ECLI:NL:RBAMS:2020:1983

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
10 maart 2020
Publicatiedatum
26 maart 2020
Zaaknummer
13/701827-18
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijke tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf en wijziging bijzondere voorwaarden

Op 10 maart 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak met parketnummer 13/701827-18, betreffende de gedeeltelijke tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke straf en wijziging van bijzondere voorwaarden. De veroordeelde, geboren in 1993 en thans gedetineerd, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen maanden, waarvan acht maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden waaronder opname in een Forensische Psychiatrische Afdeling (FPA). De officier van justitie heeft op 30 januari 2020 een vordering ingediend om de niet ten uitvoer gelegde straf alsnog ten uitvoer te leggen, en om de bijzondere voorwaarden te wijzigen naar opname in een Forensisch Psychiatrische Kliniek (FPK). Tijdens de zitting op 10 maart 2020 heeft de rechtbank de officier van justitie, de veroordeelde en diens raadsvrouw gehoord. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende adviezen van GGZ Fivoor, waarin werd geadviseerd tot gedeeltelijke tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf en wijziging van de voorwaarden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde zich niet aan de bijzondere voorwaarden heeft gehouden en dat er een hoog risico op terugval in delictgedrag bestaat. De rechtbank heeft besloten om een gedeelte van de niet ten uitvoer gelegde straf, groot 41 dagen, alsnog ten uitvoer te leggen en de bijzondere voorwaarden te wijzigen, zodat de veroordeelde kan worden opgenomen in een FPK. De beslissing is genomen door de voorzitter en twee rechters, in aanwezigheid van de griffier, en is ter openbare zitting uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummer: 13/701827-18
BESLISSING NA VEROORDELING
TOT VOORWAARDELIJKE STRAF
Beslissing op de vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam van 30 januari 2020, betreffende een onherroepelijk geworden vonnis van 22 oktober 2019, in de strafzaak tegen:

[veroordeelde] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1993,
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres [adres] , [plaats 1] ,
thans gedetineerd in [plaats detentie] .
Bij voormeld vonnis is [veroordeelde] veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, met bevel dat een gedeelte, groot acht maanden, van die straf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van de daarbij op drie jaren vastgestelde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, dan wel niet heeft nageleefd de bij dat vonnis gestelde bijzondere voorwaarden, dat veroordeelde:
  • zich blijft melden bij Inforsa reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt om het reclasseringstoezicht uit te voeren;
  • zich op 7 november 2019 laat opnemen op de Forensische Psychiatrische Afdeling te Heiloo of een soortgelijke instelling. De opname duurt maximaal één (1) jaar of zoveel korter als de behandelende kliniek in samenspraak met de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling, ook als dit het innemen van medicijnen inhoudt. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt veroordeelde mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
  • zich indien de reclassering dit noodzakelijk acht laat behandelen door Inforsa FACT of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering, waarbij veroordeelde zich houdt aan de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling, ook als dit het innemen van medicijnen inhoudt. Indien de reclassering en/of de behandelaar dat noodzakelijk acht, dan werkt veroordeelde mee aan een kortdurende klinische opname van maximaal 7 weken voor crisisbehandeling, detoxificatie of stabilisatie. De ambulante behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt;
  • meewerkt aan het opnieuw verkrijgen en behouden van een zinvolle dagbesteding, waarbij hij zich zal houden aan de gegeven aanwijzingen;
  • gedurende de proeftijd verblijft in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, indien de reclassering dit noodzakelijk acht.

De inhoud van de vordering

De vordering van de officier van justitie strekt er toe dat de niet ten uitvoer gelegde straf alsnog zal worden ten uitvoer gelegd.
Ter terechtzitting heeft de officier van justitie gevorderd de voorwaardelijke straf gedeeltelijk ten uitvoer te leggen, te weten voor het gedeelte dat veroordeelde thans heeft uitgezeten. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd te gelasten dat de bijzondere voorwaarden worden gewijzigd in die zin dat de voorwaarde die ziet op de opname in een FPA wordt gewijzigd naar opname in een Forensisch Psychiatrische Kliniek (FPK) of soortgelijke instelling. Veroordeelde kan vanaf heden terecht in FPK [naam] in [plaats 2] .

