ECLI:NL:RBAMS:2020:2660
Rechtbank Amsterdam
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot wraking van een voorzieningenrechter in kort geding wegens verplichte procesvertegenwoordiging
In deze zaak heeft de Wrakingskamer van de Rechtbank Amsterdam op 26 maart 2020 uitspraak gedaan op het verzoek tot wraking van mr. C.M.E. de Koning, voorzieningenrechter te Amsterdam. Verzoeker, die in een kort gedingprocedure betrokken was, heeft zijn wrakingsverzoek ingediend zonder de vereiste advocaat. De procedure betreft een eis in reconventie waarbij verplichte procesvertegenwoordiging geldt. Verzoeker heeft zijn wrakingsverzoek ingediend op 8 januari 2020, terwijl de mondelinge behandeling waarop hij zich baseert al op 3 september 2019 heeft plaatsgevonden. De secretaris van de Wrakingskamer heeft verzoeker geïnformeerd over de noodzaak van een advocaat voor het indienen van het wrakingsverzoek, maar verzoeker heeft geen advocaat kunnen vinden en heeft zijn verzoek niet laten ondertekenen door een advocaat. De Wrakingskamer heeft vastgesteld dat verzoeker niet ontvankelijk is in zijn verzoek, omdat hij niet heeft voldaan aan de vereisten van het Wrakingsprotocol van de rechtbank Amsterdam. De beslissing is genomen zonder mondelinge behandeling, aangezien verzoeker heeft aangegeven dat hij zijn verzoek mondeling wilde toelichten, maar de behandeling was afgelast vanwege de coronamaatregelen. De Wrakingskamer heeft geoordeeld dat er geen aanleiding is om de zaak aan een andere rechtbank over te dragen en heeft de onpartijdigheid van de rechter bevestigd. De beslissing van de Wrakingskamer is definitief en er staat geen rechtsmiddel open.