Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
the Circuit Court in Wrocław, 3rd Criminal Division(Polen) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
ingeschreven in de Basisadministratie Personen op het adres
[adres], [plaats],
1.Procesgang
De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsman, mr. J.W. Ebbink, advocaat te Haarlem en door een tolk in de Poolse taal.
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
the binding sentence of the Circuit Courtin Wrocław van 24 juli 2017, met referentienummer III K 107/17.
‘No, the person in question did not personally attend the trial which led to rendering the judgment’en
‘the person in question was not summoned in person, but otherwise did receive official notice about the time and place of the trial which led to rendering the judgment in a manner clearly demonstrating that he knew about the trial and was notified that the judgment might be rendered if he failed to appear there’.
: (…) the convict failed to attend the court trial which lead (sic) to rendering the judgment. However, he was represented by an attorney appointed to him’(…)
Judge of the District Court in Wrocławhet volgende geantwoord:
: (…) The condemned participated in the court hearing that led to handing down the said verdict. He was not present at the sentencing hearing. The judgment has not been appealed’
the District Court in Wrocławis uitgevaardigd en hetzelfde kenmerk draagt als het eerdere, op
19 september 2018 uitgevaardigde, EAB. Onder K 4 staat vermeld:
‘Date… September 19, 2018 (On February 18, 2019, parts “D” and “F” regarding the appearance of the condemned at the hearing were modified)’
the District Court in Wrocław, in zijn brief van
18 februari 2019 én in het aanvullend EAB vermeldt – kan het vertrouwen dat de rechtbank in beginsel stelt in mededelingen van de uitvaardigende justitiële autoriteit niet aantasten.
eersteEAB waarin staat dat de opgeëiste persoon niet aanwezig is geweest bij het proces dat tot de veroordeling heeft geleid en geen oproep heeft gekregen. Niet duidelijk is hoe hij op de hoogte zou zijn gebracht van de zittingsdatum. De opgeëiste persoon zou niets van de procedure hebben geweten, het vonnis zou niet aan hem zijn betekend en niet duidelijk is of er nog beroep of verzet tegen het vonnis mogelijk is. Hetgeen vermeld staat in het A-Formulier onder punt 244 is bewust misleidend. De raadsman heeft zich afgevraagd welk EAB door de rechtbank in behandeling moet worden genomen, omdat de inhoud van het eerste EAB in strijd is met de inhoud van het tweede EAB. De rechtbank kan volgens de raadsman niet
‘naar believen kiezen’.
‘modification in the European Arrest Warrant, the case file III Kop 190/18.’Zij is op grond van alle gegevens die haar nu ter beschikking staan van oordeel dat de weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW niet aan de orde is. Van een bewuste misleiding door middel van het A-Formulier is niet gebleken.
‘dat was vanaf de dag van mijn arrestatie op 24 juli 2016 op heterdaad’.
4.De weigeringsgrond van artikel 6, tweede lid OLW.
De rechtbank stelt vast dat de opgeëiste persoon vanaf het toetsingsmoment, namelijk vijf jaar teruggerekend vanaf de datum van de uitspraak van deze rechtbank in de onderhavige overleveringszaak, niet vijf jaar ononderbroken in Nederland heeft verbleven. Hij kan dan ook geen recht doen gelden op de weigeringsgrond van artikel 6, tweede lid OLW nu hij niet voldoet aan de in artikel 6, vijfde lid OLW gestelde eisen om te worden gelijkgesteld met een Nederlander.
5.Feit vermeld op bijlage 1 bij de OLW
6.Slotsom
7.Toepasselijke wetsbepalingen
8.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan door
the Circuit Court in Wrocław, 3rd Criminal Division(Polen), ten behoeve van de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf, te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat, Polen, wegens het feit waarvoor zijn overlevering wordt verzocht.