Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
Bevoegdheid van de Belgische officier van justitie tot het uitvaardigen van een EAB
4.Grondslag en inhoud van het EAB
5.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW
de beslissing zal hem na de overlevering onverwijld persoonlijk worden betekend; en
de betrokkene zal na de betekening van de beslissing uitdrukkelijk worden geïnformeerd over zijn recht op een verzetprocedure of een procedure in hoger beroep, waarbij hij het recht heeft aanwezig te zijn, waarbij de zaak opnieuw ten gronde wordt behandeld en nieuw bewijsmateriaal wordt toegelaten, en die kan leiden tot herziening van de oorspronkelijke beslissing; en
de betrokkene zal geïnformeerd worden over de termijn waarover hij beschikt om verzet (15 dagen) of hoger beroep (30 dagen) aan te tekenen.
6.Strafbaarheid
‘het deel uit maken van een bende die vanuit Roemenië naar België gekomen zijn met als enige doel om samen diefstallen te plegen’moet achterwege blijven, nu de uitvaardigende justitiële autoriteit het feit heeft aangeduid als een feit vermeld in de lijst van bijlage 1 bij de OLW. Het feit valt op deze lijst onder nummer 1, te weten:
‘gewone diefstal met verzwarende omstandigheden (door middel van braak, inklimming of valse sleutels)’niet aangeduid als een feit waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval alleen worden toegestaan, indien voldaan wordt aan de kaderbesluitconform uitgelegde eisen die in artikel 7, eerste lid, aanhef en onder b, OLW juncto artikel 7, eerste lid, onder a 2°, OLW zijn neergelegd.
7.Onschuldverweer
8.Slotsom
9.Toepasselijke wetsbepalingen
10.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan de Eerste substituut Procureur des Konings te Leuven (België).