Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.[gedaagde 1] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. M.A. Johannsen te Amsterdam.
[gedaagde 2],
gedaagde,
niet verschenen.
1.De procedure
Rappange heeft de vordering in reconventie bestreden.
Beide partijen hebben producties en een pleitnota in het geding gebracht.
Bij de mondelinge behandeling waren aanwezig:
Na verder debat is vonnis bepaald op 28 mei 2020.
2.De feiten
Cliënten verlaten de woning uiterlijk 1 september 2020. Al dan niet middels een urgentieverklaring bij de gemeente (een dergelijke procedure duurt enkele maanden). (…) Als tegenprestatie zijn cliënten bereid van maart t/m augustus 2020 dubbele huur te betalen (= € 458,-).
Een tegemoetkoming in de verhuiskosten ad €6.095,-.
Uw cliënte ziet af van de –door de rechtbank- uitgesproken proceskosten.
Het gehuurde wordt uiterlijk 1 september 2020 leeg en ontruimd aan Rappange opgeleverd;
Voor elke maand dat het gehuurde eerder wordt opgeleverd dan 1 september 2020, ontvangt huurder van Rappange een vergoeding van EUR 750,-- met een maximum van EUR 4.500,--;
Tot de datum van de oplevering (laatstelijk 1 september 2020) wordt door huurder maandelijks een huurprijs van EUR 500,-- voldaan;
De proceskosten worden niet verhaald op uw cliënten;
Uw cliënten stellen geen hoger beroep in;
3.Het geschil in conventie
I. [gedaagde 1] op straffe van dwangsommen te veroordelen de met Rappange gemaakte afspraken na te komen, door
a. het hoger beroep tegen het vonnis van de kantonrechter in te trekken;
b. deze intrekking niet ongedaan te maken;
c. tijdig de huurprijs van € 500,- per maand te voldoen;
d. de woning uiterlijk 1 september 2020 te ontruimen;
II. [gedaagde 2] op straffe van dwangsommen te veroordelen de met Rappange gemaakte afspraken na te komen, door
a. de woning uiterlijk 1 september 2020 te ontruimen;
III. elke andere voorziening te treffen die de voorzieningenrechter passend acht;
IV. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] te veroordelen in de proces- en nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
4.Het geschil in reconventie
I. Rappange op straffe van dwangsommen te verbieden over te gaan tot executie van het vonnis van 17 januari 2020 totdat in het hoger beroep is beslist;
II. de uitvoering van de vermeende overeenkomst van 24 januari 2020 te schorsen, zodat die overeenkomst niet langer voor [gedaagde 1] geldt;
III. ongedaanmaking van de ongerechtvaardigde verrijking van Rappange;
IV. met veroordeling van Rappange in de kosten van dit geding.