De Rechtbank Amsterdam heeft op 1 mei 2020 uitspraak gedaan in de zaak met parketnummer 13/010494-19, betreffende de voortzetting van de ISD-maatregel voor een veroordeelde die op 8 augustus 2019 was geplaatst in een instelling voor stelselmatige daders. De veroordeelde, geboren in Marokko in 1980, is momenteel gedetineerd in een Justitieel Complex en heeft een verzoek ingediend voor tussentijdse toetsing van de ISD-maatregel. Tijdens de zitting zijn de officier van justitie, de raadsman en een deskundige gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde positief heeft getest op cannabis en dat er nog geen IQ-onderzoek heeft plaatsgevonden, wat noodzakelijk is voor verdere behandeling. De deskundige heeft aangegeven dat de ISD-maatregel moet worden voortgezet om diagnostisch onderzoek mogelijk te maken. De raadsman heeft verzocht om beëindiging van de maatregel, maar de rechtbank oordeelt dat voortzetting noodzakelijk is voor de bescherming van de maatschappij en om recidive te voorkomen. De rechtbank heeft de beslissing genomen om de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel voort te zetten, met de aanbeveling om een geschikte ruimte te vinden voor het afnemen van de IQ-test. De beslissing is genomen in het kader van artikel 38m lid 2 van het Wetboek van Strafrecht, dat de ISD-maatregel ziet als een middel ter beveiliging van de maatschappij.