruis in alle afwijzingen van de machtigingsaanvragen is ingegaan op de individuele situatie, zodat steeds sprake is van een afwijzing op grond van het indicatievereiste.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Bij de beoordeling of het dictum van een vonnis of een arrest is overtreden en dwangsommen zijn verbeurd omdat een verbod of gebod niet of onvoldoende is nageleefd, dient de rechter zich ertoe te beperken de ter uitvoering van het veroordelende vonnis of arrest verrichte rechtshandelingen te toetsen aan de inhoud van de veroordeling, zoals deze door uitleg moet worden vastgesteld. Bij die uitleg dient de rechter het doel en de strekking van de veroordeling tot richtsnoer te nemen zodanig dat de veroordeling niet verder strekt dan tot het bereiken van het daarmee beoogde doel (HR 15 november 2002, ECLI:NL:HR:2002:AE9400, NJ 2004/410). Bovendien moet in aanmerking worden genomen dat een in het dictum uitgesproken veroordeling steeds moet worden gelezen in verband met de daaraan voorafgaande rechtsoverwegingen waarop zij steunt.
4.2.
Het spoedeisend belang van Zilveren Kruis vloeit voort uit de aard van de vordering die strekt tot het staken van de tegen haar ingezette executie van de dwangsommen.
4.3.
Dit geding gaat over de reikwijdte van de geboden in het arrest. Partijen leggen de geboden verschillend uit. Concreet gaat het om de vraag of Zilveren Kruis aan de geboden heeft voldaan of niet, in welk laatste geval zij, naar Oca stelt, dwangsommen heeft verbeurd.
4.4.
Voorop gesteld wordt dat Zilveren Kruis een grote zorgaanbieder is, die ter uitvoering van de haar ingevolge de Zorgverzekeringswet opgelegde taken, alleen zorg mag vergoeden waarop een verzekerde in een specifiek geval aanspraak heeft. Zij heeft daarin een controle- en regietaak en moet, in het geval van MSR, door toepassing van de onder 2.3 vermelde toets aanvragen beoordelen. Bij de uitvoering van deze taken wordt Zilveren Kruis gecontroleerd door toezichthouders zoals de Nederlandse Zorg autoriteit (NZa).
4.5.
Zilveren Kruis heeft in deze procedure onbetwist gesteld dat zij de herbeoordeling van de aanvragen die in 2019 zijn afgewezen en de beoordeling van de aanvragen in 2020 heeft laten uitvoeren door drie afzonderlijk van elkaar opererende artsen, die alle drie onafhankelijk van elkaar tot hetzelfde oordeel kwamen.
4.6.
De voorzieningenrechter gaat er in het licht van het voorgaande dan ook vanuit dat Zilveren Kruis bij het uitvoeren van de geboden in het arrest zorgvuldig te werk is gegaan en te goeder trouw heeft gehandeld. Dat Zilveren Kruis zorgvuldig te werk gaat bij het beoordelen van de aanvragen kan ook worden afgeleid uit hetgeen in de procedures die hebben geleid tot het arrest naar voren is gekomen: Zilveren Kruis vraagt bij Oca veel informatie op en beoordeelt de aanvragen indringend.
4.7.
Volgens Zilveren Kruis zien de geboden in het dictum alleen op machtigingsaanvragen die ontoereikend zijn, in de zin van “niet inzichtelijk” en “onnavolgbaar”, of waarbij informatie ontbreekt, waardoor de medisch adviseur van Zilveren Kruis zich onvoldoende een inhoudelijk oordeel kan vormen over de aanspraak van de verzekerde. Als de aanvraag compleet en navolgbaar is, in de zin van “inzichtelijk” en “begrijpelijk”, maar naar het oordeel van de medisch adviseurs van Zilveren Kruis niet leidt tot een toewijzing, hoeft zij op grond van het arrest niet te overleggen, aldus Zilveren Kruis. Volgens haar bestaat op grond van het arrest alleen een overlegverplichting, als de aanvraag wordt afgewezen op grond van ontbrekende informatie en onduidelijkheid ten aanzien van de derde trede van de onder 2.3 beschreven getrapte toets.
4.8.
