ECLI:NL:RBAMS:2020:2609

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
1 mei 2020
Publicatiedatum
18 mei 2020
Zaaknummer
13/010494-19 (tussentijdse toetsing)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van de ISD-maatregel en tussentijdse toetsing

De Rechtbank Amsterdam heeft op 1 mei 2020 uitspraak gedaan in de zaak met parketnummer 13/010494-19, betreffende de voortzetting van de ISD-maatregel voor een veroordeelde die op 8 augustus 2019 was geplaatst in een instelling voor stelselmatige daders. De veroordeelde, geboren in Marokko in 1980, is momenteel gedetineerd in een Justitieel Complex en heeft een verzoek ingediend voor tussentijdse toetsing van de ISD-maatregel. Tijdens de zitting zijn de officier van justitie, de raadsman en een deskundige gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde positief heeft getest op cannabis en dat er nog geen IQ-onderzoek heeft plaatsgevonden, wat noodzakelijk is voor verdere behandeling. De deskundige heeft aangegeven dat de ISD-maatregel moet worden voortgezet om diagnostisch onderzoek mogelijk te maken. De raadsman heeft verzocht om beëindiging van de maatregel, maar de rechtbank oordeelt dat voortzetting noodzakelijk is voor de bescherming van de maatschappij en om recidive te voorkomen. De rechtbank heeft de beslissing genomen om de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel voort te zetten, met de aanbeveling om een geschikte ruimte te vinden voor het afnemen van de IQ-test. De beslissing is genomen in het kader van artikel 38m lid 2 van het Wetboek van Strafrecht, dat de ISD-maatregel ziet als een middel ter beveiliging van de maatschappij.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Parketnummer: 13/010494-19 (tussentijdse toetsing)
BESLISSING
De rechtbank Amsterdam heeft op 8 augustus 2019 de maatregel tot plaatsing in een instelling voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel) voor de duur van twee jaren opgelegd aan:
[veroordeelde](hierna: veroordeelde),
geboren te [geboorteplaats] (Marokko) op [geboortedag] 1980,
domicilie kiezende op het adres [adres] , [plaats 1] (kantoor raadsman),
thans gedetineerd in het Justitieel Complex [locatie detentie] (hierna: [locatie detentie] ) te [plaats 2] .

1.Procesgang

De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken in de zaak met bovenvermeld parketnummer, waaronder:
  • het vonnis van deze rechtbank van 8 augustus 2019;
  • het verzoek ex artikel 6:6:14 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering van de veroordeelde en zijn raadsman mr. M.L. van Gaalen om een tussentijdse toetsing van de ISD-maatregel;
  • een uittreksel Justitiële Documentatie betreffende veroordeelde van 22 april 2020;
  • de stand van uitvoering van het verblijfsplan van 21 april 2020.
De rechtbank heeft op 1 mei 2020 de officier van justitie mr. R.N. Refos, veroordeelde (via telehoren vanuit [locatie detentie] ), zijn raadsman mr. M.L. van Gaalen, advocaat te Amsterdam, alsmede de deskundige A.E. Mosterd (programmamanager ISD), verbonden aan [locatie detentie] , op de openbare terechtzitting gehoord.

