ECLI:NL:RBAMS:2020:1672

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
5 maart 2020
Publicatiedatum
11 maart 2020
Zaaknummer
13-751937-19
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Internationaal publiekrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees Aanhoudingsbevel met betrekking tot seksuele uitbuiting van een minderjarige

Op 5 maart 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon aan Hongarije op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB). De zaak betreft een vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie. Het EAB, uitgevaardigd op 2 mei 2019 door de Zalaegerszeg Regional Court, strekt tot de aanhouding en overlevering van de opgeëiste persoon, die wordt verdacht van seksuele uitbuiting van een minderjarige. De rechtbank heeft vastgesteld dat de identiteit van de opgeëiste persoon correct is en dat hij de Hongaarse nationaliteit heeft. De opgeëiste persoon heeft afstand gedaan van zijn recht om te worden gehoord tijdens de zitting op 20 februari 2020, waar de officier van justitie en de raadsman aanwezig waren.

De rechtbank heeft de vordering beoordeeld en geconcludeerd dat de weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW niet van toepassing is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon niet persoonlijk aanwezig was bij de zitting die leidde tot de beslissing van de Zalaegerszeg Regional Court, maar dat hij wel op de hoogte zal worden gesteld van zijn recht op verzet of hoger beroep na de overlevering. De rechtbank heeft ook de dubbele strafbaarheid van de feiten niet hoeven te onderzoeken, aangezien de feiten zijn aangeduid als strafbare feiten in bijlage 1 bij de OLW.

Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW en dat er geen weigeringsgronden zijn die aan de overlevering in de weg staan. De rechtbank heeft daarom de overlevering van de opgeëiste persoon aan Hongarije toegestaan. De uitspraak is gedaan door mr. C. Klomp, voorzitter, en mrs. M.C.M. Hamer en A.K. Glerum, rechters, in aanwezigheid van griffier L.C. Werkman.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
Parketnummer: 13/751937-19
RK nummer: 20/45
Datum uitspraak: 5 maart 2020
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 3 januari 2020 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een op 23 december 2019 ontvangen Europees aanhoudingsbevel (EAB). Dit EAB is uitgevaardigd op 2 mei 2019 door
the Zalaegerszeg Regional Court (Zalaegerszegi Törvényszék), Hongarije, en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren te [geboorteplaats] , Hongarije, op [geboortedag] 1986,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [detentieplaats] ,
hierna te noemen de opgeëiste persoon.
Naar aanleiding van een verzoek van het Internationaal Rechtshulpcentrum (IRC) Amsterdam van 6 februari 2020 om nadere informatie, heeft het Ministerie van Justitie
(Department of International Criminal Law)te Budapest, Hongarije, in zijn hoedanigheid van centrale autoriteit, bij brief van 14 februari 2020 een aanvulling op het EAB ingezonden. Deze aanvulling is, evenals het EAB, gedateerd 2 mei 2019 en is afkomstig van eerdergenoemde uitvaardigende justitiële autoriteit,
the Zalaegerszeg Regional Court.De rechtbank stelt vast dat deze aanvulling, die verstrekt is in de vorm van een EAB, afkomstig is van dezelfde magistraat die bovenbedoeld EAB heeft uitgevaardigd, en dat de aanvulling hetzelfde kenmerk en datum draagt. In lijn met haar uitspraak van 2 mei 2019, ECLI:NL:RBAMS:2019:3325, beschouwt de rechtbank dit stuk, door het IRC ontvangen op 14 februari 2020, als een aanvulling op het EAB, dat op 23 december 2019 is ontvangen.
De aanvullende informatie is verzocht en verstrekt in het kader van de weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW, waarover meer onder punt 3 van deze uitspraak.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 20 februari 2020.
De opgeëiste persoon is niet ter zitting verschenen. Hij heeft afstand gedaan van het recht om op de vordering te worden gehoord.
Gehoord zijn de officier van justitie, mr. N.R. Bakkenes, en de raadsman van de opgeëiste persoon, mr. A.W. Grijseels, advocaat te Rotterdam, die verklaard heeft door de opgeëiste persoon uitdrukkelijk te zijn gemachtigd namens hem de verdediging te voeren.
Tegen de vordering en het verzoek tot overlevering zijn geen inhoudelijke verweren gevoerd.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van artikel 22, eerste lid, OLW uitspraak moet doen met dertig dagen verlengd omdat zij die verlenging nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht en vastgesteld dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat de opgeëiste persoon de Hongaarse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB – gelezen in samenhang met de aanvulling daarop – wordt melding gemaakt van een
SentenceNo. 5.B.445/2017/16, op 10 mei 2018 gewezen door
the Zalaegerszeg District Court,en van een
DecreeNo. Bf.217/2018/12 van
the Zalaegerszeg Regional Court as court of second instance.Niet vermeld is op welke datum deze ‘decree’ is gewezen; gelet op het bij de decree vermelde nummer gaat de rechtbank er vanuit dat dit op een datum in het jaar 2018 is geweest.
Het nummer
(file reference)waaronder de strafzaak is geregistreerd is 2.Szv.472/2018/5.
Volgens het EAB is de uitspraak van
the Zalaegerszeg Regional Courtop 6 november 2018 onherroepelijk geworden.
Aan de opgeëiste persoon is een gevangenisstraf voor de duur van
tien jarenopgelegd.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze vrijheidsstraf, die de opgeëiste persoon moet ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat, Hongarije.
3.1
Is de weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW van toepassing?De rechtbank beantwoordt deze vraag ontkennend en overweegt daartoe het volgende.
In onderdeel d) van de aanvulling op het EAB staat het volgende vermeld:
-
Yes, the person appeared in person at the trial resulting in the decision, regarding the trial resulting in decision Nr. 5.B.445/2017/16 van the Zalaegerszeg District Court.
-
No, the person did not appear at the trial resulting in the decision, regarding the trial resulting in decision Nr.Bf.217/2018/12 van the Zalaegerszeg Regional Court.
Op grond van deze (aanvullende) informatie stelt de rechtbank vast dat het EAB strekt tot de tenuitvoerlegging van een uitspraak (aangeduid als een ‘decree’), gewezen door een hoger beroepsinstantie,
the Zalaegerszeg Regional Court, terwijl de verdachte niet in persoon is verschenen bij de behandeling ter terechtzitting die tot de beslissing in hoger beroep heeft geleid, en dat - kort gezegd - is gewezen zonder dat zich één van de in artikel 12, sub a tot en met c, OLW genoemde omstandigheden heeft voorgedaan.
Op grond van artikel 12, sub d, OLW mag de rechtbank in dit geval de overlevering alleen toestaan indien de uitvaardigende justitiële autoriteit heeft vermeld dat
( i) het betreffende vonnis na overlevering onverwijld aan de opgeëiste persoon zal worden betekend en hij uitdrukkelijk zal worden geïnformeerd over zijn recht op een verzetprocedure of een procedure in hoger beroep, waarbij hij het recht heeft aanwezig te zijn, waarop de zaak opnieuw ten gronde wordt behandeld en nieuw bewijsmateriaal wordt toegelaten, die kan leiden tot herziening van het oorspronkelijke vonnis en
( ii) de opgeëiste persoon wordt geïnformeerd over de termijn waarbinnen hij verzet of hoger beroep dient aan te tekenen, als vermeld in het desbetreffende Europees aanhoudingsbevel.
De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft in de aanvulling op het EAB het volgende verklaard:
the person was not personally served with the decision, but
  • the person will be personally served with this decision without delay after the surrender; and
  • when served with the decision, the person will be expressly informed of his or her right to a retrial or appeal, in which he or she has the right to participate and which allows the merits of the case, including fresh evidence, to be re-examined, and which may lead to the original decision being reversed; and
  • the person will be informed of the timeframe within which he or she has to request a retrial or appeal, which will be one (1) month from the service of the judgement.
Naar het oordeel van de rechtbank voldoet deze verklaring aan de eisen van artikel 12, sub d, OLW en is de in dit artikel bedoelde weigeringsgrond niet van toepassing.
3.2
Het vonnis betreft de twee feiten zoals die als volgt staan omschreven in onderdeel e) van het EAB:
[opgeëiste persoon] and his domestic partner lived together in a common household in [woonplaats] , at the address [adres] ), where they raised his partner’s daughter, the minor [naam dochter] born of her previous relationship on [geboortedag dochter] 2000, from the child’s 4 year age. [opgeëiste persoon] , taking advantage of his right of custody and power, from the 11 year old age of the minor [naam dochter] , i.e. from September 2011 up to November 2013 (when the minor was removed from the family by the authority), regularly carried out sexual acts upon her in a way that on a regular weekly basis, during the night, when the family members were already asleep, he laid beside the minor child sleeping on a separate bed, pulled down her pyjama bottoms, touched and petted the minor’s sex organ with his fingers, then reached into the minor’s vagina and moved his fingers in it. The minor tried to push away [opgeëiste persoon] or his hand, but she did not succeed, and she did not dare to protest loudly, as she was afraid of what would happen if her family members took knowledge of the acts committed to her injury. On certain occasions [opgeëiste persoon] laid on the minor and carried out his sexual act that way.[opgeëiste persoon] started performing his sexual acts described above upon the minor [naam dochter] prior to 25 May 2012 that is prior to her reaching the age of 12 years, and continued his acts after that time on, against the will of [naam dochter] .

4.4. Strafbaarheid, feiten vermeld op bijlage 1 bij de OLW

Onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, moet achterwege blijven, nu de uitvaardigende justitiële autoriteit de strafbare feiten heeft aangeduid als feiten, vermeld in de lijst van bijlage 1 bij de OLW. De feiten vallen op deze lijst onder nummer 4, te weten:
seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie.

5.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW, er een garantie is gegeven als bedoeld in artikel 12 sub d OLW en ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan, moet de overlevering worden toegestaan.

6.Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 2, 5, 7 en 12 Overleveringswet.

7.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan
the Zalaegerszeg Regional Court (Zalaegerszegi Törvényszék), Hongarije.
Aldus gedaan door
mr. C. Klomp, voorzitter,
mrs. M.C.M. Hamer en A.K. Glerum, rechters,
in tegenwoordigheid van L.C. Werkman, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 5 maart 2020.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.