Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
4.Strafbaarheid
5.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 13, eerste lid, aanhef en onder a, OLW
In die situatie staat artikel 13, eerste lid, aanhef en onder a, OLW de overlevering niet toe.
- het onderzoek heeft een aanvang genomen in Italië;
- het bewijs bevindt zich in Italië;
- medeverdachten worden in Italië vervolgd / zijn in Italië veroordeeld;
- de verdovende middelen waren bestemd voor de Italiaanse markt en dus is met name de rechtsorde van Italië geschaad.
6.Artikel 4 van het Handvest: detentieomstandigheden in Italië
personal spacezullen hebben. Ten aanzien van deze detentiecentra heeft de rechtbank geoordeeld dat een reëel gevaar bestaat op een onmenselijke of vernederende behandeling. In haar tussenuitspraak heeft de rechtbank het onderzoek daarom heropend en geschorst om de officier van justitie in de gelegenheid te stellen de volgende vraag voor te leggen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit:
Directorate General of Prisonersvan het Italiaanse
Ministry of Justice, Department of Penitentiary Administration- kort gezegd - laten weten dat geen enkele gedetineerde minder dan 3 vierkante meter
personal spacezal hebben, omdat gebruik wordt gemaakt van een systeem waarmee de situatie in alle Italiaanse gevangenissen in
real timekan worden gevolgd. Verder staat in de brief:
7.Slotsom
8.Toepasselijke wetsartikelen
9.Beslissing
[naam opgeëist persoon] alias [alias opgeëiste persoon]aan de Rechtbank van Brescia, Italië.