ECLI:NL:RBAMS:2020:1984
Rechtbank Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Verzoek om schadevergoeding ex artikel 530 Sv voor kosten rechtsbijstand en tijdsverzuim in strafzaak
In deze beschikking van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 24 maart 2020, is het verzoek van verzoeker om schadevergoeding op grond van artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) behandeld. Verzoeker, geboren in 1956, had een verzoek ingediend voor een vergoeding van € 129.572,70 voor kosten van rechtsbijstand, € 13.940,- voor tijdsverzuim en € 550,- voor de kosten van het opstellen en indienen van het verzoekschrift. De rechtbank heeft de procesgang uiteengezet, waarbij het verzoekschrift op 13 september 2019 was ontvangen en het Openbaar Ministerie op 18 december 2019 zijn standpunt had kenbaar gemaakt. Tijdens de openbare raadkamer op 10 maart 2020 was verzoeker niet verschenen, ondanks een geldige oproep.
De rechtbank heeft de argumenten van verzoeker en het Openbaar Ministerie gewogen. Verzoeker betwistte de stelling van het Openbaar Ministerie dat de zaak niet complex was, en verwees naar de betrokkenheid van een expert en de overdracht naar een bijzonder zaken team binnen de FIOD. De rechtbank oordeelde dat de urenspecificaties en declaraties van de rechtsbijstand onvoldoende inzicht gaven in de verrichte werkzaamheden. Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten om een vergoeding van € 30.000,- voor de kosten van rechtsbijstand en € 6.000,- voor tijdsverzuim toe te kennen, evenals € 550,- voor de kosten van het verzoekschrift. Het verzoek om een hogere vergoeding werd afgewezen.
De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat hoger beroep open voor zowel verzoeker als de officier van justitie. De rechtbank heeft de tenuitvoerlegging van de beschikking bevolen, met een specificatie van het te betalen bedrag en de bijbehorende rekeninginformatie.