ECLI:NL:RBAMS:2020:1541

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
17 februari 2020
Publicatiedatum
6 maart 2020
Zaaknummer
679733 / FA RK 20-207
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 17 februari 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1963. De officier van justitie had op 13 februari 2020 een verzoek ingediend tot verlenging van de op 12 februari 2020 opgelegde crisismaatregel, die was genomen op basis van artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Tijdens de mondelinge behandeling op 17 februari 2020, waarbij de betrokkene en haar advocaat aanwezig waren, werd de behandelend arts gehoord. De betrokkene gaf aan naar huis te willen, maar de behandelend arts waarschuwde voor de risico's van haar gedrag, dat onder andere bizar en agressief was. De rechtbank concludeerde dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en ernstige lichamelijke schade, en dat de voortzetting van de crisismaatregel noodzakelijk was om dit nadeel af te wenden. De rechtbank verleende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor een periode van drie weken, tot en met 9 maart 2020. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter P.B. Martens en schriftelijk uitgewerkt op 24 februari 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht Team Familie & Jeugd
zaaknummer / rekestnummer: 679733 / FA RK 20-207
kenmerk: OMZ392086
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 17 februari 2020naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot verlenging van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] 1963 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. N. de Vos te Amsterdam (waarnemend voor mr. C.B. Stenger).

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 13 februari 2020, heeft de officier van justitie verzocht om verlenging van de op 12 februari 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel d.d. 12 februari 2020;
  • de medische verklaring d.d. 12 februari 2020;
  • een episodejournaal;
-een uittreksel uit het curateleregister.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 17 februari 2020, op de locatie Arkin, [locatie] te Amsterdam.
Ter zitting heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- de heer O. Oranje, behandelend arts.
1.3.
De officier van justitie is niet ter zitting verschenen, omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig is
.

2.Beoordeling

2.1.
Betrokkene heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard graag naar huis te willen. Zij is van mening dat zij binnen de accommodatie eerder slechter dan beter wordt. Binnenkort start ambulante hulp bij haar thuis, aldus betrokkene. Zij wil voorts geen antipsychoticum nu dit volgens haar niet werkt. Daarnaast heeft betrokkene verteld dat haar borstbeen gebroken is (geweest), door het tillen van zware spullen. Dit speelde eind januari.
De advocaat van betrokkene bepleit afwijzing van het onderhavige verzoek, nu ambulante hulpverlening in gang is gezet. Betrokkene erkent hulp nodig te hebben. Het feit dat zij haar huisraad op straat heeft gezet, was een schreeuw om hulp. De hulpverlening hoeft echter niet binnen een gesloten accommodatie plaats te vinden, maar kan ambulant bij betrokkene thuis.
2.2.
De behandelend arts heeft verklaard dat betrokkene opgenomen is nadat zij bizar gedrag liet zien, waaronder mensen naar willekeur 'neger' noemen, het rondlopen met een schroevendraaier en het afpakken van een koptelefoon van een onbekende waarnaar betrokkene gewond is geraakt. Zij is hierop naar het SPOR gebracht waar gesteld werd dat sprake was van een manisch psychotisch beeld en paranoïde. Tot gisteravond heeft betrokkene alle medicamenteuze behandeling geweigerd. Betrokkene staat nu op de wachtlijst bij Parnassia. Het doel van de voortzetting van de crisismaatregel is om betrokkene klaar te stomen voor intensieve thuisbehandeling. Indien dat niet lukt, wordt een klinische setting binnen het Amsterdam UMC overwogen. Het risico om betrokkene nu al naar huis te laten gaan is volgens de behandelend arts op dit moment nog te groot gelet op de agressie van betrokkene.
Desgevraagd heeft de behandelend arts op een vraag van de advocaat van betrokkene geantwoord dat het hem heeft verbaasd dat sprake zou zijn van een persoonlijkheidsstoornis. Alles wijst op dit moment in de richting van een manisch psychotisch beeld.
2.3.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige materiële schade, acute maatschappelijke teloorgang, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van een ongedifferentieerde manisch psychotische stoornis, vermoedelijk ontstaan vanuit de persoonlijkheidsstoornis. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.4.
De rechtbank is van oordeel dat de in de crisismaatregel genoemde zorg, te weten:
  • toedienen van vocht, voeding en medicatie
  • het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • beperken van de bewegingsvrijheid;
  • insluiten;
  • uitoefenen van toezicht op betrokkene;
  • onderzoek aan kleding of lichaam;
  • onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
  • aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
  • opnemen in een accommodatie.
noodzakelijk is om het nadeel af te wenden. Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
De rechtbank overweegt dat er in de aanloop naar de genomen crisismaatregel erg veel is gebeurd. Betrokkene was erg onrustig en deze rust zal eerst terug moeten keren alvorens ambulante hulpverlening gestart kan worden. Het is voorts van belang dat betrokkene (opnieuw) wordt ingesteld op haar medicatie.
2.5.
De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief
.Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.6.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1963 te [geboorteplaats] , voor zover het de in rechtsoverweging 2.4. genoemde vormen van verplichte zorg betreft;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 9 maart 2020.
Deze beschikking is op 17 februari 2020 mondeling gegeven door mr. P.B. Martens,rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door J.M. Vos als griffier, en op 24 februari 2020 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open
.