ECLI:NL:RBAMS:2020:1735

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 maart 2020
Publicatiedatum
13 maart 2020
Zaaknummer
C/13/661768 / HA ZA 19-192
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rol van bank bij claimemissie en onrechtmatige daad jegens beleggers

In deze zaak vorderden twee beleggers, [eiseres] en [eiser], een verklaring voor recht dat ABN AMRO onrechtmatig heeft gehandeld tijdens de tweede claimemissie van Imtech. De eisers stelden dat ABN AMRO een te optimistisch beeld heeft geschetst van de waarde en toekomstverwachting van Imtech, wat hen heeft misleid. De rechtbank beoordeelde de rol van ABN AMRO als onderwriter en de informatie die in het prospectus was opgenomen. De rechtbank concludeerde dat het prospectus niet misleidend was en dat ABN AMRO niet onrechtmatig had gehandeld. De rechtbank oordeelde dat de eisers zelf verantwoordelijk waren voor hun beleggingsbeslissingen en dat ABN AMRO niet verplicht was om hen te adviseren. De vorderingen van de eisers werden afgewezen, en zij werden veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/661768 / HA ZA 19-192
Vonnis van 11 maart 2020
in de zaak van

1.[eiseres] ,

wonende te Amsterdam,
2.
[eiser],
wonende te Amsterdam,
eisers,
advocaat mr. J.H. Fellinger te Amsterdam,
tegen
de naamloze vennootschap
ABN AMRO BANK N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. A.J. Haasjes te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eisers] . (afzonderlijk [eiseres] en [eiser] ) en ABN AMRO genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 23 oktober 2019,
  • het proces-verbaal van comparitie van 22 januari 2020.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

[eiseres] en [eiser]

2.1.
[eiseres] en [eiser] waren in 2014, de voor deze procedure relevante periode, (actieve) beleggers bij ABN AMRO. Beiden hebben daartoe een overeenkomst met ABN AMRO gesloten op basis van ‘
execution only’.
2.2.
[eiseres] heeft op 18 september 2008 een beleggersprofiel ingevuld waarin staat dat zij meer dan drie jaar ervaring heeft met handel in aandelen en opties en ook andere financiële producten en dat zij van beroep econoom is. Op dezelfde datum heeft zij de Verklaring Direct Beleggen ondertekend, waarin is opgenomen, voor zover van belang:
“1.1. In dit verband verklaart [ [eiseres] ] tevens jegens ABN AMRO dat hij kennis genomen heeft van wat deze execution only effectendienstverlening inhoudt, namelijk het zonder enige begeleiding van ABN AMRO door hem beleggen in effecten, waarbij ABN AMRO niet anders doet dan het verwerken van door hem opgegeven orders tot aan– en verkoop van effecten respectievelijk tot het openen en sluiten van posities in effecten.
(..)
[ [eiseres] ] is zich ervan bewust dat hij door gebruik te maken van ABN AMRO Direct Beleggen:
2.1
geen enkel persoonlijk beleggingsadvies van ABN AMRO ontvangt, inhoudend dat hij ook geen aanspraak kan doen op ABN AMRO om een dergelijk advies te krijgen.”
2.3.
[eiser] heeft op 22 oktober 2013 een beleggersprofiel ingevuld, waarin onder meer staat dat hij minder dan drie jaar ervaring heeft met de handel in aandelen en opties, en dat hij van beroep oogarts is. Hij heeft ook de Overeenkomst Beleggen ABN AMRO ondertekend waarbij onder meer de algemene voorwaarden beleggen van toepassing zijn verklaard. In deze voorwaarden is opgenomen, voor zover van belang:
“3.3. (..)
1.
Zelfstandig beleggen betekent dat u directe orders opgeeft aan de bank. Dit wordt ook wel ‘execution only’ genoemd. Dit betekent dat u alleen zelfstandig en op eigen initiatief orders kunt opgeven bij de bank. U krijgt hierover geen enkel advies van de bank.
(..)
3.4 (..)
3.
Bij Direct Beleggen doet u afstand van de mogelijkheid om advies te krijgen van de bank als u belegt. U krijgt ook geen enkel advies van de bank. U belegt dus geheel zelfstandig, op eigen initiatief en zonder advies van de bank.”