Oca legt het dictum ruimer uit. Volgens haar moet Zilveren Kruis ingevolge het arrest bij ieder voornemen tot afwijzing omdat de medisch adviseur van Zilveren Kruis het niet eens is met het oordeel van de revalidatiearts dat de verzekerde is aangewezen op MSR, fysiek of telefonisch overleg plegen met Oca. Volgens haar hebben de woorden “ontoereikende machtigingsaanvraag” in het dictum van het arrest betrekking op de inhoud en niet op de ontbrekende informatie.
4.9.
Oca heeft ter ondersteuning van haar lezing van de geboden gewezen op de tekst in rechtsoverweging 5.5 van het arrest waar onder meer is overwogen:
“Zilveren Kruis mag een machtigingsaanvraag afwijzen, wanneer voor haar niet navolgbaar is dat MSR aangewezen is. Wanneer zij de machtigingsaanvraag in eerste instantie onvoldoende navolgbaar vindt, dient zij OCA/de revalidatiearts uit te nodigen om mondeling (telefonisch of fysiek) een toelichting te geven op de volgens Zilveren Kruis ontoereikende machtigingsaanvraag en haar/hem in staat stellen de ontbrekende informatie te geven, waarbij zij duidelijk dient te motiveren waarom de eerder verstrekte informatie niet voldeed. Als de machtigingsaanvraag dan nog steeds (in de woorden van Zilveren Kruis:) onnavolgbaar is, mag Zilveren Kruis de aanvraag, mits goed gemotiveerd, afwijzen.”
Ook heeft zij verwezen naar rechtsoverweging 5.7 van het arrest, waar onder meer is opgenomen:
“Het hof zal Zilveren Kruis op de hierna te vermelden wijze - op de subsidiaire grond - een gebod opleggen om een machtigingsaanvraag van OCA niet af te wijzen, dan nadat zij OCA (de revalidatiearts) heeft uitgenodigd in een (telefonisch of fysiek) gesprek een toelichting te geven op de volgens haar onvoldoende navolgbare machtigingsaanvraag en OCA in staat heeft gesteld de ontbrekende informatie te geven, waarbij zij duidelijk motiveert waarom de eerder verstrekte informatie niet voldeed. Als de machtigingsaanvraag dan nog steeds (in de woorden van Zilveren Kruis:) onnavolgbaar is, mag Zilveren Kruis de aanvraag, mits goed gemotiveerd, afwijzen.”
4.10.
Overwogen wordt dat aan Oca moet worden toegegeven dat indien deze overwegingen op zichzelf worden gelezen, zou kunnen worden geoordeeld dat haar ruime uitleg van de geboden de juiste is. In de eerste zin van het onder 4.9 weergegeven citaat uit rechtsoverweging 5.5 van het arrest wordt “niet navolgbaar” immers gebruikt in de context van een afwijzing en moet “niet navolgbaar” worden begrepen als volgt: dat de medisch adviseur van Zilveren Kruis is het niet eens met het oordeel van de revalidatiearts dat de verzekerde aanspraak maakt op MSR. Doordat in de daarop volgende zinnen van voornoemd citaat uit rechtsoverweging 5.5 van het arrest deze zelfde bewoording in verband staat met de verplichting van Zilveren Kruis om overleg te plegen met de revalidatiearts, precies zoals in de geboden in r.o. 6.2 en 6.3 van het arrest verwoord, zou kunnen worden geconcludeerd dat “niet navolgbaar”, “onvoldoende navolgbaar” en “onnavolgbaar” steeds zien op de situatie dat de medisch adviseur het niet eens is met het oordeel van de revalidatiearts dat er een aanspraak op MSR bestaat.
4.11.
Ook het citaat uit rechtsoverweging 5.7 van het arrest wijst in deze richting: in de laatste zin wordt overwogen dat Zilveren Kruis bij een onnavolgbare aanvraag mag afwijzen, nadat in de eerste zin is vermeld dat indien Zilveren Kruis een aanvraag onvoldoende navolgbaar vindt, zij moet overleggen.
4.12.
Uit deze overwegingen van het arrest zou daarom kunnen worden afgeleid dat “onnavolgbaar” moet worden gelezen als “onjuist”, zodat geoordeeld zou kunnen worden dat het gebod in het dictum ziet op elk voornemen tot afwijzing omdat de medisch adviseur van Zilveren Kruis het niet eens is met de indicatie van de revalidatiearts van Oca.
