In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 28 februari 2020 uitspraak gedaan op een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door klager, die de teruggave van zijn in beslag genomen motor, een Piaggio Beverly, verzocht. De motor was in beslag genomen op 15 november 2019 naar aanleiding van een proces-verbaal wegens gevaarlijk rijden. Klager, die de motor nodig heeft voor zijn werk, betwistte de beschuldigingen en voerde aan dat de verbeurdverklaring van de motor niet hoogst onwaarschijnlijk is. De raadsvrouw van klager stelde dat er geen recidive was en dat de motor van groot belang is voor klager's inkomen.
Het Openbaar Ministerie verzette zich tegen de teruggave en stelde dat de kans op verbeurdverklaring niet onwaarschijnlijk was, gezien de eerdere veroordelingen van klager. De rechtbank oordeelde echter dat, hoewel klager eerder veroordeeld was, de feiten uit 2014 dateerden en dat klager inmiddels stappen had ondernomen om zijn leven op orde te krijgen. De rechtbank concludeerde dat het belang van klager zwaarder woog dan het belang van de strafvordering, vooral omdat klager dagelijks de gevolgen ondervond van het niet kunnen gebruiken van zijn motor.
De rechtbank verklaarde het klaagschrift gegrond en gelastte de teruggave van de motor aan klager. Deze beslissing is openbaar uitgesproken en klager heeft de mogelijkheid om binnen veertien dagen beroep in cassatie aan te tekenen bij de Hoge Raad.