2.4.
Ultimo 2013 bedroeg de waarde op de beleggingsrekening van [eiseres] bij ABN AMRO € 567.099,96. Daarnaast staan 19 onroerende zaken op naam van [eiseres] in het kadaster en is zij bestuurder van [bedrijf] B.V., een beleggingsinstelling in financiële activa en bestuurder bij meerdere stichtingen die onroerende zaken in beheer hebben.
2.5.
Ultimo 2013 bedroeg de waarde van het effectendepot van [eiser] bij ABN AMRO € 211.353,39.
Imtech
2.6.
Royal Imtech N.V. (hierna: Imtech) is een installatiebedrijf waarvan de aandelen gedurende de voor deze procedure relevante periode genoteerd waren op de beurs in Amsterdam (Euronext).
2.7.
In februari 2013 is Imtech in zwaar weer terecht gekomen in verband met vermeende fraude in Polen en onregelmatigheden in de boekhouding van projecten in Duitsland.
2.8.
In juli 2013 heeft een eerste claimemissie plaatsgevonden waarbij aandelen zijn uitgegeven om nieuw kapitaal te verwerven (hierna: de 1e claimemissie). Bij een claimemissie krijgen de bestaande aandeelhouders als eersten het recht om nieuw uit te geven aandelen te verwerven, veelal tegen een korting op de geldende beurskoers. ABN AMRO was niet als Underwriter of ‘Subscription, Listing and Paying Agent’ betrokken bij de 1e claimemissie.
2.9.
Op 17 mei 2014 publiceert internetblog “De Beursman” een analyse inzake Imtech waarbij drie scenario’s voor de toekomst van Imtech worden uitgewerkt en tevens een waardering voor Imtech wordt gegeven.
2.10.
Op 26 augustus 2014 publiceert Imtech de agenda voor een buitengewone algemene vergadering van aandeelhouders, te houden op 7 oktober 2014, waarbij een aantal besluiten wordt voorgelegd in verband met een nieuwe claimemissie (hierna: de 2e claimemissie).
2.11.
Op 29 augustus 2014 heeft Imtech een klokkenluidersmelding ontvangen op basis waarvan Imtech op 1 september 2014 een intern onderzoek is gestart naar aanleiding van mogelijke fraude bij de bouw van energiecentrales in de Eemshaven en in Hamm, Duitsland (hierna: de klokkenluidersmelding).
2.12.
Op 7 oktober 2014 vindt de buitengewone algemene vergadering van aandeelhouders plaats en wordt ingestemd met de 2e claimemissie.
2.13.
Het doel van de 2e claimemissie is het realiseren van een opbrengst tot € 600 miljoen, die wordt aangewend voor (onder meer) schuldenreductie.
2.14.
Op 8 oktober 2014 publiceert Imtech het prospectus in verband met de 2e claimemissie. Daarin is opgenomen, voor zover van belang:
SUMMARY
(..)
Section B[Imtech]
(..)
B.11Working capital
[Imtech’s] current cash resources, together with its existing borrowings, do not provide it with sufficient working capital for its present requirements, meaning for the next 12 months following the date of this Prospectus.
(..)
Section DRisks
D.1Key risks relating to [Imtech] and the industry in which it operates
(..)

[Imtech] cannot assure that, beside the Irregularities, no further or other irregularities have taken place nor that they will not take place in the future, which could lower Stakeholder confidence in the Group and have a material negative impact on [Imtech’s]business, reputation, results of operations, financial condition and prospects.
(..)
Section E – Offer
(..)
E.4Interests material to the Offering (including conflicts of interests)The Underwriters (and/or their respective affiliates) are currently lenders under bilateral agreements with members of the Group. In addition, each of the Underwriters is a guarantee provider to members of the Group, both bilaterally under the Existing Guarantee Facilities (with the exception of ABN AMRO) as under the New Syndicated Guarantee Facility and COMMERZBANK, ING and Rabobank are hedge counterparties to members of the Group. Finally, each of the Underwriters is party to the Intercreditor and Security Deed. In such capacities, they have received and may continue to receive customary fees related to such services. The net proceeds of the Offering will be used in cancellation of any cash commitment and/or the prepayment of the principal outstanding amount
under any of the RCF, the Committed Bilateral Cash Facilities, and certain smaller committed bilateral credit facilities with COMMERZBANK, and in payment of monies into designated collateral accounts in respect of the commitments under any Guarantee Facility. Accordingly, the Underwriters and their respective affiliates are expected to receive the majority of the net proceeds of the Offering.