4.13.
Desalniettemin wordt voorshands geoordeeld dat deze uitleg van de geboden niet de juiste is. De overweging zoals in r.o. 5.5 van het arrest opgenomen en hiervoor onder 4.9 geciteerd, moet immers worden gelezen in het licht van de zin die in r.o. 5.5 van het arrest daar nog aan vooraf gaat en die luidt: “Dat alles betekent echter niet dat Zilveren Kruis de machtigingsaanvraag alleen dan mag afwijzen als de revalidatiearts evident in strijd met de beroepsnormen heeft gehandeld.” Vaststaat derhalve dat Zilveren Kruis geen mondelinge toelichting van Oca hoeft te vragen als evident is dat de revalidatiearts in strijd met de beroepsnormen heeft gehandeld. In een dergelijk geval, als Zilveren Kruis de mening van de revalidatiearts dat MSR was geïndiceerd, niet deelt omdat zij vindt dat evident geen aanspraak op MSR bestaat, zal een toelichting ook niets toevoegen. De vraag wanneer van een dergelijke situatie sprake is, behoort – zo valt af te leiden uit de geciteerde zin uit rechtsoverweging 5.5. van het arrest – tot de beoordelingsruimte van Zilveren Kruis. Dat zij een dergelijke beoordelingsruimte heeft, volgt ook uit de bewoordingen van r.o. 6.2 van het arrest waarin sprake is van “de volgens Zilveren Kruis ontoereikende machtigingsaanvraag”.
4.14.
Alleen al hierom kan het betoog van Oca, dat Zilveren Kruis bij elk voornemen om de aanvraag af te wijzen omdat de medisch adviseur, anders dan de revalidatiearts, vindt dat MSR niet is geïndiceerd, niet worden gevolgd. Daarbij wordt ook overwogen dat indien het gebod zou zien op alle voornemens van Zilveren Kruis tot afwijzen van de machtigingsaanvraag, dit in het dictum ook zo zou zijn geformuleerd. Nu dit niet zo is, moet ervan worden uitgegaan dat het gebod tot overleg slechts ziet op een deel van de voornemens tot afwijzen.
4.15.
Zilveren Kruis heeft verder naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter terecht aangevoerd dat haar lezing van het gebod – het ziet alleen op aanvragen die niet of niet voldoende inzichtelijk en/of incompleet zijn – het meest in lijn ligt met het doel en de strekking van de veroordeling. Het voeren van mondeling overleg dient immers geen enkel doel als vooraf al duidelijk is dat een aanvraag niet zal worden gehonoreerd. Overleg heeft alleen zin als er nog een mogelijkheid is dat de medisch adviseur zal worden overtuigd door het standpunt van de revalidatiearts dat de verzekerde op MSR is aangewezen. Anders zouden het vragen om een mondelinge toelichting en het opvragen van informatie een louter formele en zinledige (procedurele) exercitie zijn, waar geen van partijen op zit te wachten. Zilveren Kruis heeft immers geen verplichting om aanvragen te honoreren.
4.16.
Partijen zijn ten slotte verdeeld over de vraag of de geboden in het arrest slechts zien op afwijzingen op grond van de derde trede van de getrapte toets zoals hiervoor beschreven onder 2.3, of dat zij ook zien op de situatie dat de afwijzing door Zilveren Kruis wordt gegrond op haar standpunt dat de zorg niet behoort tot de stand van de wetenschap en praktijk en dus of is voldaan aan de tweede voorwaarde of trede. Dit betreft in veel gevallen de vraag of sprake is van “stepped care”, of alle eerstelijnsmogelijkheden voldoende zijn benut. Deze discussie lijkt een semantische aangezien de indicatie van de revalidatiearts dat de verzekerde is aangewezen op MSR, zoals ook in de tweede zin van rechtsoverweging 5.5. van het arrest is overwogen, tot stand komt door weging van de drie aspecten die behoren tot de tweede trede van de toets. Niet is dan ook duidelijk hoe de beoordeling door Zilveren Kruis van tredes twee en drie los van elkaar kan plaatsvinden.