2.Beoordeling

Verloop van het ISD-traject
Uit voornoemde stand van uitvoering van het verblijfsplan van 21 april 2020 blijkt onder meer het volgende. Veroordeelde is op 19 november 2019 in de ISD in [locatie detentie] geplaatst. Tijdens de huidige ISD-maatregel is hij een aantal keer positief getest op cannabis. Cocaïne gebruik is niet meer aan de orde. Bij veroordeelde moet een IQ-onderzoek afgenomen worden, omdat het IQ-onderzoek bepalend is voor waar hij aangemeld kan worden voor een passende woon- of behandelsetting. Tot op heden is het niet gelukt om dat bij hem af te nemen. In eerste instantie heeft veroordeelde tegen de psychologe gezegd dat het IQ-onderzoek reeds bij hem was afgenomen, maar achteraf bleek dit niet het geval te zijn. Het was destijds ingepland bij Amethist maar het is niet gebeurd. In het huidige rapport staat een overzicht van de pogingen om de IQ test af te nemen en de redenen waarom dit niet gelukt is. Tijdens de huidige ISD-maatregel is dagbesteding niet aan de orde geweest. Ook hier is het IQ-onderzoek bepalend om voor hem een traject uit te kunnen zetten. De houding van veroordeelde in de ISD is positief te noemen. In het gesprek met zijn casemanager geeft hij aan zijn leven te willen beteren en een delictvrije toekomst tegemoet te willen gaan. Hij heeft de methadon afgebouwd en is gestopt met blowen. Het advies is om de ISD-maatregel voort te zetten om diagnostisch onderzoek te laten plaatsvinden ten behoeve van klinische zorgtoeleiding. Reclassering Inforsa meent dat een opname in een Forensisch Psychiatrische Kliniek (FPK) – gespecialiseerd in de behandeling van mensen met multiple, complexe problematiek – voor veroordeelde wellicht passend is. Er is een kans dat veroordeelde geen gebruik zal maken van het aanbod op de ISD-unit. De ISD-maatregel dient dan primair ter bescherming van de maatschappij.
Advies deskundige ter terechtzitting
De deskundige – A.E. Mosterd – heeft dit advies op de openbare terechtzitting van 1 mei 2020 bevestigd en als volgt aangevuld. Vanwege de uitbraak van het corona-virus (COVID-19) is er veel stil komen te liggen, waardoor [locatie detentie] beperkt is in haar mogelijkheden. In [locatie detentie] wordt momenteel gezocht naar alternatieve ruimtes waar de IQ-test kan worden afgenomen. De IQ-test is bepalend voor het vinden van een passende kliniek voor veroordeelde. Zodra de IQ-test bij veroordeelde is afgenomen, kan het traject beginnen. Hoewel de houding van veroordeelde positief is te noemen, is het te vroeg om al resultaten te verwachten. Het advies is om de ISD-maatregel voort te zetten, omdat de kans op recidive nog onverminderd hoog is.
Standpunt van de verdediging
Verklaring veroordeelde
Veroordeelde heeft (via telehoren) verklaard dat hij voelt dat hij momenteel stil staat en dat het niet klopt dat hij niet wil meewerken aan de IQ-test. Hij wil dat de IQ-test in een afgesloten ruimte wordt afgenomen, waar hij zich kan concentreren, maar dit wordt bemoeilijkt door de uitbraak van het corona-virus. Verder zou hij graag aan de slag willen gaan met de training Kies voor Verandering (KVV), maar ook dit is door de uitbraak van het corona-virus nog niet van de grond gekomen. Sinds januari 2020 gebruikt hij geen harddrugs meer. Veroordeelde zou graag zo snel mogelijk met het traject willen beginnen.
Standpunt raadsman
In het verzoekschrift tot tussentijdse beoordeling heeft de raadsman verzocht de ISD-maatregel te beëindigen. In het verzoekschrift is opgenomen dat veroordeelde geen enkele behandeling ondergaat die op zijn problematiek is toegesneden. De opgelegde ISD-maatregel komt dan neer op een kale detentie, waarvan de duur niet past bij de gepleegde delicten.
De raadsman heeft ter zitting aangevoerd dat het onbegrijpelijk is dat de IQ-test niet al eerder is afgenomen, terwijl verdachte al sinds 15 januari 2019 in voorlopige hechtenis zit in [locatie detentie] en de reclassering in het rapport van 16 juli 2019 voor de inhoudelijke zitting al heeft geadviseerd om veroordeelde in een FPK op te nemen. Sinds 19 november 2019 zit hij op de ISD-afdeling en nog steeds zijn er geen behandelingen aangevangen. Daarnaast is veroordeelde ook nog niet aangemeld voor de KVV-training. Dit kan niet allemaal worden toegeschreven aan de uitbraak van het coronavirus want pas vanaf half maart gelden die maatregelen. Veroordeelde is inmiddels gestopt met het gebruiken van verdovende middelen. Hij wil vooruit. De raadsman heeft verzocht om de behandeling van de zaak aan te houden, zodat over drie maanden kan worden gekeken wat de stand van zaken is, omdat er momenteel veel onduidelijkheid bestaat over de wachtlijsten voor klinieken.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot voortzetting van de ISD-maatregel. De frustratie van veroordeelde is begrijpelijk en het verdient ook lof dat hij is gestopt met het gebruiken van verdovende middelen, maar op dit moment is beëindiging van de maatregel niet aan de orde. De officier van justitie verzet zich tegen aanhouding, omdat er al een plan ligt wat kan worden opgepakt. Indien onduidelijkheid bestaat over de stand van zaken wat betreft eventueel verblijf van veroordeelde in een kliniek, kan de verdediging opnieuw een toetsingsverzoek indienen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank dient in het kader van de onderhavige procedure te beoordelen of voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel noodzakelijk is. In artikel 38m lid 2 Sr is bepaald dat de ISD-maatregel strekt tot beveiliging van de maatschappij en de beëindiging van de recidive van verdachte.
De rechtbank is – op grond van de hierboven genoemde stukken en het verhandelde ter zitting – van oordeel dat voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel nog steeds noodzakelijk is ter beëindiging van de recidive en een optimale bescherming van de maatschappij. Het is lovenswaardig dat veroordeelde inmiddels is gestopt met het gebruiken van verdovende middelen en dat hij zijn leven een positieve wending wil geven, maar op dit moment wordt nog steeds voldaan aan de criteria om de ISD-maatregel voort te zetten. Veroordeelde geeft ook aan dat hij geholpen wil worden. Het is betreurenswaardig dat er qua behandelingen weinig tot stand is gekomen sinds de opname van veroordeelde in november 2019. Als advies aan de deskundige wordt meegegeven om een passende alternatieve ruimte in [locatie detentie] te zoeken waar de IQ-test met voldoende mate van rust voor veroordeelde kan worden afgenomen zodat dit niet langer voor vertraging zorgt.
Het verzoek tot aanhouding van de behandeling van de zaak wordt afgewezen, omdat er een uitvoerbaar plan ligt. Indien dit onvoldoende voortvarend gebeurt, kan de verdediging wederom een toetsingsverzoek indienen.
Daarom wordt als volgt beslist.
Gezien artikel 6:6:14 van het Wetboek van Strafvordering.

3.Beslissing

De rechtbank bepaalt dat de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel wordt voortgezet.
Deze beslissing is gegeven door
mr. R.C.J. Hamming, voorzitter,
mrs. J. Thomas en S. Djebali, rechters,
in tegenwoordigheid van R. Rog, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 1 mei 2020.