(..)
RISK FACTORS
(..)
Due to the weak earning power of the Group, its significant losses in the financial year 2013 and in the financial year 2014 so far and the concurrent negative effects on liquidity, its current negative equity position, and the necessary operational restructuring and refinancing measures – the success of which cannot be guaranteed –, an investment in [Imtech’s] shares is associated with increased risk. Due to the strained situation of the Group, the materialisation of even a single risk, which may be minor in and of itself, could result in a significant deterioration in [Imtech’s] position and, at worst, lead to its insolvency and thus the potential total loss of an investment into the Offer Shares.
(..)
[Imtech] cannot assure that, beside the Irregularities, no further or other irregularities have taken place nor that they will not take place in the future, which could lower Stakeholder confidence in the Group and have a material negative impact on [Imtech’s] business, reputation, results of operations, financial condition and prospects.
(..)
Therefore, in addition to the uncertain outcome and consequences of the existing and (possible) future legal proceedings and investigations relating to the Irregularities (as set out above), there can be no assurance that no further or other irregularities have taken place which may not yet have been discovered with respect to any projects or other matters. [Imtech] has received and continues to receive from time to time allegations from whistleblowers, which could for instance lead to the discovery of additional misconduct and shortcomings of the Group’s internal policies and procedures. See “Financial and Operational Restructuring – Operational Measures – GRC framework.”(..)Moreover, even if the abovementioned measures are successfully implemented, there can be no assurance that they will be effective as planned and that no irregularities or other substantial problems will arise in the future or that, if they arise, [Imtech]will be able to identify and address them.If further past irregularities are uncovered or new irregularities occur and, in either case, are not timely addressed, such irregularities could lead to additional write-offs or impairments and new negative publicity, could further deteriorate Stakeholder confidence in the Group, and could have a material adverse effect on [Imtech’s]business, reputation, results of operations, financial condition and prospects and may in the most negative scenario endanger the going concern of the Group. (..)”
2.15.
ABN AMRO is samen met ING Bank, Rabobank en Commerzbank opgetreden als Underwriter bij de 2e claimemissie, wat betekent dat onder bepaalde voorwaarden deze banken de nieuw uit te geven aandelen afnemen voor het gedeelte dat de inschrijfrechten niet gebruikt worden.
2.16.
ABN AMRO is daarnaast opgetreden als ‘Subscription, Listing and Paying Agent’ (een voornamelijk administratieve rol) bij de 2e claimemissie.
2.17.
Op 9 oktober 2014 informeert ABN AMRO [eiseres] en [eiser] – als houders van een effectenrekening bij ABN AMRO en aandeelhouders van Imtech – over de 2e claimemissie en een samenvoeging van aandelen Imtech (= reverse split). Daarbij wordt weergegeven wat de aandeelhouders van Imtech kunnen doen in verband met de 2e claimemissie: niets, inschrijven op nieuwe aandelen of inschrijfrechten kopen of verkopen.
2.18.
Op 9 oktober 2014 start de inschrijfperiode voor de nieuw uit te geven aandelen Imtech (hierna: de inschrijfperiode) en kunnen de inschrijfrechten worden verhandeld. Gedurende de inschrijfperiode maakt zowel de koers van het aandeel Imtech (ex-inschrijfrecht) als de koers van de inschrijfrechten grote bewegingen. Elk inschrijfrecht geeft bij uitoefening recht op 131 nieuw uit te geven aandelen Imtech tegen betaling van de nominale waarde van € 0,01 per stuk.
2.19.
Op 9 oktober 2014 verschijnt op de website van De Financiële Telegraaf een bericht inzake Imtech, waarin is opgenomen, voor zover van belang:
“De koers van het ex-claim gegane aandeel van Imtech loopt vandaag veel sterker op dan menigeen verwachtte. De koers van de claim laat juist een tegengestelde ontwikkeling zien. Wie in Imtech wil beleggen, kan dan ook veel beter de claims dan de aandelen kopen”, aldus ABN Amro-handelaar Daam-Martijn van Holst.”