De procesgang

De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken in de zaak met bovenvermeld parketnummer, waaronder:
  • voormeld vonnis;
  • een geschrift waaruit blijkt dat de mededeling als bedoeld in artikel 366a van het Wetboek van Strafvordering aan de veroordeelde is toegezonden;
  • een advies van 28 januari 2020 van GGZ Fivoor te Heerhugowaard aan de officier van justitie, waarin wordt geadviseerd tot gedeeltelijke tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf en een wijziging van de voorwaarden;
  • Het proces-verbaal van de terechtzitting van 7 februari 2020;
  • Een aanvullend advies van 2 maart 2020 van GGZ Fivoor te Heerhugowaard aan de officier van justitie, waarin wordt geadviseerd de voorwaardelijke gevangenisstraf gedeeltelijk ten uitvoer te leggen en de voorwaarden te wijzigen.
De rechtbank heeft op 10 maart 2020 ter openbare terechtzitting gehoord de officier van justitie, de veroordeelde en diens raadsvrouw mr. V.H. Hammerstein, advocaat te Amsterdam.

De beoordeling

Uit het advies van GGZ Fivoor van 28 januari 2020 blijkt het volgende:
Op 7 november 2019 is veroordeelde opgenomen bij FPA Heiloo. Veroordeelde heeft zich gedurende de opname veelvuldig niet gehouden aan de afdelingsafspraken. Op 27 januari 2020 was het gevoel van onveiligheid dermate hoog dat de verpleging in de nachtdienst een beoordeling heeft aangevraagd bij de dienstdoende psychiater. Deze beoordeling heeft plaatsgevonden onder begeleiding van de politie. Veroordeelde is tweemaal overgeplaatst naar een andere afdeling. In het cliënt volgsysteem van de reclassering is terug te lezen dat dit patroon zich ook voor heeft gedaan voorafgaand aan de opname bij de FPA, toen veroordeelde bij een woning van HVO verbleef. Ook daar is hij meermaals overgeplaatst in verband met grensoverschrijdend gedrag. Dit was destijds de reden om op te schalen naar een langdurige klinische opname.
GGZ Reclassering Fivoor schat, in overleg met hoofdbehandelaar M. Schaap van GGZ Noord Holland Noord, in dat een plaatsing in een klinische setting met een hoger beveiligingsniveau beter aan zal sluiten bij veroordeelde. Er is een intensieve behandeling noodzakelijk om te kunnen komen tot een gedragsverandering, zodanig dat gesproken kan worden van maatschappelijk aanvaardbaar gedrag. Te denken valt aan een FPK of soortgelijke instelling.
GGZ Fivoor reclassering adviseert een gedeeltelijke tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf en een wijziging van de voorwaarden inhoudende: ‘een opname in een FPK of soortgelijke instelling voor de duur van 12 maanden of zoveel korter dan nodig is’.
Veroordeelde wordt gezien als psychisch instabiel. Gezien het delict van veroordeling en het beeld dat hij momenteel presenteert schat de reclassering de kans, dat het komt tot een geweldsincident, als hoog in.
Op de terechtzitting van 7 februari 2020 heeft de rechtbank de behandeling van de zaak aangehouden om nadere reclasseringsrapportage te laten opmaken over de instelling en datum waarop veroordeelde in een vervolg (FPK-) voorziening terecht zou kunnen. De rechtbank achtte duidelijkheid voor veroordeelde ook van groot belang en achtte het daarom wenselijk dat de reclassering hierover met veroordeelde in gesprek ging en uitleg gaf.
Uit het advies van GGZ Fivoor van 2 maart 2020 blijkt het volgende:
Beschermende factoren zoals huisvesting en ambulante hulpverlenging hebben in het verleden niet voldoende resultaat gehad waardoor een klinische opname noodzakelijk wordt geacht. Binnen het laagste beveiligingsniveau (FPA) liet veroordeelde nauwelijks vooruitgang zien. De behandeling stagneerde, wat heeft geleid tot diverse overplaatsingen in verband met zijn gedrag. Veroordeelde is op 28 januari 2020 met gedwongen ontslag gegaan vanuit FPA Heiloo. Van de Divisie Individuele Zaken heeft de reclassering inmiddels vernomen dat veroordeelde is aangenomen voor een opname bij FPK [naam] te [plaats 2] . Een opnamedatum kon niet gegeven worden. Wel zou de wachtlijst minimaal één maand betreffen. GGZ reclassering Fivoor schat de risico’s op terugval in delictgedrag hoog in wanneer betrokkene zou terugvallen in middelengebruik. Wanneer hij abstinent zou kunnen blijven, wordt het risico ook als hoog ingeschat gezien de psychische problematiek en zijn houding. GGZ reclassering Fivoor adviseert een gedeeltelijke tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf en een wijziging in de voorwaarden aan te brengen. Als aanvulling wordt geadviseerd de klinische opname voor de duur van de proeftijd op te leggen of zolang als de reclassering dat nodig acht.
Ter terechtzitting van 10 maart 2020 heeft de officier van justitie meegedeeld dat veroordeelde per direct kan worden opgenomen bij FPK [naam] te [plaats 2] .
Veroordeelde heeft ter terechtzitting verklaard een overplaatsing naar de FPK wel te zien zitten en ook wel naar [naam] in [plaats 2] te willen.
Gebleken is dat de veroordeelde vóór het einde van de proeftijd genoemde bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd. Gelet op artikel 6:6:21 van het Wetboek van Strafvordering acht de rechtbank daarom termen aanwezig de gevorderde tenuitvoerlegging te gelasten.
De rechtbank ziet echter aanleiding om slechts een gedeeltelijke tenuitvoerlegging te gelasten, nu de reclassering en de hoofdbehandelaar van veroordeelde hebben ingeschat dat een plaatsing in een klinische setting met een hoger beveiligingsniveau beter aan zal sluiten bij veroordeelde. Volgens hen is een intensieve behandeling noodzakelijk om te kunnen komen tot een gedragsverandering, waarbij gesproken kan worden van maatschappelijk aanvaardbaar gedrag. Veroordeelde is inmiddels aangenomen voor een opname bij FPK [naam] te [plaats 2] en veroordeelde kan daar per direct worden geplaatst.
Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank ook reden om een wijziging van de bijzondere voorwaarden te gelasten, nu veroordeelde geplaatst kan worden in een klinische setting binnen de FPK [naam] te [plaats 2] , en in de bijzondere voorwaarden enkel een opname in een FPA is opgenomen.

