ECLI:NL:RBAMS:2020:1739
Rechtbank Amsterdam
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Verantwoordelijkheid van eiseres voor betaling parkeerbelasting bij defecte parkeerautomaat
Op 19 juni 2019 heeft de heffingsambtenaar aan eiseres een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd, welke in de uitspraak op bezwaar van 18 juli 2019 ongegrond is verklaard. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld. De zaak is behandeld op 5 maart 2020, waarbij eiseres en haar familie aanwezig waren, evenals de heffingsambtenaar. De rechtbank heeft onmiddellijk uitspraak gedaan na de zitting.
De rechtbank oordeelt dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd, omdat eiseres op 14 juni 2019 om 10:40 uur met haar auto geparkeerd stond zonder dat parkeerbelasting was betaald. Eiseres voerde aan dat haar zoon had geprobeerd te betalen bij een defecte parkeerautomaat, maar de rechtbank stelt vast dat het de verantwoordelijkheid van eiseres is om een werkende parkeerautomaat te vinden. De heffingsambtenaar heeft bewijs geleverd dat er andere functionerende parkeerautomaten in de buurt waren.
De rechtbank concludeert dat eiseres niet heeft voldaan aan haar verplichting om parkeerbelasting te betalen, en dat er geen omstandigheden zijn die haar hiervan vrijwaren. Het beroep wordt ongegrond verklaard, zonder aanleiding voor proceskostenveroordeling of vergoeding van griffierecht. De uitspraak is gedaan door mr. M.A. Broekhuis, rechter, in aanwezigheid van mr. L.C. Trommel, griffier, op 5 maart 2020.