2.20.
Op 22 oktober 2014 is de inschrijfperiode geëindigd. Uiteindelijk zijn 51,31 procent van de nieuw uit te geven aandelen Imtech verkregen op basis van deze inschrijfrechten. Op 23 oktober 2014 hebben de Underwriters, waaronder ABN AMRO, 47,6 procent van de nieuw uit te geven aandelen Imtech verworven nadat circa 1,1 procent via onderhandse plaatsing was uitgegeven.
2.21.
Op 13 augustus 2015 is Imtech failliet verklaard.
handel van [eisers] . rondom 2e claimemissie
2.22.
Op 6 en 7 oktober 2014, dus voorafgaand aan de publicatie van het prospectus, heeft [eiseres] aandelen Imtech bijgekocht met als gevolg dat zij bij aanvang van de 2e claimemissie in totaal 1.374.543 aandelen Imtech bezat. Op 9 oktober 2014 heeft [eiseres] nogmaals aandelen bijgekocht. Deze aandelen heeft zij gedurende de inschrijfperiode allemaal verkocht. [eiseres] heeft gedurende de inschrijfperiode inschrijfrechten gekocht en verkocht. Zij hield aan het einde van de inschrijfperiode 1.679.043 inschrijfrechten. 4.000 van deze rechten heeft zij daadwerkelijk uitgeoefend, dat wil zeggen: op 4.000 nieuwe aandelen heeft zij ingeschreven, om vervolgens kort na de levering van de daarop betrekking hebbende aandelen (na consolidatie 1.028 stuks) deze, op 20 aandelen na, weer te verkopen.
2.23.
[eiser] heeft gedurende de inschrijfperiode al zijn aandelen Imtech verkocht. Gedurende de inschrijfperiode heeft hij inschrijfrechten bijgekocht maar geen van zijn inschrijfrechten gebruikt zodat hij aan het einde van de inschrijfperiode geen aandeelhouder van Imtech meer was.

3.Het geschil

3.1.
[eisers] . vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad: (i) een verklaring voor recht dat ABN AMRO onrechtmatig heeft gehandeld tegenover [eisers] . die op de 2e claimemissie heeft ingeschreven dan wel na de start van de 2e claimemissie inschrijfrechten heeft gekocht, door een te optimistisch beeld te scheppen en te laten bestaan ten aanzien van de waarde en de toekomstverwachting van Imtech; en (ii) ABN AMRO te veroordelen tot betaling van € 535.257,51 en € 5.121,79 (buitengerechtelijke kosten) aan [eiseres] en € 93.518,18 en € 1.976.97 (buitengerechtelijke kosten) aan [eiser] , met veroordeling van ABN AMRO in de proceskosten, inclusief nakosten, en telkens vermeerderd met de wettelijke rente.
3.2.
[eisers] . legt aan deze vordering ten grondslag, samengevat, dat ABN AMRO onrechtmatig jegens [eisers] . heeft gehandeld door een te optimistisch beeld te scheppen en te laten bestaan ten aanzien van de waarde en toekomstverwachting van de onderneming van Imtech. ABN AMRO heeft haar zorgplicht jegens [eisers] . geschonden door actief te participeren bij de 2e claimemissie en in het prospectus een onjuist beeld te laten bestaan over Imtech. Ten onrechte is de klokkenluidersmelding niet in het prospectus opgenomen en de daaraan verbonden aansprakelijkheidsproblemen niet op duidelijke, begrijpelijke en ondubbelzinnige wijze vermeld. Voorts heeft ABN AMRO een ommezwaai gemaakt door van een verkoopadvies voor aandelen Imtech als Underwriter te gaan optreden bij de 2e claimemissie en daarmee het vertrouwen te geven dat het met Imtech weer goed zou komen, terwijl de 2e claimemissie ‘pre programmed to fail’ was en de banken, waaronder ABN AMRO, met de opbrengst van de 2e claimemissie werden afgelost over de rug van de individuele aandeelhouder, aldus steeds [eisers] . De door [eisers] . geleden schade betreft het verschil tussen de daadwerkelijk gerealiseerde opbrengst door verkoop aandelen Imtech met de opbrengst die gerealiseerd zou zijn als [eisers] . op 7 oktober 2014 verkocht zou hebben tegen de dan geldende koers van € 0,35763 per aandeel.
