ECLI:NL:RBAMS:2020:2350

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
14 april 2020
Publicatiedatum
22 april 2020
Zaaknummer
681040 / FA RK 20/1314
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 14 april 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven inzake een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek was ingediend door de officier van justitie en betrof een betrokkene, geboren in 1968, die in Amsterdam woont. De advocaat van de betrokkene, mr. S.W.A.M. Henselmans, was aanwezig tijdens de zitting, die telefonisch plaatsvond vanwege COVID-19 maatregelen. Betrokkene gaf aan dat hij het niet erg vond dat er verplichte zorg werd verzocht en dat hij instemde met de zorgvormen die werden voorgesteld.

De psychiater, mw. N. Stam, verklaarde dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, specifiek een schizofreniespectrumstoornis, en dat er ernstige risico's zijn voor zijn gezondheid en veiligheid. De rechtbank overwoog dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis waren en dat verplichte zorg noodzakelijk was. De rechtbank besloot dat de zorgmachtiging voor een periode van zes maanden verleend werd, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van medicatie, het verrichten van medische controles, en het beperken van de bewegingsvrijheid.

De rechtbank benadrukte dat opname in een accommodatie ook mogelijk moest zijn, mocht dat nodig zijn, en dat de zorgmachtiging geldig zou zijn tot en met 14 oktober 2020. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter mr. P.B. Martens en in het openbaar uitgesproken, met griffier M.E. Langewisch aanwezig. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht Team Familie & Jeugd
zaaknummer / rekestnummer: C/13/681040 / FA RK 20/1314
kenmerk: 1037882
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 14 april 2020van de rechtbank Amsterdam naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1968 ,
wonende Amsterdam, [adres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. M. Berg.

1.Procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 11 maart 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring d.d. 13 januari 2020;
  • het zorgplan inclusief de bijlagen d.d. 3 januari 2020;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur, bedoeld in artikel 5:15 Wvggz;
  • de gegevens, bedoeld in artikel 5:4, eerste lid, onderdelen b en c, Wvggz;
  • het door de geneesheer-directeur opgestelde voorstel voor een zorgmachtiging.
Wegens recent uitgevaardigde overheidsmaatregelen ter bescherming van verspreiding van het COVID-19 virus heeft de behandeling van het verzoek telefonisch plaatsgevonden op 14 april 2020.
Ter zitting heeft de rechtbank de volgende personen gelijktijdig telefonisch gehoord:
- betrokkene;
- advocaat van betrokkene, mr. S.W.A.M. Henselmans;
- psychiater, mw. N. Stam;
- begeleider betrokkene, mw. [naam] .
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig is, is de officier van justitie niet ter zitting verschenen
.
Betrokkene heeft ter zitting meegedeeld dat het slecht met hem gaat omdat hij maagpijn heeft. Hij neemt iedere dag een pilletje in waar hij de naam niet van weet. Vervolgens deelt betrokkene mee dat de zorgmachtiging hem niet uitmaakt. Hij is het eens met de verzochte verplichte vormen van zorg.
De advocaat heeft ter zitting meegedeeld dat in de geneeskundige verklaring alleen wordt verzocht om het toedienen van vocht, voeding en medicatie alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening.
De door de psychiater gevraagde vormen van verplichte zorg – zoals het opnemen in een accommodatie - zijn begrijpelijk maar zijn niet op de wet gebaseerd. De Wvggz kent geen “voorwaardelijke machtiging” zoals onder de Wet Bopz. De advocaat wijst op een uitspraak van de rechtbank Zeeland-West Brabant. Mocht betrokkene moeten worden opgenomen dan kan er een crisismaatregel of een wijziging in de zorgmachtiging worden aangevraagd. Betrokkene woont beschermd, er is toezicht en hij blijft in beeld. Er kan snel geschakeld worden als het mis gaat met betrokkene. Er mag in de zorgmachtiging niet meer worden toegewezen dan nodig is en er mag zeker niet iets worden toegewezen “voor het geval dat”, aldus de advocaat.
De psychiater heeft ter zitting meegedeeld dat het goed gaat met betrokkene. Hij is stabiel en neemt zijn medicatie. Mogelijk zijn de maagklachten te wijten aan een cholesterolremmer die betrokkene in neemt. Een zorgmachtiging blijft nodig omdat betrokkene in het verleden medicatie-ontrouw is geweest. Hij is toen in rap tempo gedecompenseerd, was verward, ging zwerven en raakte op straat in een gevecht verwikkeld. Dit moet voorkomen worden en daarom is opname en een accommodatie als verplichte vorm van zorg noodzakelijk. Een inschatting voor de duur opname is moeilijk in te schatten maar zal zo’n drie maanden behelzen. Als laatste merkt de psychiater op dat het aanvragen van een crisismaatregel of een wijziging zorgmachtiging over het algemeen veel tijd kost wat ten nadele van betrokkene zal werken.

2.Beoordeling

Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in
:maatschappelijke teloorgang, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept, de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is
.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen of de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur en bestaan uit:
  • toedienen van vocht, voeding en medicatie voor de duur van zes maanden;
  • het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening voor de duur van zes maanden;
  • beperken van de bewegingsvrijheid voor de duur van zes maanden;
  • onderzoek aan kleding of lichaam voor de duur van zes maanden;
  • opnemen in een accommodatie voor de duur van drie maanden.
De rechtbank zal de verplichte zorg in de vorm van toedienen van vocht en voeding, het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening voor de duur van zes maanden niet toewijzen, omdat daartoe geen noodzaak toe bestaat.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
De rechtbank overweegt dat - niettegenstaande de uitspraak van de rechtbank Zeeland/West Brabant – opname als vorm van verplichte zorg kan worden opgenomen in een zorgmachtiging, ook al is het de wens en de hoop van de zorgverantwoordelijke om van deze vorm van zorg geen gebruik te maken. De rechtbank Amsterdam beziet per geval wat nodig is. In dit geval overweegt de rechtbank dat de nadruk ligt op medicatie, maar als dat spaak loopt een opname – en daarmee gepaard gaande beperking van de bewegingsvrijheid en onderzoek aan kleding of lichaam – voor maximaal drie maanden mogelijk moet zijn zonder hernieuwde rechterlijke tussenkomst. De rechtbank overweegt hiertoe dat betrokkene geen ziektebesef en –inzicht heeft en langdurig met voorwaardelijke machtigingen onder de Wet Bopz stabiel is geweest, maar dat relatief recent, in 2018, nog sprake is geweest van medicatie-ontrouw en een opname. De rechtbank is in dit geval ontvankelijk voor het argument van de zorgverantwoordelijke dat de woning van betrokkene een veilige plaats dient te blijven, zodat daar geen medicatie onder dwang wordt toegebracht en dat bij medicatie-ontrouw niet op een (landurige) zorgmachtigingsprocedure kan worden gewacht en men evenmin het op een crisissituatie wil laten aankomen omdat herstel dan lang duurt.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene] ,geboren op [geboortedatum] 1968 ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
  • toedienen van medicatie voor de duur van zes maanden;
  • beperken van de bewegingsvrijheid voor de duur van drie maanden;
  • onderzoek aan kleding of lichaam voor de duur van drie maanden;
  • opnemen in een accommodatie voor de duur van drie maanden.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 14 oktober 2020.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 14 april 2020 mondeling gegeven door mr. P.B. Martens rechter, en in het openbaar uitgesproken, bijgestaan door M.E. Langewisch als griffier.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.