Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.[gedaagde 2.] ,
1.De procedure
- de heer [naam 1] , bestuurder van de VvE,
- de heer [naam 2] , secretaris van de VvE,
- mr. F.A. Rippen, gemachtigde van de VvE,
- de heer [naam 3] ,
- mr. A.A.M. Hesseling, gemachtigde van [naam 3] ,
- de heer [gedaagde 1.] ,
- de heer [gedaagde 2.] ,
- mr. J.I. Veldhuis- Lampe , gemachtigde van [gedaagde 1.] en [gedaagde 2.] ,
- de heer [naam 4] ,
- de heer [naam 5] .
- de heer [naam 6] ,
- mevrouw [naam 7] ,
- de heer [naam 8] ,
- de heer [naam 9] .
2.De feiten
3.Het geschil
- [gedaagde 1.] zal veroordelen tot betaling van een bedrag van € 17.706,13,
- [gedaagde 2.] / [gedaagde 3.] zal veroordelen tot betaling van een bedrag van € 27.684,13,
4.Beoordeling
allekosten van de gemeenschappelijke huishouding uit te sluiten van de gebruikelijke kostenverdeling en niet alleen de in artikel 29 lid 4 opgesomde diensten/voorzieningen. De vraag die vervolgens aan de orde is, is welke kosten dan de gemeenschappelijke huishouding betreffen. Uit de opsomming van diensten in artikel 29 lid 4 kan worden afgeleid dat de kosten van de gemeenschappelijke huishouding die kosten zijn die worden gemaakt voor extra diensten die eigen zijn aan de bijzondere woonfunctie van ‘ [naam VvE 1] ’ als serviceflat. De kosten van de gemeenschappelijke huishouding zijn de kosten die worden gemaakt voor de service die de serviceflat biedt. Dit betekent ook dat de kantonrechter [gedaagde 1.] en [gedaagde 2.] niet volgt in hun uitleg van artikel 29 lid 4 dat dit alleen kosten betreffen die individueel worden afgenomen en daarmee individueel worden afgerekend. Artikel 29 lid 4 zijn immers kosten van de
gemeenschappelijkehuishouding. Daarmee strookt niet de uitleg dat het slechts
individuelekosten betreffen die slechts naar gebruikt worden afgerekend. Een gemeenschappelijke huishouding behelst meer dan dat.
5.Beslissing
27 maart 2020voor uitlating bij akte door de VvE met een hernieuwde berekening en daarmee samenhangend een eiswijziging,