3.3.
ABN AMRO voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kern van het verwijt dat [eisers] . ABN AMRO maakt, is dat zij als bank betrokken is geweest bij de 2e claimemissie en daarmee bij beleggers de indruk heeft gewekt dat het met Imtech, een parel van de beurs met het predicaat
Royal, weer goed zou komen. De stellingen van [eisers] . komen er op neer dat ABN AMRO beter wist, mede verantwoordelijk was voor een misleidend prospectus en met de 2e claimemissie vooral haar eigen belang heeft gediend doordat met de opbrengst van de 2e claimemissie de bankfinancieringen, waaronder die van ABN AMRO, werden afgelost. Daarbij gaat het in deze procedure uitsluitend om de vraag of de handelwijze van ABN AMRO een onrechtmatige daad oplevert ten opzichte van [eisers] ., nu [eisers] . ter comparitie heeft benadrukt dat dit de enige grondslag van haar vordering is en zij zich niet beroept op de contractuele relatie met ABN AMRO.
4.2.
De rechtbank is van oordeel dat van een onrechtmatig handelen van ABN AMRO geen sprake is. Zij overweegt daartoe als volgt.
geen misleidend prospectus
4.3.
[eisers] . heeft gesteld dat door het weglaten van informatie uit het prospectus een te rooskleurig beeld is geschetst omdat toen het faillissement al onontkoombaar was, maar Imtech en de banken dit onder de pet hebben gehouden.
4.4.
Hierin kan [eisers] . niet worden gevolgd. Reeds uit de
summaryvan het prospectus onder B.11 (zie 2.14) volgt dat Imtech onvoldoende werkkapitaal tot haar beschikking had voor de eerste 12 maanden na de datum van het prospectus. Bovendien wordt in het prospectus onder
risk factorsexpliciet gewaarschuwd dat gegeven Imtech’s
weak earning power, significant losses, current negative equity position,en de
necessary operational restructuring and refinancing measureseen investering in Imtech’s aandelen en verhoogd risico met zich brengt. Ook wordt expliciet gewaarschuwd dat als gevolg van de
strained situationde
materialisation of even a single risk, which may be minor in and of itself, could result in a significant deterioration in Imtech’s position and, at worst, lead to its insolvency and thus the potential total loss of an investment. Hiermee wordt in het prospectus in voldoende heldere bewoording weergegeven dat bijzondere risico’s verbonden zijn aan het investeren in Imtech en dat zelfs een op zich zelf klein risico kan leiden tot haar faillissement.
4.5.
[eisers] . heeft daarnaast gesteld dat het prospectus misleidend is omdat de klokkenluidersmelding ten onrechte niet in het prospectus is opgenomen. Ook deze stelling mist feitelijke grondslag. In de eerste plaats wordt zowel in de
summaryals bij de
risk factorsverderop in het prospectus gemeld dat er naast de Irregularities (als gedefinieerde term) mogelijk nog andere
irregularitieshebben plaatsgevonden die mogelijk een materieel negatief effect hebben op de onderneming van Imtech (zie 2.14). In het prospectus wordt ook melding gemaakt van de omstandigheid dat Imtech nog steeds meldingen van klokkenluiders ontvangt. Niet valt in te zien waarom de klokkenluidersmelding niet hieronder zou kunnen worden begrepen. Anders dan [eisers] . stelt, is geen studie op het niveau van schriftgeleerden nodig om deze waarschuwingen te duiden. In de tweede plaats heeft ABN AMRO onbetwist aangevoerd dat Imtech heeft verklaard dat het onderzoek naar aanleiding van de klokkenluidersmelding nog gaande was toen het prospectus werd gepubliceerd, dat dit onderzoek nog geen concrete resultaten had opgeleverd en dat een inschatting van de mogelijke risico’s nog niet voorhanden was, zodat onvoldoende duidelijk is geworden dat er dienaangaande meer gemeld had moeten worden in het prospectus, om als belegger tot een geïnformeerd besluit te kunnen komen. Overigens is tussen partijen in geschil of ABN AMRO ten tijde van publicatie van het prospectus op de hoogte was van de klokkenluidersmelding zoals die op 29 augustus 2014 door Imtech was ontvangen.
4.6.
Voorts heeft [eisers] . gesteld dat ABN AMRO onduidelijkheid heeft laten bestaan over haar eigen belang bij de 2e claimemissie en dat ook op dit punt het prospectus misleidend zou zijn. Ook deze stelling mist feitelijke grondslag. In de
summaryvan het prospectus onder E.4 (zie 2.14) is immers een overzicht opgenomen van partijen die een materieel belang hebben bij de 2e claimemissie, inclusief partijen met een belangenconflict. ABN AMRO wordt in dit overzicht expliciet genoemd, als Underwriter en als bankfinancier. Daarbij wordt bovendien opgemerkt dat het de verwachting is dat de Underwriters
the majority of the net proceeds of the Offeringzullen ontvangen
.Hieruit was voor [eisers] . voldoende duidelijk, althans zou voor [eisers] . voldoende duidelijk hebben moeten zijn dat een belangrijk deel van de opbrengst van de 2e claimemissie naar de Underwriters zou gaan, waaronder ABN AMRO.
4.7.
Het vorenstaande betekent dat het prospectus op de door [eisers] . genoemde punten niet misleidend is zodat ABN AMRO op die grond niet onrechtmatig heeft gehandeld.
4.8.
Het vorenstaande betekent ook dat in het midden kan blijven wat het gevolg is van het feit dat [eiseres] op 6 en 7 oktober 2014, dus voorafgaand aan de publicatie van het prospectus, nog aandelen Imtech heeft bijgekocht en in hoeverre [eiseres] en [eiser] zich bij hun handelen hebben laten leiden door het prospectus.
geen onrechtmatig handelen van ABN AMRO naast het prospectus
4.9.
[eisers] . maakt ABN AMRO voorts het verwijt te hebben meegedaan met de 2e claimemissie en daarmee de indruk te hebben gewekt dat het goed zou komen met Imtech. Deze indruk zou door ABN AMRO zijn versterkt omdat analisten van ABN AMRO in mei 2014 nog een verkoopadvies hadden gegeven inzake aandelen Imtech terwijl op 9 oktober 2014 een ABN AMRO-handelaar aan de pers bevestigde dat wie in Imtech wil beleggen veel beter claims dan aandelen kan kopen (zie 2.19).
4.10.
Dit verwijt leidt niet tot een aansprakelijkheid van ABN AMRO uit onrechtmatige daad. Het staat ABN AMRO in beginsel vrij om mee te doen met een claimemissie, ook nu zij niet meedeed aan de 1e claimemissie, en het is aan ABN AMRO om de voorwaarden te bepalen waarop zij dat doet. Daarbij mag zij ook haar eigen belang nastreven. Uit hetgeen hiervoor is overwogen (zie 4.6), volgt dat de positie van ABN AMRO als Underwriter en bankfinancier bovendien helder is verwoord in het prospectus en is geoordeeld dat het prospectus niet misleidend is (zie 4.7). Daargelaten de juistheid van het standpunt van [eisers] . dat de 2e claimemissie geen reële kans van slagen had, betekent dit nog niet dat de deelname van ABN AMRO aan de 2e claimemissie als Underwriter en Subscription, Listing and Paying Agent daarmee onrechtmatig jegens [eisers] . is. Dat [eisers] . uit het feit dat ABN AMRO mee deed met de 2e claimemissie heeft geconcludeerd dat het goed zou komen met Imtech, komt voor haar eigen risico. Dit zou anders kunnen zijn als ABN AMRO aan [eisers] . uitlatingen met een dergelijke inhoud zou hebben afgegeven, maar dat is gesteld noch gebleken. Tot slot maakt ook het bericht van een ABN AMRO-handelaar van 9 oktober 2014 aan de pers dit niet anders. In het artikel in De Financiële Telegraaf wordt het verloop van de koers van het aandeel en van de claim op die dag toegelicht en uitgelegd dat sprake is van een mismatch tussen de prijs van het aandeel en de claim. Ook hieruit kan geen toezegging op een positieve afloop van de 2e claimemissie, of anderszins een te positieve grondhouding van de bank inzake Imtech, worden afgeleid. [eisers] . heeft onvoldoende concreet onderbouwd waarom deze uitlatingen van ABN AMRO onrechtmatig zijn.
instructiebrief van ABN AMRO van 9 oktober 2014 geen advies
4.11.
