Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het verzoek tot aanvulling
2.De beoordeling
3.De beslissing
26 februari 2020.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Amsterdam, hebben de eiseressen DWR Investments B.V. en Faconnable Investments B.V. een verzoek ingediend tot aanvulling van een eerder vonnis dat op 29 januari 2020 was gewezen. Het verzoek was gericht op het alsnog verklaren van het vonnis uitvoerbaar bij voorraad. De eiseressen stelden dat zij in hun dagvaarding expliciet om deze uitvoerbaarheid hadden verzocht, maar dat de rechtbank hier in het eerdere vonnis niet op had beslist. De rechtbank heeft de gedaagde, die in deze procedure niet bij naam is genoemd, in de gelegenheid gesteld om op het verzoek te reageren. De gedaagde heeft bezwaar gemaakt tegen de inwilliging van het verzoek, stellende dat de rechtbank met de zinsnede in het dictum van het eerdere vonnis had afgewezen wat meer of anders was gevorderd.
De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat artikel 32 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) de rechter toestaat om op verzoek van een partij zijn vonnis aan te vullen indien hij heeft verzuimd te beslissen over een onderdeel van het gevorderde. De rechtbank concludeerde dat de eiseressen inderdaad expliciet hadden verzocht om het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren en dat er geen verweer tegen dit verzoek was gevoerd. De rechtbank oordeelde dat het eerdere dictum niet in de weg stond aan de toewijzing van het verzoek om aanvulling.
De rechtbank heeft vervolgens besloten dat na het eerdere vonnis een aanvulling moest worden toegevoegd waarin werd verklaard dat het vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad was. De rechtbank heeft ook de nummering van de eerdere vonnisdelen aangepast en gelast dat de partijen de ontvangen stukken aan de griffie dienden te retourneren. Dit aanvullende vonnis is uitgesproken door mr. M. Timmerman op 26 februari 2020.