ECLI:NL:RBAMS:2020:1981
Rechtbank Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Beslissing over klaagschrift ex artikel 552a Sv inzake inbeslagname van een personenauto in een strafzaak met verdenking van verkrachting en ontucht
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 10 maart 2020 uitspraak gedaan op een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van een klager, geboren in 1995, die zijn in beslag genomen Volkswagen Polo terugvorderde. De auto was op 6 mei 2019 in beslag genomen in het kader van een strafrechtelijk onderzoek naar verdenkingen van verkrachting en ontucht. De klager had eerder een klaagschrift ingediend, maar de rechtbank had op 29 augustus 2019 geoordeeld dat het beslag moest worden gehandhaafd vanwege een gebrek aan een andere zekerheidsstelling. De klager bood nu een zekerheidsstelling van € 4.000,- aan, terwijl het Openbaar Ministerie een bedrag van € 4.500,- eiste. De rechtbank heeft de argumenten van de klager en de officier van justitie gehoord. De officier van justitie stelde dat het belang van de strafvordering zich verzet tegen teruggave van de auto, gezien de mogelijke schadevergoeding die in zedenzaken vaak wordt gevorderd. De rechtbank heeft beoordeeld of het belang van de strafvordering het voortduren van het beslag rechtvaardigt. Gezien de ernst van de verdenkingen en de mogelijkheid van schadevergoeding, oordeelde de rechtbank dat het beslag niet disproportioneel was. De rechtbank verklaarde het klaagschrift ongegrond, wat betekent dat de klager de auto niet terugkreeg. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad.