Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Procesgang
2.Inhoud van het klaagschrift
3.Standpunt van het Openbaar Ministerie
4.De beoordeling
5.De beslissing
ongegrond.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 28 februari 2020 uitspraak gedaan op een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door klager, die de teruggave van zijn in beslag genomen Kymco scooter vorderde. De scooter was op 7 april 2019 in beslag genomen in verband met het rijden zonder rijbewijs. Klager, die in financiële problemen verkeert door de inbeslagname, stelde dat de scooter niet door een strafbaar feit was verkregen en dat hij deze nodig heeft voor zijn werk als machine operator. Tijdens de zitting op 28 februari 2020 heeft de rechtbank klager, zijn raadsman mr. M.L. L’Ghdas, en de officier van justitie mr. J. van der Meij gehoord. De officier van justitie verzet zich tegen de teruggave, verwijzend naar de recidive van klager en het feit dat de scooter niet in de zaak met parketnummer 96/192810-18 in beslag was genomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het belang van de strafvordering zich verzet tegen de teruggave van de scooter, omdat het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter later de verbeurdverklaring van de scooter zal bevelen. De rechtbank heeft het klaagschrift ongegrond verklaard, wat betekent dat de inbeslagname van de scooter blijft bestaan. Klager kan binnen veertien dagen na betekening van deze beschikking beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad.