Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Onderzoek ter terechtzitting
2.Vordering
3.Grondslag van de vordering
4.Wederrechtelijk verkregen voordeel
stashplek.In de woning is ook veel contant geld aangetroffen. Uit het financieel onderzoek is gebleken dat veroordeelde veel geld heeft uitgegeven aan luxe goederen. Dat past niet bij het beeld dat veroordeelde schetst. Het is door deze omstandigheden aannemelijk dat veroordeelde zelf verdovende middelen verhandelde.
stashplekheeft gefungeerd. Veroordeelde heeft hierover in het strafrechtelijk onderzoek verklaard. Hij zou hiermee een bedrag van € 1.000,- van zijn lopende schuld ter hoogte van € 6.000,- kunnen aflossen. Nu veroordeelde de verdovende middelen slechts in bewaring had, is het aannemelijk dat hij de verdovende middelen niet heeft ingekocht. De waarde van de verdovende middelen kan om die reden niet bij veroordeelde worden ontnomen. Veroordeelde heeft slechts € 1.000,- aan wederrechtelijk verkregen voordeel genoten, namelijk de vergoeding die hij kreeg voor het beschikbaar stellen van zijn woning.
stashplekomdat hij een schuld had bij drugsdealers. De verklaring die veroordeelde ter terechtzitting in de ontnemingszaak heeft gegeven biedt eveneens onvoldoende aanknopingspunten om nader te kunnen onderzoeken. Bovendien is een grote hoeveelheid aan contanten in de woning aangetroffen waarvoor geen verklaring is gekomen. Dat veroordeelde een schuld van € 6.000,- bij drugsdealers had waarna hij zou hebben besloten zijn huis als
stashplekin gebruik te geven is niet aannemelijk gelet op de luxe levensstijl van veroordeelde. Dat er een DNA-mengprofiel op handschoenen is aangetroffen, kan een aanwijzing zijn voor betrokkenheid van anderen, maar dat betekent niet dat veroordeelde de drugs enkel voorhanden heeft gehad en daar dus niet tevens mee handelde. De rechtbank is met de officier van oordeel dat de aangetroffen verdovende middelen in combinatie met de aangetroffen contanten aannemelijk maken dat veroordeelde wederrechtelijk voordeel heeft genoten.
5.Verplichting tot betaling
6.Toepasselijke wettelijke voorschriften
7.Beslissing
[veroordeelde], de verplichting tot betaling van € 140.093,68 (honderdveertigduizend drieënnegentig euro en achtenzestig eurocent) aan de Staat.