Beslissing

De rechtbank gelast dat een gedeelte, groot 41 dagen, van de niet ten uitvoer gelegde straf, te weten een gevangenisstraf van acht maanden, alsnog zal worden ten uitvoer gelegd. Dit is de tijd die veroordeelde thans reeds in het kader van de voorlopige tenuitvoerlegging heeft uitgezeten.
De rechtbank heft het bevel tot voorlopige tenuitvoerlegging op, welke beslissing afzonderlijk is geminuteerd.
De rechtbank wijzigt de aan veroordeelde opgelegde bijzondere voorwaarden met dien verstande dat de bijzondere voorwaarden als volgt zullen luiden:
  • zich blijft melden bij Inforsa reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt om het reclasseringstoezicht uit te voeren;
  • zich laat opnemen in de Forensische Psychiatrische Kliniek ‘[naam]’ te [plaats 2] of een soortgelijke instelling. De opname duurt maximaal één (1) jaar of zoveel korter als de behandelende kliniek in samenspraak met de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling, ook als dit het innemen van medicijnen inhoudt. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt veroordeelde mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
  • zich indien de reclassering dit noodzakelijk acht laat behandelen door Inforsa FACT of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering, waarbij veroordeelde zich houdt aan de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling, ook als dit het innemen van medicijnen inhoudt. Indien de reclassering en/of de behandelaar dat noodzakelijk acht, dan werkt veroordeelde mee aan een kortdurende klinische opname van maximaal 7 weken voor crisisbehandeling, detoxificatie of stabilisatie. De ambulante behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt;
  • meewerkt aan het opnieuw verkrijgen en behouden van een zinvolle dagbesteding, waarbij hij zich zal houden aan de gegeven aanwijzingen;
  • gedurende de proeftijd verblijft in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, indien de reclassering dit noodzakelijk acht.
Deze beslissing is genomen door
mr. P.L.C.M. Ficq voorzitter,
mrs. J. Thomas en W.H. van Benthem, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R. Stockmann, griffier
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 10 maart 2020.
De officier van justitie in het arrondissement Amsterdam brengt vorenstaande beslissing ter kennis van voornoemde persoon, alsmede ter kennis van GGZ Fivoor te Heerhugowaard, belast met het verlenen van hulp en steun aan de veroordeelde.
Amsterdam,
de officier van justitie voornoemd,