ECLI:NL:RBAMS:2020:1614
Rechtbank Amsterdam
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Besluit tot intrekking van beveiligingswerkzaamheden van een man door de korpschef van de politie
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 11 maart 2020 uitspraak gedaan over het beroep van een man tegen de beslissing van de korpschef van de politie om zijn toestemming voor beveiligingswerkzaamheden in Amsterdam en de regio Noord-Nederland in te trekken. De korpschef had deze beslissing genomen naar aanleiding van een strafbeschikking die aan de man was opgelegd wegens het besturen van een motorvoertuig onder invloed van alcohol op 9 april 2019. De man had eerder al toestemming gekregen om beveiligingswerkzaamheden te verrichten, maar deze werd ingetrokken omdat de korpschef twijfels had over de betrouwbaarheid van de man als beveiliger. De man heeft tegen deze beslissing bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 27 februari 2020 heeft de voorzieningenrechter vastgesteld dat er geen nader onderzoek nodig was en heeft hij besloten om zowel op het verzoek om voorlopige voorziening als op het beroep uitspraak te doen. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de korpschef terecht de toestemming heeft ingetrokken, omdat de man niet als first offender kan worden aangemerkt en eerdere verkeersdelicten zijn meegewogen in de beslissing. De voorzieningenrechter heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht.