ECLI:NL:RBAMS:2020:1476

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
6 maart 2020
Publicatiedatum
5 maart 2020
Zaaknummer
13-665059-19
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van diefstal en heling van slagroompatronen en lachgas in Amsterdam

Op 6 maart 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen een 28-jarige man, die werd beschuldigd van diefstal in vereniging van 40 flessen lachgas en 48 dozen slagroompatronen, evenals heling van deze goederen. De tenlastelegging betrof een incident dat plaatsvond op 1 januari 2019, waarbij de verdachte samen met een ander een valse, gestolen sleutel zou hebben gebruikt. Subsidiair werd hem opzetheling van 42 dozen slagroompatronen ten laste gelegd in de periode van 2 tot en met 11 januari 2019.

Tijdens de zitting op 21 februari 2020 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie, mr. M.A. van der Vlugt, en de verdediging van de verdachte, vertegenwoordigd door zijn raadsvrouw mr. S.C. Sassen, gehoord. De rechtbank concludeerde dat het dossier onvoldoende bewijs bevatte om de verdachte schuldig te verklaren voor de tenlastegelegde feiten. De rechtbank oordeelde dat er geen concrete aanknopingspunten waren voor een nauwe samenwerking tussen de verdachte en de persoon die de slagroompatronen zou hebben aangeboden.

De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten, omdat er onvoldoende bewijs was dat hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat de goederen door misdrijf waren verkregen. De benadeelde partijen, Optima Trade B.V. en Ak horeca groothandel, werden niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, aangezien de verdachte niet schuldig was bevonden aan de tenlastegelegde feiten. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Parketnummer: 13-665059-19
[verdachte]
Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13-665059-19
Datum uitspraak: 6 maart 2020
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1991,
wonende op het adres [adres] , [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 21 februari 2020.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. M.A. van der Vlugt en van wat verdachte en zijn raadsvrouw mr. S.C. Sassen naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – tenlastegelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan diefstal in vereniging met een valse, gestolen sleutel van 40 flessen lachgas, 48 dozen slagroompatronen van het merk Mosa en/of 5 dozen van het merk Hendi/Revolution en/of meerdere pallets frisdrank op 1 januari 2019 te Amsterdam. Subsidiair is aan verdachte tenlastegelegd opzetheling in vereniging van 42 dozen slagroompatronen (merk Mosa) in de periode van 2 januari tot en met 11 januari 2019 te Amsterdam.
De tekst van de integrale tenlastelegging is opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Vrijspraak

Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat het dossier onvoldoende aanknopingspunten bevat om tot een bewezenverklaring van het primair tenlastegelegde feit te komen. De rechtbank acht, in tegenstelling tot de officier van justitie, het subsidiair tenlastegelegde evenmin bewezen, zodat verdachte ook daarvan moet worden vrijgesproken.
Het dossier bevat onvoldoende bewijs om de rechtbank tot de overtuiging te brengen dat verdachte, al dan niet samen met een ander, de slagroompatronen heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat het door misdrijf verkregen goederen betrof. Verdachte heeft voor het eerst op de zitting verklaard dat hij te goeder trouw [naam 1] , die de slagroompatronen zou hebben aangeboden, heeft geholpen met de verkoop van de slagroompatronen. Verdachte zou [naam 1] op straat zijn tegengekomen en [naam 1] zou hem hebben gevraagd of hij wist waar hij de patronen kon verkopen. Verdachte heeft vervolgens voorgesteld de slagroompatronen te verkopen aan een hem bekende winkel in Amsterdam, Buddha’s Souvenir Shop. Verdachte zegt geen verdere gegevens van [naam 1] te hebben, maar wel dat die geregistreerd was bij de Kamer van Koophandel. De rechtbank stelt op basis van het dossier vast dat verdachte in de tenlastegelegde periode drie keer in Buddha’s Souvenir Shop is geweest, namelijk bij de verkoop en aflevering van de slagroompatronen op respectievelijk 2 en 3 januari 2020 en bij het afgeven van de factuur op 11 januari 2020, een dag nadat de slagroompatronen in beslag zijn genomen. Hoewel deze gang van zaken, mede gelet op de grote partij slagroompatronen die kort daarvoor waren gestolen, op zijn minst opmerkelijk te noemen is, biedt het dossier onvoldoende concrete aanknopingspunten voor een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en deze andere persoon bij (schuld- dan wel opzet) heling van de slagroompatronen. Immers kan de rechtbank op basis van het dossier niet vaststellen dat verdachte er niet gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat deze [naam 1] te goeder trouw handelde. De enkele omstandigheid dat de slagroompatronen buiten de reguliere verkoopkanalen werden aangeboden is daarvoor onvoldoende. De rechtbank kan ook niet vaststellen of en, zo ja, hoe verdachte zich heeft gemengd in de daadwerkelijke totstandkoming van, en eventuele afwijkende prijsafspraken bij, de verkoop van de slagroompatronen, die hij later voorhanden heeft gekregen bij aflevering.
Vorderingen van de benadeelde partij Optima Trade BV en Ak horeca groothandel
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het tenlastegelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partijen Optima Trade B.V. en Ak horeca groothandel zijn daarom niet-ontvankelijk in hun vorderingen. De benadeelde partijen kunnen vorderingen bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

5.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart de benadeelde partijen Optima Trade BV en Ak horeca groothandel niet- ontvankelijk in hun vorderingen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. O.P.M. Fruytier, voorzitter,
mrs. J. Thomas en C. Huizing-Bruil, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.M. Nieuwenhuijs, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 6 maart 2020.