4.17.
In het licht van hetgeen hiervoor onder 4.15 is overwogen kan de vraag of de geboden in het arrest ook zien op de tweede trede van de toets in het midden worden gelaten. Daarbij wordt mede in aanmerking genomen dat Zilveren Kruis gelet op haar controle- en regierol (zoals hiervoor beschreven onder 4.4) en het wettelijk kader zoals weergegeven onder 2.3, de eerste twee tredes van de getrapte toets zelfstandig behoort te onderzoeken. Als zij daarbij tot de conclusie komt dat de machtigingsaanvraag strandt op trede twee, zal mondeling overleg met een revalidatiearts van Oca over de derde trede – of de verzekerde op MSR is aangewezen – geen toegevoegde waarde hebben. De voorzieningenrechter is zich ervan bewust dat het systeem zoals beschreven onder 2.3 (en door Oca toegelicht in de procedure bij het hof), innerlijk tegenstrijdig lijkt daar Zilveren Kruis eerst zelf moet beoordelen of sprake is van zorg die behoort tot de stand van de wetenschap en praktijk en daarna nog eens het gewogen oordeel van de revalidatiearts daarover moet beoordelen, waarbij zij “niet op de stoel van de revalidatiearts mag gaan zitten”. Mogelijk hangt deze ogenschijnlijke tegenstrijdigheid samen met het feit dat, zoals uit de stukken naar voren is gekomen, geen hard wetenschappelijk onderzoek beschikbaar is waaruit volgt dat MSR bij chronische pijnklachten behoort tot de stand van de wetenschap en de praktijk en dat daarom teruggevallen wordt op de stand van zaken volgens de beroepsgroep.
4.18.
Dit alles doet echter niet af aan hetgeen hiervoor is overwogen, maar geeft juist steun aan het oordeel dat thans niet met voldoende zekerheid kan worden geoordeeld dat Zilveren Kruis in strijd heeft gehandeld met de geboden in het arrest zodat terughoudendheid is geboden bij het oordeel dat dwangsommen zijn verbeurd.
4.19.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat Zilveren Kruis tot dusverre geen dwangsommen heeft verbeurd op grond van de veroordeling in het arrest. Oca zal daarom als hierna te melden worden bevolen om de executie van de dwangsommen verbonden aan de in het arrest van 17 december 2019 in r.o. 6.2 en 6.3, op basis van de thans beschikbare feiten en omstandigheden, te staken en gestaakt te houden, totdat in rechte anders zal zijn beslist. Voor het opleggen van dwangsommen ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding.
4.20.
Hetgeen partijen verder naar voren hebben gebracht, zoals hetgeen op dossierniveau is betoogd ten aanzien van de 93 herbeoordelingen door Zilveren Kruis, behoeft in het licht van het voorgaande geen nadere bespreking.
4.21.
De vorderingen zullen dan ook worden toegewezen als hierna in de beslissing vermeld, met veroordeling van Oca in de kosten aan de zijde van Zilveren Kruis begroot op de daar genoemde bedragen.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
gebiedt Oca om op basis van de thans beschikbare feiten en omstandigheden de executie van de in het arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 17 december 2019 in zaaknummer 200.264.810 aan de aan Zilveren Kruis gegeven geboden verbonden dwangsommen met onmiddellijke ingang te staken en gestaakt te houden,
5.2.
veroordeelt Oca tot terugbetaling aan Zilveren Kruis van al hetgeen zij op de datum van dit vonnis reeds aan dwangsommen op grond van het arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 17 december 2019 in zaaknummer 200.264.810 op Zilveren Kruis heeft verhaald,
5.3.
veroordeelt Oca in de kosten van dit geding, aan de zijde van Zilveren Kruis tot op heden begroot op € 656,- aan griffierecht, € 980,- aan salaris advocaat en € 83,38 aan explootkosten, te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.4.
veroordeelt Oca in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 157,- aan salaris advocaat, te vermeerderen met € 82,- en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van dit vonnis plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af,
5.6.
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A. Dudok van Heel, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. E. Hansen-Löve, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 27 mei 2020. [1]

Voetnoten

1.type: EMH