[eisers] . heeft bovendien gesteld dat ABN AMRO in de informatiebrief van 9 oktober 2014 (zie 2.17) [eisers] . had moeten adviseren om de aandelen Imtech meteen te verkopen. Ook dit verwijt leidt niet tot aansprakelijkheid van ABN AMRO. ABN AMRO heeft aangevoerd dat dit een algemene informatiebrief is die ABN AMRO heeft verzonden in haar hoedanigheid van effectenbewaarder aan personen die een effectenrekening bij haar aanhielden en aandeelhouders Imtech waren. Dat deze brief als een advies inzake de 2e claimemissie moet worden gezien is de rechtbank niet duidelijk geworden. De brief zet in neutrale bewoordingen uiteen welke keuzes er zijn als gevolg van de claimemissie. Niet valt in te zien dat ABN AMRO in haar hoedanigheid van effectenbewaarder tot advisering van [eisers] . zou zijn gehouden of dat zij daartoe desalniettemin feitelijk is overgegaan. Ook overigens was ABN AMRO niet tot advisering van [eisers] . gehouden, nu de relatie die [eisers] . en ABN AMRO – ook volgens [eisers] . zelf – als execution only moet worden gekwalificeerd (zie 2.1 - 2.3). Uit de voorwaarden die op deze relatie van toepassing zijn volgt dat [eisers] . geen enkel advies van ABN AMRO ontving en daar ook geen aanspraak op kon maken.
2e claimemissie geen gecompliceerd product
4.12.
[eisers] . heeft gesteld dat een claimemissie als een call optie kan worden gezien zodat de zorgplicht die in de jurisprudentie is ontwikkeld ten aanzien van gecompliceerde producten, waaronder opties, van toepassing zou zijn. De verwijzing van [eisers] . naar deze rechtspraak gaat echter niet op. Tussen partijen is niet in geschil dat zowel [eiseres] als [eiser] met ABN AMRO een
execution onlyrelatie is aangegaan. Dit betekent dat [eiseres] en [eiser] zelfstandig beslissen in welke aandelen ze beleggen en dat ABN AMRO alleen de orders uitvoert die [eisers] . haar vraagt uit te voeren. Dit betekent ook dat op de bank in beginsel slechts een beperkte zorgplicht rust, die niet inhoudt een waarschuwingsplicht inzake beleggingsbeslissingen. De omstandigheid dat het hier om een claimemissie gaat, maakt de invulling van deze zorgplicht niet anders. De 2e claimemissie betreft immers een inschrijfrecht op aandelen Imtech voor een vaststaande prijs en is daarmee, anders dan [eisers] . meent, geen gecompliceerd product met zeer grote risico’s zoals het geval was in het door [eisers] . genoemde arrest van de Hoge Raad van 11 juli 2003 (Erven Kouwenberg vs Rabobank, ECLI:NL:HR:2003:AF7419).
tot slot
4.13.
Het vorenstaande betekent dat de vorderingen van [eisers] . worden afgewezen nu van onrechtmatigheid van het handelen van ABN AMRO niet is gebleken. Dit betekent dat de causaliteit, schade, en toerekening geen bespreking behoeven.
4.14.
[eisers] . zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van ABN AMRO worden begroot op:
- griffierecht € 4.030,00
- salaris advocaat €
6.198,00(2,0 punten × tarief € 3.099,00)
Totaal € 10.228,00
4.15.
[eisers] . zal tevens in de nakosten en rente worden veroordeeld zoals in de beslissing hierna is bepaald.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eisers] . in de proceskosten, aan de zijde van ABN AMRO tot op heden begroot op € 10.228,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek over dit bedrag met ingang van veertien dagen na dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt [eisers] . in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [eisers] . niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Bakker, mr. M.L.S. Kalff en mr. M. Haentjens en in het openbaar uitgesproken op 11 maart 2020.